Verspilling bestrijdt armoede

Alfons De Vadder is een bedelaar. De gedelegeerd bestuurder van de Federatie van Voedselbanken moet ondernemingen en de overheid warm maken om hen te steunen. Hij laat het bédelen een dag voor wat het is en gaat even mee bedélen.

Een witte walm die naar buiten sluipt, baant zich een weg naar de auto’s die enkele meters lager een voor een in- en uitrijden. De man die de wolk liet ontsnappen bij het uitladen van de vriescel van de voedselbank in Mortsel draagt sandalen. In de diepvriezer is het nochtans min 22 graden. Buiten is het niet veel beter, in de provincieloods waar een tiental vrijwilligers voedingsproducten van massa’s bedrijven en een heleboel distributeurs opslaan en uitdelen aan verenigingen uit de buurt. Alfons ‘Fons’ De Vadder (69) heeft zich erop gekleed. Hij is als gedelegeerd bestuurder van de Belgische Federatie van Voedselbanken meestal te vinden in de hoofdzetel van de vzw in Brussel, waar hij vooral administratieve en beleidstaken opneemt. Vandaag werkt hij op onze vraag een dag mee op de werkvloer, de vrijwilligersvloer in dit geval. Althans, hij probeert waar hij kan, want het bonte gezelschap vrijwilligers is behoorlijk goed op elkaar ingespeeld.

“De gedelegeerd bestuurder moet geen pakken laden. We zitten hier niet in het China van Mao Zedong”, vindt Leo Bouving, de lokale voorzitter en oud-legergeneraal. De Vadder begint dan maar met een ronde langs de merkaardappelen in de koelcel, de manden met broden en de tafel met groenten. “Dit is onze vroegmarkt”, vertelt Ignace Verlieuwe, de voormalige zelfstandige bedrijfsleider met lange baard die ‘de toog‘ aankomende groenten sorteert per kilo zodat ze kunnen worden geregistreerd in de boekhouding.” De vzw’s die deze voormiddag het voedsel ophalen, krijgen elk maar één soort groenten, kwestie van ruzies bij de verdeling aan de behoeftigen later deze middag te vermijden.

“Het doet me denken aan de tijd dat ik wel eens in Oost-Berlijn kwam. Je vond daar toen ook in alle winkels dezelfde producten”, merkt De Vadder op. Hij was jaren de Belgische bestuurder in het Cedefop, het Europees centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, dat vroeger in Berlijn was gevestigd. De Vadder vertegenwoordigde er het VBO en meteen ook Fedis, de federatie van distributeurs, waarvan hij in 1992 de leiding kreeg. Tot hij in 2005 met pensioen ging en werd vervangen door Baudouin Velge.

“De eerste twee jaar na mijn pensioen heb ik nog wat mandaten uitgeoefend als werkgeversafgevaardigde. Yvan Prosman, de voormalige baas van de winkelketen Sarma, overtuigde me dan om als vrijwilliger gedelegeerd bestuurder te worden van de Federatie van Voedselbanken.” De vrijwilligers in Mortsel fezelen terwijl hun collega De Vadder leert hoe hij met een krik de voedingswaren die op houten paletten aankwamen, moet verplaatsen. “Ja, vroeger Fedis, nu nationale baas van de Voedselbanken.” Alleen de generaal neemt geen blad voor de mond. “Fons, niet botsen of de kosten die je maakt, worden betaald door de Federatie”, weergalmt het in de loods.

De ruimte voor de achtermuur van het pand is deze donderdag midden december helemaal leeg. Bij de start van het nieuwe jaar kunnen de ruim 600 ton goederen die de voedselbank van Antwerpen-Mechelen-Turnhout gemiddeld krijgt van de Europese Unie hier weer worden gestapeld. Maar voor 31 december moesten alle producten die de EU in 2009 schonk worden uitgedeeld. Zolang het Europese landbouwbeleid de boeren een inkomensgarantie biedt, schenkt de Unie de daarbij horende landbouwoverschotten aan de voedselbanken.

“Omdat er enkele jaren geleden steeds minder overschotten waren, is de Europese Unie financieel bijgesprongen om de steun op peil te houden”, vertelt De Vadder. “De producten van de EU zijn ondertussen onze hoofdbron van voedselaanvoer geworden, 5779 ton in 2009. Er wordt wel al enkele jaren geopperd om de bedeling van de voedselbanken te verschuiven naar het sociale beleid, een domein van de lidstaten. We zijn nu met de Europese Federatie van Voedselbanken aan het lobbyen, want het voorstel voor een cofinanciering of volledige financiering door de nationale overheid zien de nieuwkomers van de Europese Unie niet zitten. De knoop wordt waarschijnlijk doorgehakt in de tweede helft van 2010, onder Belgisch voorzitterschap.”

11 uur Het is overal des mensen

Biep biep biep. Een vrachtwagen levert een lading vleesproducten in de Mortselse voedselbank. De 23 verenigingen die bij aankomst een nummer kregen en hun beurt afwachten, moeten nog even langer wachten. Een betaalde chauffeur krijgt altijd voorrang. “We weten nooit wat we wanneer krijgen, een langetermijnplanning is hier dus niet mogelijk”, zeggen de vrijwilligers. “In 2009 kregen we 5,1 procent meer goederen dan in 2008”, leest De Vadder van zijn statistieken. “Maar er waren het afgelopen jaar wel 5,7 procent meer hulpbehoevenden.” Dat laatste cijfer stijgt al ettelijke jaren en is dus niet meteen te wijten aan de economische situatie. De Vadders bijkomende bezorgdheid is dat grote ondernemingen in 2009 bijna 5 procent minder producten schonken. “Terwijl de bestaansreden van de voedselbanken toch is om verspilling tegen te gaan en meteen ook de strijd tegen armoede aan te gaan.” Hij wijt de recente daling van bedrijfsschenkingen aan een strikter stockbeheer, wel te wijten aan de crisis. Waals minister Benoît Lutgen stuurde de Waalse bedrijven al een folder om hen op te roepen meer te schenken. Doordat zowel Landbouw als Armoedebestrijding een regionale bevoegdheid is, blijkt het wel moeilijk om de Vlaamse, Brusselse en Waalse overheid op één lijn te krijgen. “Bedrijven opereren nationaal, maar wij moeten wel bij drie ministers aankloppen”, klaagt Bouving.

Het zijn bekende grieven en zorgen voor later. Nu moet De Vadder dringend weer aan de slag. “Ik zou liever helpen met het uitladen van de levering popcorn die ze net aankondigden, die is minder zwaar dan de charcuterie.” We begrijpen de hint van De Vadder en zetten hem dan maar met zijn neus boven de administratie aan de inkom. Bij alles wat ze inladen, roepen de vrijwilligers De Vadder een productgroep en het weggegeven aantal toe. De gedelegeerd bestuurder moet alles aanduiden om aan het einde van de dag te kunnen nakijken dat alles wat door bedrijven werd geschonken ook werkelijk naar liefdadigheidsverenigingen ging. Drie vrijwilligers snellen toe om hem daarbij te helpen. Een fout in de boekhouding door De Vadders onervaren hand kunnen ze missen. “Een beetje een contradictie. Papierwerk zou ik normaal beter moeten kunnen.”

Het woord papierwerk is letterlijk te nemen, een overblijfsel van het jarenlange samenwerken met gepensioneerden. Zij hebben nu eenmaal tijd om zich als vrijwilliger te engageren op weekdagen. “Uit een audit die we twee jaar geleden lieten uitvoeren, bleek al dat onze informatica anders moet. Ik droom van een systeem waarbij leveringen en bestellingen in alle voedselbanken meteen in een gecentraliseerd computernetwerk worden ingevoerd. Nu moet alles nog manueel worden overgeschreven in maandelijkse verslagen. Ach, het is nog niet voor volgend jaar. Ik weet dat je niet mag verwachten dat alles hier loopt als in een echte onderneming. Het is logisch dat je hier niet dezelfde doelen kunt stellen als in het bedrijfsleven, dat alles wat trager gaat als je met vrijwilligers werkt. Ik ervaar dit soort personeelsbeleid wel als een voordeel. Ik vond het in mijn vorige carrière zo moeilijk om iemand te ontslaan, nu hoef ik dat nooit meer te doen.”

Toch ziet De Vadder ook veel gelijkenissen met zijn vorige baan. “Het gaat uiteindelijk altijd om het samenbrengen van kenmerken die des mensen zijn”, omschrijft hij het. Een voorbeeld laat niet lang op zich wachten. Voorzitter Bouving vraagt zich even later hardop af waarom zijn voedselbank nog niets heeft gezien van de grote levering wortels die een winkelketen laatst schonk wegens te weinig succes in de winkelrekken. “Omdat de verdeling van goederen gebeurt op basis van het aantal hulpbehoevenden dat bij een van de negen voedselbanken aanklopt”, antwoordt De Vadder in onze richting. En dat hij het zal navragen, stelt hij de generaal gerust. Het kantoor naast de loods waarin we bijpraten, is ijskoud, maar de koffie is er warm en de jenever op kamertemperatuur. “Tja, je moet de vrijwilligers soms toch een stimulans geven…”

14 uur Bédelen of bedélen bij vzw Zenith in Antwerpen

Het op roos papier gedrukte nummer 257 dat we van vrijwilliger Thierry krijgen, is symbolisch. Hij wil ons ermee duidelijk maken dat wij langs de goede kant van de deur staan, dat wij mogen bedélen, niet hoeven te bédelen. Het is twee uur in de namiddag en we hebben ons net door een rij wachtende mensen naar de ingang van de Antwerpse vzw Zenith gewurmd. Hier kan De Vadder de eindconsument leren kennen. Elke week krijgen gemiddeld 250 gezinnen hier een voedselpakket dat is aangepast aan hun gezinssituatie, nadat ze hun ‘lidkaart’ hebben voorgelegd. “Dezer dagen zitten we al ver boven de 250 klanten”, vertelt vrijwilligster Agnes. “Nee, ik geloof niet dat het de schuld van de crisis is. De instroom van mensen uit de nieuwe EU-landen en het winterweer liggen waarschijnlijk aan de basis. Al valt het natuurlijk niet uit te sluiten dat we de weerslag van de crisis later nog voelen.”

Het tempo van de samenstelling van de pakketten ligt daardoor deze namiddag op één per minuut. Het kost De Vadder enige moeite om in die geoliede machine mee te draaien, maar het blijkt de beste manier om de problemen op de werkvloer te leren kennen. Een dame die om een brik melk vraagt wegsturen omdat er simpelweg te weinig zijn, hoef je achter een bureau niet te doen. De vrijwilligers pikken meteen in. “Het deed ons zoveel pijn toen we de landbouwers al die melk zagen weggieten.” De Vadder knikt. “We zijn toen met de Boerenbond en de minister rond de tafel gaan zitten, maar vonden geen oplossing. Onze federatie kon de melk niet in bulk aannemen.”

Ook bij Zenith gebeurt het grootste deel van de administratie nog niet digitaal. Het maakt het blijkbaar niet eenvoudiger als je producten van de Europese Unie verdeelt. “Hun strikte regels worden gemaakt door ambtenaren in een bureau. Zij vergeten wel eens dat er een grote flexibiliteit nodig is als je met vrijwilligers werkt”, verklaart De Vadder. Dat onze politici zich te vaak druk maken over details was trouwens ook zijn conclusie toen hij dit najaar terugkwam van een reis door Jordanië en Libanon.

Vanmiddag zet hij de reis verder naar de hoogste verdiepingen van het herenhuis waarin Zenith huist. Kledij en huishoudspullen worden hier voor symbolische bedragen verkocht. De verkoopsters kennen De Vadder niet, maar merken gauw dat hij de aan te spreken man is om hun twijfels te delen. “Het valt op hoe de voedselbonnen die bij Delhaize voor de voedselbank worden verkocht niet echt aanslaan”, klinkt het van achter de toonbank. Gisteren nog was De Vadder bij Delhaize, want de contacten met de grote ondernemingen en distributeurs onderhoudt hij omwille van zijn achtergrond nog steeds zelf. “Dit systeem heeft nochtans een paar voordelen. We kunnen zelf kiezen welke producten we nemen. En omdat we nu voor een groot bedrag dezelfde producten kiezen, kunnen we ook de prijs beter onderhandelen. Het maakt ook de logistiek gemakkelijker, maar inderdaad, sommige mensen gaven liever zelf voedingsproducten.”

De signalen die De Vadder tijdens zijn gesprekken bij de winkelketens opvangt, wijzen volgens hem trouwens op een goede maand december, die een distributiejaar kan maken of kraken. “Maar 2010 zal een vreemd jaar zijn, ook voor de retail. Ik verwacht wel dat ook zij de gevolgen van de aangekondigde banenverliezen dragen.” Het nieuwe jaar is dan waarschijnlijk nog niet het moment om een gemeenschappelijke inzameldag voor de voedselbanken – zoals in Frankrijk bestaat – te organiseren. Of om de mogelijkheid tot continu schenken in te voeren in alle winkelketens, zoals in Canada al kan. “We hebben ooit aan Fedis gevraagd of zoiets kon, maar daarvoor heerst er toch te veel concurrentie tussen de distributeurs”, zegt De Vadder. Dat is des mensen zeker?

Door Sjoukje Smedts/Foto’s Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content