Van knoeiers tot zorgelozen

Het Franse magazine L’Expansion ging na welke landen op korte termijn failliet dreigen te gaan, en welke nog een tijdje op beide oren kunnen slapen. Daarvoor gebruikte het een simpele formule. Als de schuldaflossing van een land meer dan 33 procent van al zijn ontvangsten uitmaakt, komt het in de problemen. Het kwam tot zeven categorieën van landen. België staat ietwat verrassend in de voorlaatste groep, en zou de toekomst dus relatief onbezorgd tegemoet kunnen zien. Maar schijn bedriegt, want de formule houdt geen rekening met de snel stijgende kosten van de vergrijzing.

De knoeiers Italië en Griekenland

Italië en Griekenland hebben jarenlang letterlijk alles gedaan om hun boeken te laten kloppen. Beide landen hadden daar een goede reden voor. Italië wou tot elke prijs van bij het begin tot het kransje landen met de euro behoren, Griekenland wou enkele jaren later net zo graag toetreden tot die elitegroep.

En dus verkochten beide landen massaal overheidsparticipaties en smukten ze hun begrotingen op. Pas jaren later gaven ze toe dat een en ander niet zo koosjer is verlopen. En nu kunnen ze niet anders dan de belastinginkomsten opkrikken. Italië voerde vorige herfst een fiscale amnestie in voor vermogens die naar het buitenland verhuisd waren. Rome wil ook de consumptie meer belasten.

Griekenland doet hetzelfde. De regering heeft aangekondigd dat de taksen op alcohol en tabak met 20 procent de hoogte ingaan en dat beknibbeld wordt op de premies voor ambtenaren. Maar Griekenland is in vele bedjes ziek. De belastinginning gebeurt nergens in de ontwikkelde wereld amateuristischer. De pensioenen zijn dan weer bij de hoogste ter wereld, terwijl het zwartwerk welig tiert. De Griekse overheid moet 54,6 miljard euro bij elkaar krijgen om zijn schulden rechtmatig af te lossen.

De vlaktaksers Ierland en Letland

Ierland en Letland golden tot voor kort als paradijsjes voor de ‘fiscofoben’. Alles leek die twee staten te lukken: hun buitensporige economische groei vulde de staatskas, en dat met een belachelijk laag belastingpeil.

De kredietcrisis heeft van die mooie droom een nachtmerrie gemaakt. Ierland heeft een spectaculair reddingsplan in gang gezet om het tekort van 12 procent van het bbp aan te pakken. De flat tax van 12,5 procent op de bedrijfswinsten blijft weliswaar overeind, maar andere belastingen gaan fluks de hoogte in, denk aan die op stookolie, tabak, verzekeringen en spaarrekeningen.

Dat het nog erger kan, bewijst Letland, nog zo’n adept van de flat tax. De Baltische staat maakte in 2009 een instorting mee die in de rest van Europa haar gelijke niet kende. Het bbp liep er met liefst 18,4 procent terug. Het overheidstekort bedraagt nu 10 procent van het bbp. De flat tax van 15 procent op de bedrijfswinsten blijft overeind, maar de inkomstenbelasting stijgt van 23 naar 26 procent en het btw-tarief van 18 procent wordt 21 procent. De vroegere aanhangers van de fiscale dumpingprijzen hebben geen andere keuze.

De gokkers Spanje en IJsland

Snel rijk worden is altijd verdacht. De IJslanders en de Spanjaarden zullen dat niet ontkennen. Jarenlang werden ze beneveld met goedkope kredieten. Maar nu zitten ze met een stevige kater. Sinds het einde van 2008 zagen de 320.000 IJslanders de werkloosheid van 2 naar 10 procent opveren, de intresten opklimmen tot 18 procent en hun spaargeld smelten als sneeuw voor de zon.

Een gelijkaardig verhaal in Spanje. In een land waar de groei meer dan elders gedragen werd door de steile opgang van de bouw, heeft het uiteenspatten van de luchtbel een verwoestende schokgolf ontketend. De werkloosheid klom van 8 naar 20 procent van de actieve bevolking.

De regering heeft een hele batterij nieuwe belastingen opgesteld, te beginnen met een verhoging van de btw van 16 naar 18 procent en de afschaffing van een korting van 400 euro op de inkomstenbelasting.

De onzinkbaren De VS en Groot-Brittannië

In de VS staat niet alleen Californië aan de rand van het bankroet. Nog tien andere staten zijn er niet veel beter aan toe. Bovendien zijn ook de federale rekeningen zorgwekkend in een land dat zich nog voor de crisis al zwaar in de schulden gestoken had. Experts verwachten dat de dollar daardoor sterk onder druk komt. Maar de Verenigde Staten hebben natuurlijk het voordeel dat het wereldwijde financiële systeem nog altijd op de dollar steunt.

Ook het Britse pond zal ongetwijfeld een tijdje erg zwak staan: de toestand van de overheidsfinanciën in het Verenigd Koninkrijk is nog erger dan in de Verenigde Staten en Londen verliest als finan-cieel centrum vaart.

De paria’s Jamaïca en Roemenië

Jamaica besteedt elk jaar 46 procent van zijn belastinginkomen aan de aflossing van de schuld. Nu een agentschap de rating van de Jamaicaanse schuld eind januari verlaagd heeft, hebben de schuldeisers pas echt reden om bezorgd te zijn.

Roemenië is dan weer verplicht om zich netjes te gedragen tegenover zijn belangrijkste geldschieter, het IMF.

De infuuspatiënten Japan, België en Frankrijk

Deze landen slepen al lang een zware schuldenlast mee, maar daar ligt niemand bijzonder wakker van en wel om een zeer eenvoudige reden: ze steken zich vooral in eigen huis in de schulden. Het gigantische passief van Japan (twee keer de rijkdom die het land elk jaar produceert) wordt bijvoorbeeld voor 95 procent gefinancierd door de eigen spaarders. Dat biedt onmiskenbare voordelen: de intresten die de staat betaalt, verlaten de archipel niet en de eisen van de buitenlandse investeerders leggen maar weinig gewicht in de schaal.

Frankrijk kon lang eenzelfde profiel hoog houden, maar tegenwoordig wordt 60 procent van de schuld aangehouden door buitenlanders. “Ook België kon prat gaan op een hoge binnenlandse schuld, maar sinds de invoering van de euro gaat het zijn intekenaars zowat overal zoeken”, stelt Arnaud Marès van het ratingagentschap Moody’s vast.

De zorgelozen India en Brazilië

India en Brazilië behoren tot de landen die de crisis het best doorgekomen zijn. Toegegeven, hun openbare financiën zijn niet onge-schonden uit achttien magere maanden tevoorschijn gekomen, maar de groei is opnieuw op het appel en daarmee mag het risico op bankroet als onbestaand beschouwd worden. De regeringen maken dan ook van de gelegenheid gebruik om meer uit te geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content