Van alle fraudemarkten thuis

Het gerecht is binnengevallen bij een aantal petroleumbedrijven van de Pakistaanse familie Khan. Behalve op eenvoudige BTW-fraude zou die zich ook op een aantal criminele spin-offs werpen, blijkt uit het verslag van de senaatscommissie Georganiseerde Criminaliteit.

Enkele weken geleden deed onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen op 140 verschillende plaatsen een inval in het Pakistaanse oliefraudemilieu. Behalve naar BTW-fraude werd er ook gezocht naar illegale tewerkstelling en mensenhandelpraktijken. Het Brusselse parket bevestigt dat deze operatie in het verlengde lag van het dossier Mazam Ali Khan, opgestart in 1994.

Volgens de senaatscommissie Georganiseerde Misdaad zou de BTW-fraude van deze Pakistaanse organisaties alleen al in de periode 1993-1996 vier à vijf miljard frank kunnen bedragen. In de senaatscommissie bleek dat de familie buiten haar petroleumniche ook een aantal spin-offs had gevonden: wapen- en drugtrafieken, gesjoemel met vlees en vooral mensenhandel via schijnhuwelijken.

De Pakistani schakelen stromannen in, die in de gevangenis worden geronseld of uit de vroegere Oostbloklanden komen. Zodra het gerecht hen op het spoor komt, verdwijnen ze richting oosten. Uiteraard zochten de criminelen een link naar de “bovenwereld”. Enkele lokale bankdirecteurs ontvingen hen met open armen. Fictieve bankoperaties creëerden geldstromen om fictieve facturen te staven. Professioneel advies werd ingehuurd bij steeds dezelfde advocaten- en accountantskantoren. Voor de oprichting van de vennootschappen trad bijna altijd dezelfde Brusselse notaris op. Voor alle duidelijkheid: het is niet omdat adviseurs de misdrijven vergemakkelijken, dat ze er ook op de hoogte van moeten zijn.

Rond Mazam Ali Khan, zijn stromannen Ahmed Iftikhar, Akthar Raice Pervez, Surinder Pal Sing, Patrick Delvaille en enkele aanverwanten van Khan cirkelen ettelijke ondernemingen. In 1997 en 1998 richtte het Khan-imperium nog de petroleumvennootschappen Petros (Vorst) en Cado International (Anderlecht) op. Zijn andere oliefirma’s International Petroleum (Anderlecht), Petrokdo (Anderlecht; omzet 1,6 miljard en opslagfirma International Oil (Antwerpen; omzet 15 miljoen) dateren uit het begin jaren negentig. In 1999 liet Khan zijn firma Yes Oil (Sint-Gillis), beter bekend met haar oudere naam KDO-Oil, nog failliet verklaren nadat onderzoeksrechter Van Espen er enkele huiszoekingen had gedaan. Volgens de jaarrekeningen haalde het bedrijf in 1998 nog een omzet van meer dan 2 miljard.

Mazam Khan is niet alleen in de petroleumsector actief. Al sinds 1990 heeft hij zich met zijn firma Agha (omzet 9 miljoen), gevestigd op zijn thuisadres in Vorst, ook op de vastgoedsector geworpen. In januari 2001 heeft hij zijn echtgenote Nazma Begum Khan hier als bestuurder ingeschreven.

De Khans blijken de waardige opvolgers van de Belgen en Nederlanders die in het begin van de jaren tachtig actief waren in illegale petrotrafieken. Eén ding hebben ze echter geleerd van hun voorgangers: ze blijven discreet op de achtergrond. Hén zal je niet treffen op mondaine feestjes of voetbaltoernooien in West-Vlaanderen.

Stef Janssens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content