Verleidelijke investering

Cacao wordt in bepaalde culturen als een lustopwekkend middel beschouwd. Zien investeerders dat ook zo?

Bij investeerders in grondstoffen is cacao berucht voor zijn hoge prijsvolatiliteit. Dat maakt de landbouwgrondstof erg geliefd bij traders. Het voorbije anderhalf jaar schommelde de cacaoprijs tussen 1800 en 3500 Amerikaanse dollar per ton. Sinds begin april beweegt de grondstof in een prijsvork van 2800 tot 3200 dollar per ton.

Structureel aanbodprobleem

Er is een aantal elementen dat cacao speciaal maakt binnen de grondstoffenfamilie. Zo is het aanbod geografisch sterk geconcentreerd. Dat komt omdat cacaobonen groeien aan bomen die alleen gedijen in een klimaat met voldoende warmte en schaduw. Meer dan de helft van alle cacaobonen is afkomstig uit Ivoorkust en Ghana. Tellen we daar het aanbod uit Nigeria en Kameroen bij, dan komt het aandeel van West-Afrika in de totale cacaoproductie uit op bijna 70 %. Buiten die regio speelt alleen Indonesië nog een belangrijke rol, met een aandeel van 14 % in de globale productie. De verwerking van cacao (roosteren en pletten van cacaobonen) gebeurt voor een belangrijk stuk buiten de landen van herkomst. Het hoogste aandeel in de verwerking is weggelegd voor de Europese Unie en de Verenigde Staten. Dat zijn ook de regio’s waar de eindvraag naar cacao, verwerk in chocolade, het grootst is.

De vorige drie oogstjaren was er steeds een aanbodtekort. Voor dit jaar rekent de International Cocoa Organisation (ICCO) op een deficit van 69.000 ton. Fortis Bank verwacht dan weer een tekort van maar liefst 136.000 ton. Beide schattingen liggen ver uiteen, wat niet ongewoon is op de cacaomarkt. Ivoorkust en Ghana hebben verschillende oogsten per jaar, wat de waarde van voorspellingen erg relatief maakt. Wat het komende oogstjaar 2010-2011 betreft, zijn de verschillen nog groter. Waar de ICCO uitgaat van een overschot van 75.000 ton, rekent Fortis op een deficit van 3000 ton.

De vraag draait intussen op volle toeren. In Noord-Amerika werd tijdens het eerste kwartaal 116.122 ton cacaobonen verwerkt, 16,2 % meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. De European Cocoa Association meldde een toename van 8,1 % naar 340.900 ton voor de periode tussen januari en maart. Ook in Azië, waar chocolade als een luxeproduct wordt beschouwd, neemt de consumptie toe. Het gemiddelde verbruik bedraagt er nog minder dan één kilogram per persoon op jaarbasis, tegenover zeven kilogram in Europa. Het Chinese verbruik groeit echter met 20 % op jaarbasis.

Op langere termijn is er een aantal structurele factoren dat maakt dat het aanbod onder druk staat. Zo hebben de West-Afrikaanse landen de voorbije jaren te weinig geïnvesteerd in nieuwe productie. Dat maakt dat een steeds groter aantal bomen de leeftijd heeft overschreden waarop hun productiviteit sterk begint te verminderen. Dat gebrek aan anticipatie zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de toekomstige productie. Boeren gaven ook minder geld uit aan meststoffen en onkruidverdelgers, waardoor schimmelziektes als Dieback en Black Pod harder toesloegen dan vroeger. Door een beleid van hoge exporttaksen van de verschillende regeringen hebben heel wat cacaoboeren de voorbije jaren de overstap gemaakt naar rubber. Dat was veel lucratiever, want de rubberprijs nam tussen 2006 en 2009 een hoge vlucht. De Ivoriaanse regering probeert die situatie te verhelpen door de exporttaksen te verlagen en de boeren goedkope pesticiden aan te bieden, maar die maatregelen zullen pas op langere termijn opnieuw een effect hebben. Verschillende voedingsbedrijven zien de bui al een tijdje hangen en hebben op eigen initiatief in extra productie geïnvesteerd. Op korte termijn zetten die initiatieven echter weinig zoden aan de dijk. Het duurt immers drie tot vijf jaar voor een cacaoboom de eerste vruchten produceert. Pas na tien jaar zijn ze van optimale kwaliteit, waarna de productie ongeveer 15 tot 20 jaar op volle toeren draait. Nadien neemt ze opnieuw af.

De politieke situatie in Ivoorkust is een ander element dat periodiek de cacaoprijs in beweging zet. Het land is al sinds 2002 verwikkeld in een burgeroorlog, die regelmatig bloedige vormen aanneemt. Dat blijft niet zonder gevolgen voor de aanvoer van cacaobonen naar de havens. Eerder dit jaar werden de democratische verkiezingen voor de zevende keer uitgesteld.

Handel in cacao

Net zoals bij de meeste landbouwgrondstoffen is er een duidelijk onderscheid tussen de fysieke handel en de handel in termijncontracten. Vrijwel alle cacaobonen die van bij de producenten komen, worden onmiddellijk verhandeld. Dat kan logisch klinken, maar dat is het niet. Bij veel andere grondstoffen, met name basismetalen, komt het vaak voor dat ze gekocht worden door marktpartijen die ze niet onmiddellijk doorverkopen aan eindverbruikers, maar ze stockeren in erkende opslagplaatsen. Die opgeslagen grondstoffen kunnen dan voorwerp uitmaken van een brede waaier aan financieringscontracten. Bij de meeste landbouwgrondstoffen werkt dat niet zo, niet het minst door de bederfbaarheid van een aantal grondstoffen uit die categorie. Bij de fysieke handel wordt er gewerkt met tussenpersonen, waar kleinere handelaars de cacaobonen bij de boeren opkopen en ze vervolgens doorverkopen aan groothandelaars. Die laatste werken meestal samen met exporteurs, die de cacaobonen in de havens klaarmaken voor export. In die voorbereidende fase worden de cacaobonen al geselecteerd volgens kwaliteit. In een laatste fase worden ze verscheept naar gespecialiseerde bedrijven die de bonen verwerken. Meestal zijn die bedrijven een onderdeel van grotere voedingsgiganten. Bij de handel in termijncontracten is het niet de bedoeling om tot fysieke levering te komen. De futuresmarkt wordt beheerst door twee marktpartijen, waarbij wordt gewerkt met gestandaardiseerde contracten wat gewicht en kwaliteit betreft. De hedgers of commerciëlen gebruiken termijncontracten om zich in te dekken tegen toekomstige prijsschommelingen. Onder meer voedingsbedrijven die zich willen beschermen tegen een toekomstige prijsstijging, zijn op die markt actief. Anderzijds zullen de producenten zich willen indekken tegen een prijsdaling. Daarnaast zijn er ook speculanten die helemaal niet actief zijn in de voedingssector en dus geen behoefte hebben aan indekking, maar wel willen profiteren van de prijsschommelingen. Er zijn maar twee beurzen waar gestandaardiseerde termijncontracten met cacao als onderliggende waarde worden verhandeld. De eerste is de London International Financial Futures Exchange (Euronext Liffe), waar de prijs van een contract wordt uitgedrukt in Britse pond. Omwille van de historische band tussen het Verenigd Koninkrijk en West-Afrika was de wereldhandel in cacao lange tijd in handen van de Britten. Die dominantie zette zich later ook door naar de handel in termijncontracten. De laatste jaren worden er steeds meer termijncontracten verhandeld op de InterContinentalExchange (ICE Futures US), de opvolger van de New York Board of Trade, waar ook futures op andere landbouwgrondstoffen zijn genoteerd. Op de ICE Futures US wordt de cacaoprijs uitgedrukt in Amerikaanse dollar. Het prijsverschil tussen beide contracten (Liffe en ICE) is meestal te wijten aan valutaschommelingen, wat arbitrage toelaat.

Investeren in cacao

Particuliere investeerders die willen inspelen op schommelingen in de cacaoprijs, hebben geen andere optie dan dat via afgeleide producten te doen. Een termijncontract op cacao heeft betrekking op 10 ton cacaobonen. We kunnen u dus meteen de illusie ontnemen dat fysieke levering vragen een realistisch alternatief zou zijn voor het investeren in de grondstof. Bij die afgeleide producten onderscheiden we enerzijds de turbo’s (Euronext) en minifutures (Duitse beurs) van emittent Royal Bank of Scotland (RBS), die de productlijn vorig jaar overnam van het voormalige ABN Amro Markets. Bij turbo’s en minifutures wordt een groot deel van het te investeren bedrag voorgefinancierd, wat maakt dat er een hefboomeffect wordt gecreëerd. Die hefboom werkt uiteraard in beide richtingen, wat de producten alleen geschikt maakt voor beleggers die de werking ervan perfect begrijpen. Beleggers moeten met twee belangrijke elementen rekening houden. Een eerste is de prijsstructuur van de termijncontracten. Futures met een latere afloopdatum zijn duurder (contangosituatie), wat maakt dat er bij het doorrollen met hetzelfde bedrag minder nieuwe futures gekocht kunnen worden. Dat is vooral belangrijk voor beleggers die de producten langere tijd in portefeuille houden. Een ander element is het valutarisico. De turbo’s en minifutures hebben termijncontracten die noteren op Liffe als onderliggende waarde. De referentiemunt is dus het Britse pond, terwijl de afgeleide producten zelf in euro noteren. Bij andere producten (zie verder) bestaat de onderliggende waarde uit Amerikaanse cacaofutures. Naast die hefboomproducten bestaan er ook certificaten, die eerder als een tracker werken en in regel dus een lager risico aanhouden. Specifieke trackers of certificaten op cacao zijn helaas dun gezaaid. Investeren in trackers die indexen schaduwen die samengesteld zijn uit verschillende landbouwgrondstoffen, vormt meestal geen alternatief. Zo bedraagt het gewicht van cacao in de onderliggende index van het RICI Enhanced Agricultural Certificaat amper 3,95 %. Toch noteert er op de Duitse beurs een certificaat dat in een index (RICI Enhanced Cocoa TR Index) investeert die is samengesteld uit termijncontracten op cacao. Het RICI Enhanced Kakao Quanto Open End-certificaat met ISIN-code DE000AA1KH37 investeert in termijncontracten die noteren op de ICE (dus in USD), maar dat valutarisico wordt afgedekt. De kostprijs voor de indekking bedraagt momenteel 3,38 % op jaarbasis.(C)

Door Koen Lauwers

Het Chinese cacaoverbruik groeit 20 % op jaarbasis.

Wie wil investeren in cacao, doet dat best via afgeleide producten. Fysieke levering is immers geen optie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content