‘Van deze euro ben ik de vader niet’

Op het moment dat de toekomst van Europa op het spel staat, staat Jacques Delors klaar met goede raad. Op zijn 86ste vertegenwoordigt hij nog altijd de erfenis van de vaders van Europa, van wie hij een onvermoeibare dienaar was.

Voormalig Europees Commissievoorzitter Jacques Delors is tegelijk het levende geheugen en een bewaker van de Europese koers richting een almaar nauwere samenwerking tussen de volkeren. Maar Delors maakt zich zorgen over de toekomst, nu blijkt dat zijn Europese medeburgers er niet in slagen de uitdagingen het hoofd te bieden van een wereld waarvan het Oude Continent niet langer het zwaartepunt is.

JACQUES DELORS. “Volgens de overlevering gaat Europa enkel vooruit dankzij crisissen. Het verschil is dat de crisis dit keer wereldwijd heerst en dat de inzet, de gemeenschappelijke munt, veel hoger is. De reactie van Europa kwam te laat en was ontoereikend. Europa moet een duidelijke positie innemen om de markt gerust te stellen.”

De euro moest van Europa de meest concurrentiële regio ter wereld maken. Hoe zijn we in deze impasse terechtgekomen?

DELORS. “Ik heb altijd gezegd dat een economische en monetaire unie niet volstond om het politieke Europa uit te bouwen. Ik heb voorgesteld om naast de monetaire pijler een pact te sluiten voor een gecoördineerde aanpak van het economisch beleid, dat bezield zou worden door de Europese Commissie. In 1997 heb ik, als eenvoudige militant, een project in die zin ingediend. Er is niets mee gebeurd. Geen enkel land was bereid soevereiniteit op te geven. Was dat pact er gekomen, dan hadden de regeringen enkele jaren later wel gemerkt dat de Griekse statistieken niet juist waren en dat de openbare en de privéschuldenlast gevaarlijk opliep in Spanje, Ierland enzovoort. De huidige crisis van de euro is de schuld van de lidstaten, niet van Brussel.

“Er moet iets gedaan worden aan de oorspronkelijke constructiefouten, waartegen ik altijd ten strijde getrokken ben. Men omschrijft me vaak als de vader van de euro, maar van deze euro ben ik de vader niet!”

Ziet u onder druk van de huidige crisis toch de politieke wil tot stand komen die vroeger ontbrak?

DELORS. “De belangstelling die het lot van de euro vandaag in heel de wereld krijgt, doet nieuwe straffe ideeën opbloeien: ik hoor nu spreken van federalisme, van de invoering van twee eurozones, van een Europese minister van Financiën – wat een grap! Ze zitten voorwaar boordevol fraaie ideeën, onze politici!”

Maar wat stelt u dan voor?

DELORS. “De eurozone moet omgevormd worden tot een versterkte samenwerkingsruimte. Die moet zo georganiseerd zijn dat in die zone de beslissingen terdege voorbereid kunnen worden en dat die besluiten vervolgens ook aangenomen en ingevoerd kunnen worden. Dat veronderstelt dat de Europese Commissie opnieuw de initiatiefbevoegdheid krijgt. Men is met het Frans-Duitse duopolie te ver gegaan.

“Maar om Europa op te bouwen is het ‘hoe’ even belangrijk als het ‘wat’. Om de Europese constructie een elan te geven moet ze de nodige instrumenten krijgen en sancties kunnen opleggen aan landen die zich niet houden aan de noodzakelijke minimumregels. Er moet ook een fonds voor conjuncturele regulering komen, dat kan dienen om de economische activiteit te stimuleren en arbeidsplaatsen te scheppen.”

Hoe kunnen we vermijden dat een enkel land de besluitvorming blokkeert?

DELORS. “Er moet overgestapt worden op de gekwalificeerde meerderheid. Europa zoals ik het zie, is een federatie van natiestaten, met de positieve elementen uit het federale systeem om de besluitvorming te vergemakkelijken.”

Vereist de nieuwe Europese organisatie die u tot stand wil zien komen geen nieuw verdrag?

DELORS. “Neen. Laten we het verdrag van Lissabon gebruiken en laten we uitgaan van een versterkte samenwerking in de eurozone.”

Welk bedrag moet in het Europees stabiliteitsfonds gestoken worden?

DELORS. “Ik ben het eens met de Duitsers, die niet kunnen aanvaarden dat zo’n fonds zich zou herfinancieren bij de centrale bank, die daarop ook geld in omloop zou brengen. De oplossing ligt bij de uitgifte van eurobonds. Die euro-obligaties bieden twee voordelen: ze zouden toelaten de muntkoers voor sommige landen te verlagen en het zou een internationale markt voor obligaties uitgedrukt in euro in het leven roepen. Zonder kan een internationale munt niet bestaan.”

Het gevaar met eurobonds is dat weinig scrupuleuze landen zich zonder risico opnieuw in de schulden kunnen steken en vervallen in een vicieuze cirkel…

DELORS. “Nee, want men zou dat alleen maar doen in periodes dat er speculatie dreigt, niet daarna. De toegang tot de eurobonds zou ook afhankelijk gemaakt worden van de stappen die de staten ondernemen om hun begrotingen te saneren. Het ene kan niet zonder het andere.

“Het spreekt voor zich dat twee voorzorgen genomen moeten worden: slechts een deel van de schuld mag gemeenschappelijk gemaakt worden en de begunstigde landen moeten een compensatie vinden voor Duitsland, dat op zijn eigen schuld een lichtjes hogere rente zal moeten betalen.”

Is de houding van Duitsland tegenover Europa in de voorbije twee decennia veranderd?

DELORS. “De Duitse maatschappij is veranderd. Voor bondskanseliers als Konrad Adenauer, Helmut Schmidt en Helmut Kohl waste Europa witter dan wit. Na hen is Duitsland beginnen rond te kijken, zeker nadat het letterlijk en figuurlijk in het centrum van Europa is gaan staan, door de uitbreiding en dankzij zijn performante en gedisciplineerde economie. Toen ik voorzitter was van de Commissie (1985 tot 1994), kon ik altijd een toegeving van Duitsland verwachten. Nu weet ik het niet meer. De Duitse samenleving heeft zich verwijderd van wat vier generaties getorst hebben – het schuldgevoel, de bekommernis om een voorbeeldige democratie te zijn – en ze steekt nu haar superioriteitscomplex niet meer onder stoelen of banken.”

Wil dat zeggen dat Parijs zijn houding ten opzichte van Berlijn moet veranderen?

DELORS. “Het is geen kwestie van verstandhouding tussen twee regeringsleiders, die altijd wel traditioneel diplomatieke akkoorden zullen vinden van het soort dat de relatie tussen kille monsters bepaalt. Veel erger is het ontbreken van elke vorm van dialoog tussen Fransen en Duitsers op elk niveau. De noodzaak om met elkaar te spreken moet gewekt worden.”

Moet niet opnieuw aangeknoopt worden met het protectionisme om Europa te herindustrialiseren?

DELORS. “60 procent van de Franse handel loopt over Europa. Moet die tendens omgekeerd worden? Toegegeven, er zijn moeilijkheden met China en Rusland. Jammer genoeg heeft Europa geen gemeenschappelijk buitenlands beleid. De Europeanen hebben nog niet begrepen dat ze sinds de jaren zeventig moeten kiezen tussen overleven of ten onder gaan. Ondanks alle mooie voornemens hebben ze met een arrogantie die me nog altijd verwondert toch gekozen voor de ondergang. De crisis van de euro overschaduwt overigens alle andere domeinen waarop Europa helaas passief gebleven is: energie, onderwijs, de toekomst van de relaties met Rusland, China, Turkije… Om zich voor de wereld open te stellen moeten de Europeanen tegelijk nederig en sterk zijn. Alleen de Unie maakt de kracht uit van de Europeanen.”

Moet de uitbreiding van de Unie afgeremd worden?

DELORS. “Nee, maar er moet wel een differentiatie ingevoerd worden. Ik herinner aan de stelling van Hans Genscher, minister van Buitenlandse Zaken onder Helmut Kohl, geen enkel land kan een ander land verplichten te gaan waar het zelf wil geraken, maar landen die niet verder willen gaan, mogen de andere niet beletten dat wel te doen. Zonder die differentiatie hadden we nooit Schengen, de euro, het sociale luik van het verdrag van Maastricht enzovoort gekend.”

DELORS. “Ja, maar de Franse politici hebben één punt gemeen: ze houden niet van de Europese instellingen en ze begrijpen ze ook niet. Behalve dan Giscard d’Estaing en François Mitterrand, aan wie ik trouwens op dat laatste punt een eervolle vermelding zou willen geven.

“Onze presidenten trekken al dertig jaar lang naar de Europese topconferenties zonder dat dat voorafgegaan of gevolgd wordt door een debat in het parlement. Ik ben ervan overtuigd dat in de publieke opinie minder onverschilligheid en vijandigheid zou heersen als de volksvertegenwoordigers meer zouden betrokken worden bij Europa.

“De volgende Franse president zal overigens aan zijn kwetsbare land moeten uitleggen dat vooruitgang enkel mogelijk is dankzij een gemeenschappelijke discipline. Als de nieuwe raad van de eurozone morgen vindt dat in Frankrijk de groei onvoldoende gestimuleerd wordt of, integendeel, dat het land te veel schulden heeft, dan zal Parijs een bijdrage moeten leveren of zich blootstellen aan sancties. Dat vereist allemaal een opvoedkundige inspanning.”

Meer in het algemeen, heeft de PS zich niet afgestemd op uw ideeën, zoals blijkt uit de voorverkiezing?

DELORS. “Sommige socialisten hebben altijd al gezegd dat ik een grote pedagoog ben, geen politicus. Ik vat dat op als een compliment.”

CHRISTOPHE BARBIER, JEAN-MICHEL DEMETZ EN BENJAMIN MASSE-STAMBERGER (L’EXPRESS)

“Er moet iets gedaan worden aan de constructiefouten van de eurozone”

“Men is met het Frans-Duitse duopolie te ver gegaan”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content