Vera Dua zet het mes erin

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Regeringscommissaris Patrick Van Speybroeck maakt brandhout van de Vlaamse Milieuholding (VMH). Daarom stelt minister van Leefmilieu Vera Dua een grondige sanering van het overheidsbedrijf voor. De publieke meerderheid in Aquafin blijft, maar de andere deelnames worden verkocht. Afvalverwerker Indaver gaat vóór 2004 naar de beurs.

Begin juni start de Vlaamse regering haar begrotingsconclaaf 2002. Centraal staat de discussie over de privatisering van de Vlaamse Milieuholding (VMH). De inkomsten uit die operatie moeten de toekomstige uitgaven van de overheid helpen financieren: goed voor zo’n 32 miljard frank in 2001.

Vorige week bond minister-president Patrick Dewael ( VLD) de kat de bel aan door milieuprivatiseringen en een herziening van de milieuheffingen aan te kondigen. Uit het jongste rapport van regeringscommissaris Patrick Van Speybroeck blijkt immers dat de VMH slechte resultaten boekt als risicokapitaalverschaffer. Alleen voor het beheer van zijn meerderheidsbelangen in Aquafin (waterzuivering) en Indaver (afvalverwerking) haalt het overheidsbedrijf een bevredigend resultaat. Samen zijn die goed voor 83% van de portefeuille ter waarde van 5,1 miljard frank. De totale opbrengsten van de VMH uit financiële vaste activa bedroegen in 2000 324 miljoen frank, waarvan 86% uit dividenden van Aquafin (202 miljoen frank) en Indaver (77,8 miljoen frank). Maar je kunt bezwaarlijk beweren dat de holding verantwoordelijk was voor de strategische oriëntatie van deze dochterondernemingen, vindt Van Speybroeck.

Daarom zet minister van Leefmilieu Vera Dua ( Agalev) nu het mes in de VMH. “De holdingfunctie voor Aquafin, Indaver en het Central and Eastern European Environmental Investment Fund (CEEEIF) blijft behouden,” verduidelijkt Dua. “Maar daarvoor is geen nv-structuur noodzakelijk. Deze opdracht kan gemakkelijk door het Vlaams Gewest zelf uitgeoefend worden. Daarnaast willen we de andere deelnames van de VMH in milieubedrijven valoriseren. Die aandelen worden op 650 miljoen frank geraamd. In die zin zitten we op dezelfde golflengte als minister-president Dewael.”

Rapport laat geen spaander heel van VMH

Op 5 mei 2000 kreeg regeringscommissaris Van Speybroeck de opdracht om de VMH kritisch te evalueren. Zijn eindverslag van 19 april 2001 is ronduit vernietigend voor het overheidsorgaan. De VMH werd in 1990 opgericht om de investeringen in milieuprojecten en participaties in nutsbedrijven uit de milieusector te stimuleren.

Tussen begin 1994 en eind 1999 investeerde de holding in veertien milieu- en energiebedrijven voor een totaal bedrag van 207 miljoen frank. Daarvan zijn ondertussen drie ondernemingen failliet of in vereffening: Ecopack (producent van milieuvriendelijke spuitbussen), Solel Consumer (zonne-energie) en Tecmar (waterbesparende kranen). Drie andere participaties zitten in financieel nauwe schoentjes: ABO (studiebureau voor milieu-advies), ATH (membraantechnologie) en Ionpro (detectiesystemen voor corrosie in pijpleidingen). In twee dossiers – Turbowinds (windenergie) en ENE (fotovoltaïsche cellen voor de ruimtevaart) – heeft de VMH niet echt een wezenlijke bijdrage geleverd. Drie recentie dossiers – Seghersbettertechnology Group (milieubedrijf), Energy ICT (hard-/software voor meting van energieverbruik) en Ipas (veredelen van primaire grondstoffen) zijn voorlopig moeilijk te evalueren. Uiteindelijk blijven er drie dossiers met een normaal verloop over: IO (toestelen voor waterbesparing in toiletten), Aquasystems (beluchters) en KPR (recyclage van landbouwfolie). Die laatste twee zijn leningen, die de betrokken bedrijven ook op de klassieke kredietmarkt hadden kunnen bekomen.

Vandaag bedraagt de intrinsieke waarde van deze participaties nog amper 47 miljoen frank. Strikt genomen moeten daar nog de personeels- en werkingskosten van de VMH van worden afgetrokken: naar schatting 50 miljoen frank over de hele periode. Puur financieel gezien heeft de VMH dus een negatief resultaat.

“Klopt niet,” zeg het management. “Die analyse houdt geen rekening met de meerwaarden die in de toekomst zullen worden geboekt”. Maar alleen Turbowinds en ENE komen daarvoor in aanmerking, countert Van Speybroeck. “De uitgave van 200 miljoen frank kan marginaal lijken op een geconsolideerd balanstotaal van 5,8 miljard frank, maar waartoe hebben die overheidsmiddelen gediend?” aldus de regeringscommissaris. “Mijn persoonlijke beoordeling is dat de VMH tijdens de afgelopen zeven jaar in geen enkel risicokapitaaldossier een wezenlijke positieve bijdrage heeft geleverd.”

Voor die trieste conclusie ziet de regeringscommissaris het gebrek aan ervaring in het beoordelen van de businessplannen als belangrijkste verklaring. Ook de raad van bestuur beoordeelde de investeringsdossiers slecht. Zo gaf hij op 16 juni 2000 de goedkeuring voor een participatie van 50 miljoen frank in ESE, een Waalse producent van zonnecellen, voor de aankoop van het handelsfonds van het nagenoeg failliete Solel Consumer. Op initiatief van Van Speybroeck tekende Vlaams minister Vera Dua beroep aan tegen die beslissing.

Publieke waakhond moet voorzieningen voor huishoudens veiligstellen

Sinds kort heeft de VMH haar werkterrein verruimd door deel te nemen aan internationale investeringsfondsen in milieu en energie. Zo richtte het overheidsbedrijf (47%) begin dit jaar samen met enkele institutionele beleggers (53%) Sustainable Energy Ventures (SEV) op.

Het maatschappelijk kapitaal van SEV bedraagt 15,5 miljoen euro. Binnen dit investeringsfonds, gespecialiseerd in duurzame energie, zitten de VMH-participaties in Renewable Energy and Efficiency Fund (REEF), IF Flanders (gespecialiseerd in warmte/koudetechnologie), Energy ICT, Turbowinds en ENE. Daarnaast is de VMH kandidaat voor kleine waterkrachtprojecten op het Albertkanaal en dingt het samen met Electrawinds mee naar de bouw van windmolens op de tweede strekdam in Zeebrugge.

“Het is nog te vroeg om te oordelen of die initiatieven het verhoopte effect zullen hebben,” aldus Van Speybroeck. “Ik vraag me ook af of het überhaupt wel zinvol en haalbaar is om via participaties in KMO’s bij te dragen aan een beter leefmilieu. Tenslotte krijgt de markt de indruk dat de bedrijven waarin de VMH participeert een voorkeursbehandeling krijgen. En dat zou andere initiatieven kunnen belemmeren.”

Ondanks al die kritiek houdt Vera Dua vol dat de overheid een instrument nodig heeft om het milieu te verbeteren tegen de laagste en meest transparante kostprijs. “Afvalverwerking, waterzuivering en bodemsanering hebben een karakter van publiek goed en kunnen niet louter aan de privé-sector worden overgelaten,” aldus de minister. “Aangezien de publieke ondernemingen terzake weinig doeltreffend werken, geven wij de voorkeur aan de economische en ecologische regulering van de activiteiten, uitgevoerd door de vrije markt.”

Die aanpak vereist een uitgebouwde administratie voor de bepaling en de handhaving van de kwaliteitsnormen, naast een controleorgaan voor de sturing en de bewaking van de capaciteitsplanning, de kostprijsopbouw en de tariefzetting. “We willen naar het voorbeeld van de Public Utility Commissions in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië een publieke waakhond oprichten, een derde partij die de bedrijven in de milieusector kritisch opvolgt,” zegt Dua. Professor Jos Dumont van de KU Leuven werkt een concreet model uit. De minister hoopt nog voor het eind van het jaar een ontwerp van decreet voor de oprichting van een economische regulator in te dienen. Dua: “Dit toezichtsorgaan moet er mee voor zorgen dat een basisvoorziening in de milieusectoren voor alle huishoudens verzekerd en betaalbaar blijft, dat de actoren geen misbruik maken van hun monopolieposities en dat de voorzieningen totstandkomen tegen de laagste kostprijs voor de samenleving, conform de algemene regels.”

Indaver vóór 2004 naar de beurs

Te midden van die hele omwenteling blijven het statuut en de opdrachten van zowel Aquafin als Indaver behouden.

Wat het waterzuiveringsbedrijf betreft, onderhandelt het kabinet van Leefmilieu over een nieuwe beheersovereenkomst op basis van een resultatenverbintenis. Het aangepaste contract moet volgend jaar ingaan. De formule koppelt de vergoeding voor het bedrijf aan de binnenkomende vuilvrachten (influent) en het gezuiverde afvalwater dat weer in de rivier geloosd wordt (effluent). In ruil zal Aquafin voortaan zelf zijn investeringsplannen mogen opstellen. Dua: “In tegenstelling tot Paul Wille en Patrick Lasschaert van de VLD wensen wij – evenmin als minister-president Patrick Dewael – geen omvorming van Aquafin tot een zuiver publieke instelling. Dat zou ons trouwens miljarden kosten.”

Ook de verdere privatisering van Indaver staat niet ter discussie. Dua: “Binnen de huidige raad van bestuur is al in 1999 afgesproken om het aandeel van de overheid ( nvdr – nu 54%) geleidelijk aan te verminderen en binnen de vijf jaar een beursgang voor te bereiden. Op voorwaarde dat de overheid een strategische minderheidspositie behoudt. Dat zal privé-milieubedrijven de gelegenheid bieden mee te participeren in het semi-publieke afvalverwerkingsbedrijf. Maar het huidige beursklimaat is niet gunstig genoeg om nu snel zo’n introductie door te voeren.”

Om de kritiek van mogelijke belangenvermenging de kop in te drukken, vroeg de milieuminister eind maart 2001 dat Frank Parent, de administrateur-generaal van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) – ontslag te nemen als voorzitter van de raad van bestuur van Indaver. Ovam treedt immers als vergunningverlenend en controlerend overheidsorgaan op voor milieubedrijven, waaronder Indaver. “Ook hebben we vanaf het begin van deze regeerperiode aan Indaver de opdracht gegeven geen gebruik meer te maken van zijn initiatiefrecht om gepriviligeerde allianties af te sluiten met de provincies en de gemeenten,” aldus Dua. Die maatregel komt in het nieuwe decreet op de intercommunales, waarover het parlement begin juni zal stemmen. Zo moet het gevaar voor een monopoliepositie in de afvalverwerking of valse concurrentie met de privé-milieubedrijven geweken zijn.

Nieuwe heffingen om stijgende milieu-uitgaven te financieren

Om bodemsanering en de ontwikkeling van brownfields (vervuilde gronden, waar de schoonmaakkosten de waarde van het terrein niet overschrijden) te stimuleren, bereidt het kabinet van Dua de oprichting van een nieuwe afdeling binnen het Mina-Fonds voor. Dat zal een zuivere fondsstructuur krijgen volgens de huidige departementen Afval, Water, Milieu, en Natuur & Bos.

“Met de verkoop van bestaande VMH-participaties willen we deze kas versterken om samen met de privé-sector de bodemsaneringen in Vlaanderen verder uit te bouwen. Nu verlopen de ambtelijke saneringen, goed voor 1,2 miljard frank per jaar, nog te traag wegens de omslachtige procedure,” zegt Dua.

Om de stijgende milieu-uitgaven van de overheid te financieren – van 29 miljard frank in 2000 tot 42 miljard frank in 2006 – plant de regering ook nog een verhoging van de milieuheffingen voor een totaal bedrag van 4 miljard frank. In eerste instantie wordt het verlaagde tarief voor reststoffen van gerecycleerde producten herzien. Nu maken volgens Dua nog te veel bedrijven oneigenlijk gebruik van dit achterpoortje om goedkoop afval te verbranden of te storten. Deze maatregel zal naar schatting 300 miljoen frank opleveren. In 2002 wil de Vlaamse overheid voor bedrijven die zelf water pompen, de grondwaterheffingen verhogen van gemiddeld 1 naar 3 frank per kubieke meter. De kleinverbruikers betalen dat bedrag al jaren. Een privatisering van de drinkwatermaatschappijen, zoals geopperd door EU-commissaris Frits Bolkestein, is vandaag echter niet aan de orde.

Ten slotte wil de minister van Leefmilieu de participaties van de VMH in milieubedrijven vervangen door subsididies voor technologische vernieuwingen op ecologisch vlak, zodat elke onderneming van dit voordeel gebruik kan maken. Dua: “Hiervoor zal binnen het Mina-Fonds een Steunpunt Investeren in Milieu-Innovatie (STIMI) opgericht worden. Bij de beoordeling van de projecten gaan we een beroep doen op drie externe experts, van wie minstens twee uit het buitenland en één gespecialiseerd in de analyse van investeringsplannen. De maximale steun zal 50% belopen.”

Zo gooit de kleine milieuminister stapsgewijs het roer van het milieubeleid om. Dankzij haar pragmatische aanpak weet de groene non-conformiste – ze woont nog altijd in een gemeenschapshuis – zelfs het bedrijfsleven voor zich te winnen. De landbouwingenieur wordt dan ook door vriend en vijand de revelatie van het paarsgroene kabinet genoemd. Beter een afvalman (die sorteert) dan een rijke man, luidt haar slogan.

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content