Vakmanschap is meesterschap

Ik kan net zoals u van verschillende eenvoudige dingen genieten. Een goed glas wijn, een leuke babbel, een gezellige wandeling. Daarom is het omgekeerde nog niet waar. U bent waarschijnlijk niet fanatiek genoeg om te spuwen op middelmatige wijn, dagelijkse conversaties of erg doelgericht wandelen naar de bushalte.

Ik kan ook zeer sterk genieten van een briljante toespraak. Maar hier is het omgekeerde wel waar: ik gruwel van het tijdverlies als ik moet luisteren naar slechte toespraken, ik word er zenuwachtig van, ik leid aan plaatsvervangende schaamte, en vooral: ik vind dat de spreker mij beledigt, door mijn kostbare tijd te stelen. Mijnheer of mevrouw heeft zijn of haar toespraak slecht voorbereid en ik ben daar het slachtoffer van. Die sprekers mogen dus grof en onbeleefd zijn, en ik moet ‘correct’ zijn en netjes blijven zitten.

Maar gelukkig word ik sinds enkele maanden qua kwaliteit van ‘public speaking’ op mijn wenken bediend. Barack Obama is een waanzinnig goede redenaar. Hij beoefent deze aloude kunst op de meest professionele wijze, zonder dat het irriteert of oubollig overkomt. Het is voor mij genieten van elke retorische lettergreep. En ik ben niet alleen. Verschillende experts hebben zijn toespraken al geanalyseerd. In hun artikels zie je dat ze meegenieten. Want de grootse dingen des levens zijn eenvoudig (of lijken het tenminste), zijn heel rechtstreeks, zijn gedragen door passie voor het product en verraden een groot vakmanschap. Zoals een goed glas wijn.

Wat opvalt, is dat Obama niets ‘nieuws’ brengt qua stijlfiguren. Het enige wat hij doet, is aloude technieken opnieuw tot leven wekken, zijn boodschap rechtstreeks, zonder omwegen en zonder al te veel technische hulpmiddelen laten doordringen. Hij gebruikt geen powerpoints. En dat is misschien wel het opvallendste kenmerk. Vele artiesten hebben extra effecten nodig, laserstralen, virtuele projecties. Obama stapt op een podium, neemt de micro en zegt wat hij te zeggen heeft. Blijkbaar moeiteloos, blijkbaar zonder papiertjes (maar vergis u niet: hij leest meestal links én rechts de autocue af…), blijkbaar recht uit het hart. En het werkt. Iedereen, onder wie uw columnist, kan meegenieten. Ik beken graag dat ik bij zijn Chicago-overwinningsspeech enkele tranen in de ogen kreeg: zoveel vakmanschap…

De cursussen ‘public speaking’ hebben dus een nieuw idool. En wat kun je daarvan leren? We vermoeden vooral vijf dingen. Die zijn niet nieuw. Maar we dreigen ze te vergeten in het heetst van de strijd.

1. Gooi je powerpoints weg. Ze leiden tot aflezen van teksttransparanten. Vertel zo rechtstreeks mogelijk wat je te vertellen hebt.

2. Denk uren, weken, desnoods maandenlang na over je essentiële boodschap. Wat wil je nu echt dat het publiek van jou onthoudt? ” Je vous écris une longue lettre parce que je n’ai pas le temps d’en écrire une courte.” (Blaise Pascal). De dingen tot hun essentie herleiden, is het echte kenmerk van de grote geest. Obama mobiliseerde miljoenen kiezers rond ‘yes we can’. Zodra die boodschap vastlag, kan ze eindeloos herhaald worden. En Obama heeft geen seconde geaarzeld om zijn centrale thema’s eindeloos te herhalen.

3. Improviseer niet. Alle grote speeches zijn grondig voorbereid. Door zeer competente speechschrijvers in nauw overleg met de man of de vrouw die ze finaal zal houden. Ze worden eindeloos ingeoefend. Rudi Carrell zou ooit gezegd hebben: “Het allermoeilijkste in ons vak is het inoefenen van de improvisatie.” Als u zelf een belangrijke presentatie moet houden, moet u de 70/30-regel volgen: 30 procent van de tijd besteedt u aan de inhoud, en 70 procent aan de manier waarop u die boodschap zal overbrengen. Welke voorbeelden ga ik geven, welke stijlfiguren zal ik hanteren, hoe zal ik vermijden dat ik te snel begin te praten. Het is nog niet geweten hoe lang Obama werkt aan één sleuteltoespraak. Maar reken maar in minstens ‘maal twintig’. Per minuut speech, twintig minuten rechtstreekse voorbereiding. En dat nadat uiteraard de inhoud van de basisboodschap al lang is vastgelegd. Als u ooit een half uur moet speechen, maak dus maar tien uur vrij in uw agenda, niet om de inhoud voor te bereiden (ik neem aan dat u wel weet waarover u zult praten), maar voor het proces, de vorm, het overbrengen.

4. Wees niet vies van stijlfiguren. Obama is een meester van de staccato herhaling. Je herbegint verschillende zinnen na elkaar met dezelfde inleiding. In het eerste deel van zijn fameuze “Ich bin ein Berliner”-speech begon Kennedy zowat elke zin met “there are some who say…” en hij eindigde met “let them come to Berlin”. De vierde keer werd het dan “lassen sie nach Berlin kommen”. De oude Grieken en de Romeinse redenaars hebben alle stijlfiguren allemaal netjes voor u op een rij gezet. Op die manier zijn de lessen Grieks en Latijn nog nuttig aan te wenden. Werk met contrasten, met krachtige beelden, met knappe, zorgvuldig gekozen metaforen.

5. Hou het kort. (T)

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content