Uw nieuwe tanden komen (misschien) uit Thailand

Kronen en bruggen maken, kost veel geld. Daarom laten steeds meer tandtechnici ze produceren in Azië. Maar hoe betrouwbaar zijn die? En heeft de tandarts u niet de prijs van een dure Vlaamse kroon aangerekend?

Vreselijke tandpijn. Snel, naar de tandarts. Die behandelt de tand, die echter zwaar aangetast is. Daarom wordt over de tand een kroon gezet, een valse tand in gewone woorden. De tandarts bestelt die kroon bij een tandtechnicus. Als die de kroon hier maakt (en het gaat om de eenvoudigste soort), kost die voor de tandarts 150 tot 230 euro. Maar sinds enkele jaren laten sommige tandtechnische laboratoria de kronen in Azië maken en dan worden ze verkocht voor 85 à 90 euro.

Zelden profiteert ook de patiënt hiervan. Normaal rekent een tandarts het dubbele tot driedubbele van de aankoopprijs aan: 300 à 650 euro. Die marge dekt het werk dat hij zelf doet en de (langlopende) verantwoordelijkheid als er achteraf problemen opduiken. De meeste tandartsen verkopen een kroon uit Azië echter niet goedkoper en vaak zal de patiënt niet weten dat zijn kroon niet hier is gemaakt. Het is dus de tandarts die de winst neemt. Een studie uit 2005 van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg klaagt dat gebrek aan transparantie aan. Het centrum stelt naar Nederlands voorbeeld voor om de factuur van lab en tandarts apart aan de patiënt te geven. Volgens het Kenniscentrum zal dat de toegankelijkheid van zorgen ten goede komen.

Outsourcing zet momenteel het kleine wereldje van de tandtechniek aardig op zijn kop. Nadat er decennialang nauwelijks iets bewogen heeft in deze sector, hebben technologische ontwikkelingen, nieuwe administratieve verplichtingen en outsourcing de voorbije tien jaar de gelederen van deze ambachtslui stevig door elkaar geschud.

België telt 363 tandtechnische labs met personeel: 204 in Vlaanderen, 107 in Wallonië en 52 in Brussel. Samen stellen ze 1154 werknemers tewerk. Daarnaast zijn er nog eens zo’n 350 eenmanszaken. Momenteel beheersen vijf grote labs de markt: Intradent (Temse), de Pevo-groep (Turnhout), Hoet & Co (Gent), Uni-dent (Leuven) en Vanderbeken (Oostende). Brussel en Wallonië tellen geen grote labs.

Een totale sectoromzet is niet bekend. De evolutie ervan is onzeker. Er spelen immers twee elkaar tegenwerkende tendensen. Enerzijds is de mondhygiëne van de gemiddelde Belg sterk verbeterd, waardoor er minder tanden op jonge leeftijd getrokken moeten worden. En er dus minder prothesewerk nodig is. Anderzijds is het belang van de esthetiek erg toegenomen. Mensen wachten niet tot ze een tandenloze mond hebben om dan een volledige prothese te nemen. Het clichébeeld van het valse gebit in een glaasje water op het nachtkastje zal uitsterven met zijn huidige dragers. Jongeren laten sneller een kroon, een brug (een combinatie van enkele valse tanden) of een implantaat (een vaste ingeschroefde structuur) plaatsen. Kronen en bruggen, maar zeker implantaten, kosten meer dan de oude uitneembare protheses. Waarschijnlijk mag gezegd worden dat de totale omzet van de sector daardoor toch stijgt.

De technologische ontwikkeling gaat snel. Tot voor enkele jaren was de tandtechniek een louter ambachtelijke arbeid. Het werk vertrekt bij de tandarts, die een afdruk maakt van de te vervangen tand. Die afdruk giet de technicus in gips, om vervolgens met metaal en porselein een tand te vervaardigen en te bakken in een oven. CAD/CAM-systemen helpen nu daarbij. En nieuwe materialen zoals zirkonium maken opgang. Voor de grote groep eenmanszaken is deze ontwikkeling zwaar om te dragen. De investeringen in een CAD/CAM-systeem zijn bijna onmogelijk. Sommigen leggen er het bijltje bij neer. Anderen verlagen gewoon hun prijs, wat ze proberen te compenseren door langere uren te werken. Nog anderen zoeken het in specialisatie in een niche. Samenwerking tussen verschillende zelfstandige tandtechnici – door bijvoorbeeld samen het transport van en naar de tandarts te verzorgen – is nog zeldzaam.

Fusies zullen ook zeker populairder worden. Een middelgroot lab als Prothesia van Dirk Mennen nam vorig jaar Oral Design van Erik Mentink over (beide participeren nu voor 50 %). Prothesia heeft zich ook gespecialiseerd in frameprothesen die in heel Vlaanderen, Nederland en Duitsland worden geleverd.

Uitbesteden naar Azië

Een kroon of brug maken, blijft een erg arbeidsintensief karwei. De loonkost van een tandtechnisch lab hapt al gauw 50 tot 70 % van de omzet weg. Een uurloon hier kost 25 euro, in Azië 2 euro. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sommige tandtechnici de productie uitbesteden. Een van de eerste was Marc Knevels van het Limburgse Dental Connection (zie kader: Dental Connection: de pionier). Hij werd gevolgd door anderen, zoals de R.T. Mat Groep (zie kader: R.T MAT: gediversifieerde groep). If you can’t beat them, join them, is hun leus.

De schattingen over de grootte van de outsourcingmarkt lopen uiteen. Het zou om een vijftal labs gaan die goed zijn voor 5 à 7 % van de markt. In Duitsland en Nederland zou, naargelang van de bron, 13 à 20 % van het prothesewerk uit Azië komen. “Ik denk dat binnen tien jaar onze manier van werken 25 % van de markt zal vertegenwoordigen,” zegt Marc Knevels.

“Veel ‘nieuwe Belgen’ gaan naar hun vaderland om duurder werk te laten uitvoeren,” zegt Marc De Win. “Ook het medische toerisme neemt steeds maar toe. Ik was onlangs in Hongarije en in mijn hotel was er een dental shop in de lobby. De folders van medische ingrepen annex vakantie lagen zo voor het rapen. Als onze gezondheidszorg daar niet op inspeelt, wordt de taart hier nog kleiner.”

Ook al is het fenomeen momenteel nog beperkt, de reactie van de traditioneel werkende labs is groot. Ze krijgen daarin de steun van de beroepsvereniging van de tandartsen. Stefaan Hanson, woordvoerder van het Verbond der Vlaamse Tandartsen, is niet opgetogen over de uitbesteding. “De huidige wetgeving – het Koninklijk Besluit over medische hulpmiddelen van 1998 – biedt de beste bescherming,” zegt hij. “De tandarts is verantwoordelijk tegenover de patiënt, het lab tegenover de tandarts en de toeleverancier tegenover het lab. De tandarts kiest het lab op basis van zijn kennis. Als het lab vanwege de hoge loonkosten wil uitbesteden, is dat zijn verantwoordelijkheid. Het is alleszins niet aan de patiënt om te bepalen vanwaar de prothese moet komen. De tandarts moet in een open gesprek met de patiënt duidelijk maken dat Aziatische kronen tijdverlies betekenen en dat er de kwestie van de verantwoordelijkheid is. Maar ons tegen de economische realiteit verzetten, heeft geen zin. Als de patiënt akkoord gaat met een langere levering en als de opspoorbaarheid van alle elementen van de prothese gegarandeerd is, dan heb ik er geen probleem mee. Maar we mogen ook niet bezwijken onder druk van een commerciële lobby. Een kroon uit Azië zal de patiënt een kortdurend financieel voordeel opleveren, maar op langere termijn grote problemen geven.”

Tandtechnicus Dirk Mennen zal het graag horen. Hij is voorzitter van de UDB, de Unie van Dentaaltechnische Bedrijven. “De labs die op de uitbesteding hebben ingespeeld, zijn vooral labs die vroeger al probeerden te concurreren door enkel hun prijzen te verlagen,” zegt hij. “Naar kwaliteit en service kijken ze niet. Ze verhogen gewoon hun winstmarge door invoer uit Azië.”

Mennen en zijn federatie hebben het helemaal niet begrepen op de outsourcers. “UDB groepeert de Vlaamse dentaaltechnische bedrijven die als hoofdactiviteit tandprothesen produceren in eigen land,” zegt hij. “Daarom zijn bedrijven die zich enkel bezighouden met outsourcing niet welkom in onze vereniging.” Daarom werd Marc De Win met zijn bedrijf uit de UDB gezet. “Als gevolg van een opeenstapeling van feiten,” zegt Dirk Mennen. “We worden gepest,” antwoordt De Win. “Collega’s bestellen fake voor ons. Ze hebben ook de belastingcontrole en Volksgezondheid op ons afgestuurd.”

Zijn de outsourcers cowboys die minderwaardige kwaliteit afleveren? Marc Knevels ontkent. “Het lab in Bangkok waar we mee samenwerken, is erg gespecialiseerd en levert hoge kwaliteit af. Ze werken met CAD/CAM-technologie. Het lab heeft een Iso-norm 9001: 2000, dat is een belangrijke kwaliteitsstandaard. Elke kroon of brug heeft een processing document: het geeft aan wie eraan gewerkt heeft, welke materialen gebruikt zijn, welke controle het gepasseerd heeft. Als iets uit drie lagen is opgebouwd, weet ik van elke laag elk detail. We stellen ook het verplichte conformiteitsattest op. En we hebben een lot- en batchnummer van de gebruikte materialen, die allemaal EU-producten zijn.”

Een moeilijk punt voor de tandtechnici die uitbesteden, is de levertijd. Outsourcers hebben tien werkdagen nodig om te leveren. Een lokaal lab kan dat op vier à vijf dagen doen. De logistiek is dan ook erg belangrijk. De grote koerierbedrijven zorgen voor het vervoer van en naar Azië en voor het vervullen van alle douaneformaliteiten. De lokale logistiek – het ophalen en brengen bij de tandartsen – is een probleem. Knevels werkt hiervoor ook met koeriers en dat kost veel geld.

Erger dan enkele dagen langer wachten op een Aziëkroon, is het tijdverlies dat optreedt bij aanpassingen. Een kroon of brug is geen prêt-à-porter. Soms is de kleur niet identiek aan die van de echte tanden (de kleurbepaling is een erg delicate zaak) of de prothese past niet perfect. De prothese gaat terug naar de technicus, die past aan en levert opnieuw. Lokaal kan dit op een of twee dagen tijd, voor de Aziëgangers is er weer een periode van tien dagen nodig. En dan wordt het tijdsverschil groot. Om dat te vermijden, voert Dental ID kleine kleurcorrecties en aanpassingen zelf uit. Het kan dat, omdat het beschikt over een eigen lab. Marc Knevels doet dit niet, maar zet in op een aanpassing van de werkwijze van de tandarts. “Hij moet nauwkeuriger werken om een remake te vermijden,” zegt Marc Knevels.

“Kronen maken, vraagt veel interactie,” argumenteert Dirk Mennen. “Voor een implantaat heb je een samenspel tussen technicus, tandarts, kaakchirurg en patiënt nodig. Dat kan enkel hier gebeuren.” Ook bij Intradent (zie kader: Intradent: de nummer 1) wordt de loftrompet gestoken over de individuele benadering. “Vooral bij kronen die om esthetische redenen worden geplaatst, is dat belangrijk,” zegt Dirk Van Assche. Marc Knevels geeft toe dat er zaken niet geschikt zijn voor export. Maar 80 % van alle kroon- en brugwerk is dat wel, zegt hij. En dat is toch het belangrijkste werk, zeker in de toekomst.

Origineel is beter dan kopie

De grotere Vlaamse labs zijn al een tiental jaren lid van de Nederlands-Vlaamse coöperatie Dental Partner Group (DPG). Enkele leden van deze groep hebben de vennootschap Bite opgericht, met een productielab in Bangkok. In Vlaanderen zijn er vijf Bite-agenten: de Pevo-groep, Labo Vanderbeken, Uni-dent, Kerudent en Intradent. Het was de bedoeling om tandartsen die goedkopere kronen wilden bestellen, niet te verliezen. Een defensieve reactie op de outsourcers.

Intradent is nochtans tegen Bite gekant. “Wij wilden niet meedoen omdat we denken dat we deze mondialisering niet moeten versnellen. Maar toen bleek dat de anderen onze regio zouden opsplitsen, hebben we deelgenomen aan de mailing om onszelf te beschermen,” zegt Philippe Van De Kerkhove. “We hebben toen vijftig van onze klanten benaderd. We hebben nog nooit op één dag zoveel negatieve reacties gekregen. We promoten Bite niet meer actief.”

Volgens Dirk Van Assche valt het succes van Bite in België tegen. “Men zit er hier niet op te wachten. In Nederland loopt het wel. Daar is Dental Elysée, dat uitsluitend met Azië werkt, het snelst groeiende bedrijf. Ze werken met marketeers die uit grote dentale bedrijven komen en hebben vertegenwoordigers op de baan. Dat doen wij niet.”

Het schoentje van Bite wringt echter elders. Het doet nog redelijk veel zelf (ophaling, ingangscontrole, modelvervaardiging, eindcontrole, eventuele correcties en aflevering). Daardoor ligt de prijs van een Bitekroon op ruim 160 euro. Dat is bijna het dubbele van de bedrijven die volledig outsourcen. Wie een kroon uit Azië wil, gaat dan ook eerder naar de echte outsourcers. Ook hier is het origineel beter dan de kopie.

De tegenstanders van outsourcing rekenen erop dat het slechts een tijdelijk fenomeen zal blijven. “De loonkloof zal kleiner worden binnen tien jaar,” zegt Dirk Mennen. “Tegen die tijd moeten we er nog staan als het minder interessant wordt om daar te produceren. Tien jaar geleden dacht ook iedereen dat Oost-Europa interessant was, maar dat is al niet meer het geval.”

“Je moet mondiaal durven denken, protectionisme is niet meer mogelijk,” antwoordt Marc Knevels. “In een mondiale markt is het niet belangrijk waar iets wordt gemaakt, als het maar volgens de regels wordt gemaakt. Tandtechniek is geen eiland in het economische gebeuren. Als je de prijs kan drukken, moet je dat doen. Lokale productie is nodig, maar meer gestandaardiseerd werk moet uitbesteed worden. Dat hoeft niet in een vijandige sfeer te gebeuren.”

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content