Van Quaden naar erger

Het is sinds begin deze maand een feit. Het financiële toezicht in dit land is hervormd. Of moeten we zeggen: misvormd? In juli gaf de Kamer haar fiat aan dit complexe dossier. Drie weken geleden rolde de wettekst van de drukpersen van het Staatsblad. Voortaan wordt het reilen en zeilen van de beurs en de financiële sector in dit land gecontroleerd door een koepelorgaan tussen de beurswaakhond CBF ( Commissie voor het Bank- en Financiewezen) en de verzekeringstoezichthouder CDV ( Controledienst voor de Verzekeringen). Onder diezelfde paraplu vinden we ook de Nationale Bank terug, die een – zoals dat officieel heet – “coördinerende rol” krijgt toebedeeld.

Vorige week verbrak Guy Quaden, gouverneur van de Nationale Bank, voor het eerst zijn stilzwijgen over dit dossier. In een ontnuchterend vraaggesprek met De Financieel-Economische Tijd toonde de gouverneur zich verheugd over de vlotte parlementaire goedkeuring. “Het gebeurt niet alle dagen dat een wet praktisch unaniem wordt goedgekeurd,” zo relativeerde Quaden de kritiek die eind juni over het toenmalige wetsontwerp was ontstaan. En zijn repliek op het manifeste gebrek aan transparantie en de inherente risico’s op belangenconflicten die de nieuwe structuur met zich meebracht, was nog opmerkelijker: “Kijk, ik heb de wet niet geschreven,” zei hij, waarmee de NBB-topman in één klap zijn eigen kredietwaardigheid en die van de nieuwe wet zo plat als een vijg drukte.

Dat een zo cruciale hervorming als die van de financiële toezichthoudende structuur – met alle complexe belangen die daarbij op het spel staan – niet onbesproken blijft, is begrijpelijk. Zo trokken de voorzitters van de CBF en de CDV al openlijk aan de alarmbel over de te dominante en dubbelzinnige rol van de (beursgenoteerde, en dus zichzelf controlerende) Nationale Bank. Het wetsontwerp werd daarop op enkele punten bijgestuurd. Maar dat Guy Quaden – nu de wet is goedgekeurd – nog steeds niet in staat is de meest fundamentele punten van kritiek op afdoende wijze te weerleggen, is verontrustender. Een toezichthouder hoort boven alle verdenking te staan, zeker in tijden waarin het vertrouwen van beleggers en investeerders in de financiële markten – door de aanhoudende recessie, oorlogsdreiging en boekhoudkundige uitschuivers à la Lernout & Hauspie en Enron – onder het vriespunt is gedaald.

Het argument van Guy Quaden dat de Nationale Bank een logische betrokken partij is bij het toezicht op de financiële sector, overtuigt niet. Op microprudentieel vlak zijn de CBF en de CDV daarvoor voldoende beslagen. Op macroniveau klopt het dat centrale banken steeds een stabiliserende rol spelen bij financiële crisissen, maar in de praktijk is die taak de facto overgenomen door de Europese Centrale Bank. De Nationale Bank bezit zelf geen controlebevoegdheid over de beurs, zo betoogt Quaden, omdat de afgevaardigden van de bank in eigen naam zetelen in het directiecomité van de CBF. Rijst dan de vraag waarom die afgevaardigden überhaupt nog een pluchen zitje moeten hebben in de CBF. Sterker nog, impliciet geeft de gouverneur toe dat de aanwezigheid van regenten van de Nationale Bank met een mandaat in beursgenoteerde bedrijven – zoals Christian Dumolin ( Koramic) en Albert Frère ( NPM, GBL) – in de raden van toezicht van de CBF en CDV niet helemaal koosjer is.

Want, zegt hij: “Indien noodzakelijk, moet het mogelijk zijn drie regenten af te vaardigen die geen functie in een bedrijf hebben.” Alleen weet hij niet of dat realiseerbaar is: “Het is de regering die hen benoemt, op voorstel van de bank.” Kortom, het is de politiek – al dan niet verstrengeld met de belangen van het bedrijfsleven – die hierover de zwaarste stem in het kapittel zal hebben. Of hoe de gouverneur van de Nationale Bank van België openlijk zijn autoriteit én dat van de nieuwe toezichthouder geen slechtere dienst kon bewijzen.

Piet Depuydt [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content