Verdienen bedrijfsleiders te veel?

Recent onderzoek toont aan dat Europeanen geen al te positief beeld van bedrijfsleiders hebben. De meningen lopen evenwel uiteen van land tot land. Meer Vlamingen dan Franstaligen vragen om transparantie in de lonen van CEO’s.

Hoe kijken de Europeanen, en meer bepaald de Belgen, aan tegen de bedrijfsleiders nu de mondialisering van de economie om zich heen grijpt en de salarissen van de managers vaak openbaar worden gemaakt? Verdienen ze te veel? Zijn ze wel eerlijk? Zorgen ze voldoende voor hun werknemers? Het onderzoeksbureau GfK heeft getracht dat te achterhalen op vraag van The Wall Street Journal. In veertien landen, waaronder België, werden meer dan 13.000 personen ondervraagd.

“Het minste dat je kan zeggen is dat de Europeaan geen erg vleiend beeld van de bedrijfsleider schetst,” zegt de Belg Marc Hofmans, general manager van GfK. “Maar de resultaten weerspiegelen aanzienlijke culturele verschillen.”

Zeventig procent van de ondervraagde personen vindt dat de big bosses te veel verdienen. Dat is vooral zo in het Verenigd Koninkrijk en Zweden en in de drie Oost-Europese landen die in het onderzoek werden opgenomen. Wat die laatste landen betreft, hoeft dat nauwelijks te verwonderen gezien de veel zwakkere koopkracht in die regio. En ongetwijfeld hebben de recente onthullingen over de gouden handdruk die de baas van het engineeringconcern ABB opstreek, het aandelenoptieplan van 2 miljard euro dat in het jongste jaarverslag van Vivendi Universal bekokstoofd werd door voorzitter Jean-Marie Messier en, bij ons, het lucratieve ontslag van Frans Rombouts bij De Post een invloed op de resultaten gehad.

Toch blijken de Belgen een veel minder uitgesproken mening te hebben: slechts 44% van onze landgenoten vindt dat onze bedrijfsleiders te veel verdienen. “Het moet gezegd dat loonkwesties in België nog een taboe vormen. Weinig mensen weten precies wat hun buurman verdient,” zo luidt de commentaar van Marc Hofmans. Onder de Denen vindt dan weer meer dan de helft dat de lonen van hun bedrijfsleiders verantwoord zijn en 12% onder hen vindt ze zelfs onvoldoende. Over het algemeen zijn het vooral vrouwen en arbeiders die de salarissen te hoog vinden, terwijl wie jonger dan dertig is de tegenovergestelde mening is toegedaan.

Lonen openbaar maken

Een logisch gevolg van de voorgaande vraag is dat twee derde van de Europeanen van oordeel is dat de lonen van bedrijfsleiders, inbegrepen de verschillende voordelen die ermee verbonden zijn, openbaar moeten worden gemaakt (zie tabel 1). Dat geldt vooral voor Polen, Spanje, Italië, Zweden en Groot-Brittannië. In België zijn het de Vlamingen die meer om transparantie vragen dan de Franstaligen.

Wanneer gevraagd of er wetgeving moet komen om de wedden van de patrons te plafonneren, lijken de respondenten echter niet goed te beseffen hoe een markteconomie in elkaar zit. Zestig procent spreekt zich uit voor een dergelijke maatregel, in de eerste plaats de vijftigplussers en de minder geschoolden. Vooral de landen van Zuid- en Centraal-Europa zijn op dat vlak vragende partij. Denemarken, Duitsland en Nederland zijn er in meerderheid tegen gekant en de Belgen staan er eveneens redelijk negatief tegenover.

De respondenten werd ook gevraagd welke invloed de mogelijk gunstige resultaten van de onderneming mogen hebben op de salarissen. De meningen zijn verdeeld: 39% zegt dat in dat geval alleen de lonen van de werknemers mogen stijgen en 38% vindt dat ook de bedrijfsleiders dan beloond moeten worden. Naargelang van het land zijn er echter opmerkelijke verschillen: de Duitsers en de Zweden neigen eerder naar een voordeel voor de werknemers, maar in Oostenrijk en Centraal-Europa is men van oordeel dat zowel werkgevers als werknemers een dividend moeten krijgen voor hun bijdrage aan het succes van de onderneming. De Belgen zitten hier in het Europese gemiddelde, maar een derde (en zelfs 50% van de Franstaligen) heeft geen mening.

Oneerlijke CEO’s

Slechts een vijfde van de Europeanen vindt dat chief executive officers over het algemeen eerlijk zijn. Het gevolg daarvan is dat 83% vindt dat ze zich meer bezighouden met hun eigen belang vóór dat van hun aandeelhouders en hun klanten. Slechts 21% is van oordeel dat ze in de eerste plaats de belangen van hun werknemers voor ogen hebben. Nederlanders, Duitsers en Spanjaarden stellen zich daarbij het meest kritisch op, Zweden, Finnen en Denen tonen zich het meest gematigd. “De verklaring voor die cijfers schuilt in het feit dat bedrijven in Noord-Europa veel minder hiërarchisch gestructureerd en opener zijn dan in de Angelsaksische landen,” voert Marc Hofmans aan. “In België hebben de Vlamingen meer vertrouwen in de CEO dan de Franstaligen, ook al is dat vertrouwen over het algemeen vrij zwak.”

Tot slot werden in de studie ook de omstandigheden waarin bedrijfsleiders hun toevlucht mogen nemen tot afdankingen onder de loep genomen. Op dat vlak geven de Europeanen blijk van een zekere zin voor realisme: slechts 11% antwoordt met ‘nooit’, maar een derde is wel van oordeel dat afdankingen pas kunnen als de vakbonden en de ondernemingsraad ermee akkoord gaan. “Dat is vooral zo in Duitsland, waar 55% van de personen die mening is toegedaan. Het gewicht van de vakbonden is daar dan ook enorm,” zegt Hofman. Hoewel het percentage georganiseerde werknemers in België eveneens vrij hoog ligt, zit ons land toch in de Europese middenmoot. De Vlamingen tonen zich evenwel iets kleinzieliger dan de Franstaligen.

Voor 30% van de respondenten zijn afdankingen slechts verantwoord als er gevaar bestaat voor een faillissement. Gemiddeld vindt 18% dat afdankingen uitsluitend tot de bevoegdheid van de baas behoren, maar in Denemarken is dat bijna de helft en onder de Vlamingen 38%. Hofmans schrijft dat laatste toe aan het relatief rustige sociale klimaat dat we tegenwoordig kennen, wat de bedrijfsleiders iets meer vrij spel geeft.

Gebrek aan communicatie

Over het algemeen heeft de Europese bevolking dus niet al te veel vertrouwen in de managers. “We hadden dergelijke cijfers wel verwacht, maar niet zulke uitgesproken percentages,” zegt Hofmans. Als verklaring voor de resultaten wijst hij in de eerste plaats op een gebrek aan communicatie, zowel binnenshuis als naar buiten. “We stellen vast dat in landen waar meer openheid en transparantie heerst, zoals in Noord-Europa, de resultaten duidelijk meer genuanceerd zijn,” zo besluit de samensteller van de studie. Hofmans is overigens van oordeel dat bij een betere verdeling van de bedrijfswinsten onder het personeel heel andere resultaten te voorschijn zouden komen.

Jean-François Sacré [{ssquf}]

“Bedrijfsleiders hebben een slecht imago omdat ze te weinig communiceren, vooral intern.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content