Valère Croes houdt van harmonie

Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia uit het Limburgse Gingelom bestaat 130 jaar. Reden tot feestelijke blaasmuziek. Daar is voorzitter Valère baron Croes best in zijn nopjes over. Na decennialang in de stuurhut van de soms dissonant klinkende haute finance gestaan te hebben, zoekt en vindt hij nu lokale rust en… harmonie.

Eerst even duidelijkheid scheppen, voor we het repetitielokaal van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia in Gingelom binnensluipen tijdens de wekelijkse repetitie op zaterdagavond. Een harmonie is géén fanfare: een harmonie heeft ook houtblazers (fluit, hobo, klarinet). En nu naar binnen. We doen dat samen met de voorzitter van die harmonie: Valère Croes. Hij was ooit nog voorzitter van de raad van bestuur van Sabena en de ASLK, en later ook bestuurder bij Fortis. Hij werd wel eens “de hersenen en de rechterhand van Maurice Lippens” genoemd. Vandaag zetelt hij nog in de bestuursraden van Electrabel en Tessenderlo Chemie.

Maar op zijn 75ste geniet hij vooral van het lommer van het lokale verenigingsleven. En van zijn harmonie. Hij is er al 50 jaar lang de bezielende voorzitter van. Later dit jaar geeft hij de fakkel door. Croes: “Mijn ouders waren middenstanders. Ze wilden dat ik iets in het verenigingsleven deed. Ik ging bij de fanfare, begon met trompet en schoof door naar saxofoon.”

De fanfare Sint-Cecilia uit Gingelom werd opgericht in 1879, groeide uit tot een harmonie en telt vandaag ongeveer zestig spelende leden. Croes zelf speelde er saxofoon tot in 1991. “Ik was niet goed genoeg”, monkelt hij nu. Maar er waren ook de familiale drama’s (twee van de vier kinderen verongelukten) die hem van het actieve spelen weghielden. Ondertussen is hij vijftig jaar voorzitter. Voorzitter zijn als passie, pardon? Croes lacht: “Een passie is iets wat je hartstochtelijk liefhebt. Dat is hier misschien wat overdreven. Ik heb wel altijd heel veel van kunst gehouden. Schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek. Ik heb ook wel wat goede vrienden die professioneel met muziek bezig zijn, zoals de sopraan Aga Winska en de dirigent François Glorieux.”

Sociaal wezen

Maar het blijft vreemd: van een man die een halve eeuw lang rondcirkelt in de cenakels van de Belgische haute finance verwacht je op zijn minst een passie die blinkt en glittert. Golf, bordeauxwijn, noem maar wat. Niet een in de eerste divisie spelende lokale muziekvereniging. Croes maakt meteen duidelijk waar de passie écht flakkert: “De mens is een sociaal wezen. Ik houd enorm van het lokale sociale weefsel. Natuurlijk had ik in Brussel of in Leuven kunnen gaan wonen en in allerlei chique clubs flaneren. Maar ik integreer me veel liever in het lokale leven van Gingelom.”

Harmonie Sint-Cecilia is voor Croes eerst en vooral een terug-naar-de-wortels, gewoon mogen zijn, geen keeping-up-appearances maar lokaal verankerde menselijkheid. Of zoals in zijn wapenschild (Croes is baron) staat: ‘eenvoud en harmonie’.

Tijdens de pauze van de repetitie duwt Croes ons een Duvel in de handen. Ook een glas drinken hoort erbij: in zijn wapenschild staat niet voor niets ook een kroes (naar zijn familienaam verwijzend). Hij neemt een rijkelijke slok. “Wie rijk geboren is, heeft ook een sociale verplichting. Die moet wat teruggeven. Ik doe dat heel graag. Mensen vergeten nogal eens dat ze naast rechten ook plichten hebben. Ik heb nooit lokale politieke aspiraties gehad. Ik deed liever een culturele inbreng.”

Croes doet er erg bescheiden over, maar iedereen in Gingelom weet dat de voorzitter geregeld in zijn portefeuille tast om zijn harmonie vooruit te helpen. Zo kocht Sint-Cecilia een oude discotheek en bouwde die in twee fasen om tot modern repetitielokaal. Welkom in de Cecilia-Inn.

Goede wil

In de repetitieruimte zelf blazen de muzikanten ondertussen ijverig hun weg doorheen ‘Music was my first love’ van John Miles. We vragen Croes om te midden van zijn vrienden te gaan staan voor een fotoshoot. Sterk TL-licht valt schraal op tuba’s, saxofoons, dwarsfluiten, klarinetten én de witte haren van Valère Croes. Na de shoot gaat hij zitten en geniet glunderend van de harmonieklanken. Miles kabbelt verder door de betonstenen ruimte.

Harmonie: is dat het antidotum voor de soms wel erg dissonante klanken van de financiële wereld? Croes antwoordt voorzichtig ontwijkend. “In een bedrijf werk je omdat je dat moet doen. Als er één iemand vals speelt, dan hoor je dat niet meteen. Als één hoornist een ‘re kruis’ in plaats van een ‘mi’ speelt, hoort iedereen dat meteen. En toch moet je beseffen dat mensen hier muziek komen maken omdat ze dat willen. Niet omdat ze dat moeten. In tegenstelling tot het bedrijfsleven loopt alles hier op basis van verstandhouding en goede wil.”

Maar het moet goed zijn, Croes is veeleisend. “Liever dood dan schande, lees je op onze banier. Je moet goed spelen, niet vals, zodat onze maatschappij nooit te schande valt.” En om dat doel te bereiken, spant Croes zich al vijftig jaar lang in. “Maar het wordt vermoeiend, alles samen. Ik zit nog in een stuk of wat raden van bestuur. Die lange ritten naar Brussel gaan echt zwaar wegen. Kijk, ik heb wiskunde gestudeerd. Ik heb er een simpele stelregel aan overgehouden: ieder jaar meer is een jaar minder. Ik ben nu 75, ik wil voor de mij nog resterende jaren wat meer rust. Maar ook al treed ik af als voorzitter, ik zal hier elke zaterdagavond naar de repetities blijven komen. Deze harmonie zal voor mij nooit tot sleur verworden.”

Na vijftig jaar onder zijn voorzitterschap is Croes er gerust in: de harmonie kan verder, met stevig cement, blinkende blazers en harmonische klanken. Music was his first love.

Door Aart De Zitter / Foto’s: Thomas De Boever

“Wie rijk geboren is, heeft ook een sociale verplichting. Die moet wat teruggeven”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content