Verzonden is nog niet ontvangen

Beweren dat het aanslagbiljet niet verzonden is, volstaat niet om alsnog bezwaar te kunnen indienen.

Wie op het gebied van de inkomstenbelastingen bezwaar wil indienen, heeft daar drie maanden tijd voor, te rekenen vanaf de verzending van het aanslagbiljet. Uiteraard kunt u slechts bezwaar indienen als u het aanslagbiljet ook daadwerkelijk ontvangt. Maar de wet zegt niet dat de bezwaartermijn pas begint te lopen vanaf het ogenblik dat de belastingplichtige het aanslagbiljet ontvangt, maar vanaf het ogenblik dat de administratie het aanslagbiljet verzendt.

Sinds de jaren dertig van vorige eeuw is de administratie in principe verplicht om de aanslagbiljetten per aangetekende brief te verzenden. Als dat effectief op deze manier gebeurde, zou de administratie altijd kunnen bewijzen dat zij het aanslagbiljet wel degelijk verzonden heeft, en _ met wat opzoekingswerk _ zou zij ook kunnen bewijzen dat de postbode de aangetekende zending daadwerkelijk aangeboden heeft.

Maar in de praktijk gaat het er anders aan toe. De aanslagbiljetten worden al vele jaren niet meer per aangetekende zending maar per gewone brief verstuurd. Het gevolg is dat de fiscus nooit meer met 100% zekerheid kan bewijzen dat hij het aanslagbiljet effectief verzonden heeft.

Voor een belastingplichtige die volhoudt nooit een aanslagbiljet ontvangen te hebben, opent dat perspectieven. Weliswaar begint de bezwaartermijn te lopen vanaf de verzending van het aanslagbiljet, maar de wet voegt daaraan toe dat de termijn ook kan beginnen te lopen vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Stel dat ik vandaag voor het aanslagjaar 2000 nog altijd geen aanslagbiljet ontvangen heb en dat ik morgen plots een dwangbevel betekend krijg omdat ik de belasting niet betaald heb die vermeld staat op het aanslagbiljet waarvan ik volhou het niet ontvangen te hebben. Kan ik dan nog bezwaar indienen? Het antwoord is ja. De bezwaartermijn kan immers niet begonnen zijn op het ogenblik van de verzending van het aanslagbiljet, want met die verzending is er blijkbaar iets misgelopen. De termijn kan derhalve ten vroegste ingegaan zijn op het ogenblik van de kennisgeving van de aanslag. In het voorbeeld is dat ten vroegste op het ogenblik van het dwangbevel.

Ook het Hof van Cassatie oordeelde enkele jaren geleden dat de belastingplichtige niet zonder meer kan volstaan met de bewering dat de administratie de verzending van het aanslagbiljet niet kan bewijzen. Een belastingplichtige die alsnog bezwaar wil indienen (nadat hij een dwangbevel ontvangen heeft) moet uitdrukkelijk inroepen dat hij het aanslagbiljet niet ontvangen heeft (Cass., 16 januari 1997, Rechtskundig Weekblad, 13 september 1997, blz. 58).

Maar het bezwaar wordt als laattijdig bestempeld. Op basis van het dossier had het hof van beroep immers aangenomen dat het aanslagbiljet op regelmatige wijze verzonden was, naar het juiste adres van de belastingplichtige. De loutere bewering van de belastingplichtige dat het aanslagbiljet niet verzonden was, kan in die omstandigheden volgens het Hof van Cassatie niet tot gevolg hebben dat de administratie ook het bewijs moet leveren dat die verzending effectief is gebeurd (Cass., 15 juni 2001).

Het arrest van het Hof van Cassatie is allicht minder spectaculair dan op het eerste gezicht lijkt. Het valt immers op dat de vennootschap in kwestie weliswaar aangevoerd heeft dat zij slechts naar aanleiding van het dwangbevel kennis genomen heeft van het bestaan van de belastingschuld, maar blijkbaar nooit bij hoog en bij laag staande heeft gehouden dat zij het aanslagbiljet niet ontvangen heeft.

Louter beweren, dat het aanslagbiljet niet verzonden is, volstaat dan niet. Eigenlijk valt men dus terug op de boodschap van het eerste arrest: de belastingplichtige die geen aanslagbiljet ontvangen heeft en na het dwangbevel alsnog een bezwaarschrift wil indienen, moet duidelijk zeggen en volhouden dat de administratie het bewijs van verzending niet kan leveren, maar eerst en vooral, dat hij niets ontvangen heeft. Wat uiteraard een beetje moeilijk ligt als men het aanslagbiljet wél ontvangen heeft.

Jan Van Dyck

De auteur is advocaat bij Dauginet & co. en hoofdredacteur van Fiscoloog.

U moet kunnen inroepen dat u het aanslagbiljet echt niet ontvangen hebt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content