Vals spelen is fijn

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Ook u bent waarschijnlijk geschrokken toen u in de krant las dat bedriegen een fijn gevoel geeft. Oei, wij die dachten dat bedriegers zich achteraf heel erg schamen, zich liever onzichtbaar maken, en hun gehele leven een groot schuldgevoel moeten torsen. Een publicatie door vier toponderzoekers in The Journal of Personality and Social Psychology doet het omgekeerde vermoeden. Klopt het dat vals spelen best leuk is? Helaas, soms wel.

Veronderstel dat door een storm drie dakpannen wegwaaien, en u bent daarvoor verzekerd. Die dakpannen zijn niet op uw terrastafel gevallen, wel vlak ernaast. Maar net enkele weken voordien hebt u door uw eigen schuld die prachtige terrastafel beschadigd. Wat voelt u als u de aangifte vervalst en beweert dat een van de dakpannen op die tafel viel? Schuld, schaamte, spijt? Niets daarvan, u zult zich vooral slim voelen. Als het lukt, dan zou u er zelfs een goed gevoel aan overhouden.

De onderzoekers lieten Amerikaanse en Britse deelnemers allerlei opdrachten uitvoeren. Nadien konden ze liegen over hun prestatie. Aan bedriegers geen gebrek. En hoe voelden zij zich achteraf? Beter dan de niet-bedriegers. Zoals het goede onderzoekers betaamt, controleerden ze op storende variabelen. Misschien zijn er stoute mensen die en bedriegen en zich goed voelen. Daarom deden ze een proef waar men gewoon medeplichtig werd aan bedrog. Zelfde resultaat: bedriegen kan best leuk zijn.

En ‘slim zijn’ lijkt wel degelijk een van de factoren die meespelen. Mensen tonen graag aan zichzelf en aan anderen hoe slim ze zijn. Is dat de verklaring waarom er zo weinig moreel bezwaar is tegen het hacken van computers? Dat veronderstelt dat de bedrieger slim is, vaardig. Als in een televisie-uitzending een konijn de nek wordt omgewrongen, roept iedereen schande. Als er getoond wordt hoe een hacker de anderen te slim af is, krijg je vooral bewondering. En ik geef graag toe: als Lisbeth Salander in de Millennium-trilogie van Stieg Larsson weer een hoogstandje van computerdiefstal doorvoerde, verscheen er een glimlach op mijn lippen. Die was er niet als ze met een karateslag een tegenstander uitschakelde.

Zijn we dan immorele wezens? Ja en neen. Net zoals we ons emotioneel laten gaan als onze voetbalploeg wint of verliest en lelijke woorden schreeuwen tegen de scheidsrechter, en tegelijk tijdens onderhandelingen rustig en beheerst kunnen blijven. We hebben beide in ons. De stereotype brave huismoeder, die geen vlieg kwaad zou doen, zal toch niet aarzelen om misleidende trucs gebruiken om haar kind in een bepaalde school te laten inschrijven, ook al is dat ten koste van een ander kind. Alleen in ouderwetse speelfilms zijn de goeden helemaal goed en de slechten helemaal slecht.

Wat maakt dan de stouterik in ons wakker? Uiteraard de belangen die op het spel staan. Het doel wettigt heel vaak de middelen. Hoe groter de druk, hoe groter de idealen — heel gevaarlijke mensen, die extreme idealisten — hoe groter de bonus, hoe dichter bij ons doel, hoe dichter bij ons hart, hoe groter de kans dat we met enige glimlach de verkeerde dingen gaan doen.

Wat daarnaast zeker ook meespeelt, zijn ingebouwde remmingen. Als we rechtstreeks schade toebrengen aan een onschuldig iemand, dan is de kans groot dat we daar levenslang negatieve gevoelens aan overhouden, want we zijn geen psychopaten. Maar anonieme bedrijven, de overheid, een onderzoeksinstelling, daar gelden blijkbaar minder remmen voor. De studenten in de onderzoekslaboratoria bedrogen ‘de wetenschap’, en als je weet hoeveel wetenschappers vals spelen, dan is er hier misschien eerder sprake van besmetting dan van een reden tot morele paniek.

De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.

MARC BUELENS

Als we rechtstreeks schade toebrengen aan een onschuldig iemand, dan is de kans groot dat we daar levenslang negatieve gevoelens aan overhouden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content