Utopie in de praktijk

Dominique Soenens Freelancejournalist

Een glazen woon- en werkboerderij van meer dan 700 meter in New York tot een drijvende stad voor de kust van Monaco. Geen ambitie is te ver of te hoog voor de Belgische architect Vincent Callebaut. Visionair en utopisch, zo worden zijn projecten afwisselend genoemd. ‘De toekomst van de architectuur’ noemt hij het zelf.

Architect Vincent Callebaut is amper 33, maar hij presenteert projecten waar een tomeloze ambitie uit spreekt. Zijn markantste ontwerp is ongetwijfeld Dragonfly. Een gigantisch bouwwerk in de vorm van een libelle van 700 meter dat op Roosevelt Island in New York moet verrijzen en het Empire State Building (381 meter) naar de kroon steekt als landmark.

Imposant, maar het revolutionaire schuilt niet zozeer in de omvang van het gebouw, wel in de multifunctionaliteit ervan. Dragonfly bestaat uit twee wolkenkrabbers, verbonden door een enorme serre, waar niet alleen woningen, kantoren en pleinen gepland zijn, maar waar ook planten, gewassen en dieren kunnen worden gekweekt.

Het is de bedoeling dat de ‘verticale boerderij’ in de behoeften van zo’n 150.000 New Yorkers voorziet. Het gebouw is ook zelfbedruipend in energie en stoot vrijwel geen afvalstoffen uit.

Nieuwe levensstijl

Dragonfly is maar een van de projecten waarmee Callebaut discussie losweekt. Op architectuurblogs werd er stevig over gediscussieerd, net als over zijn Lilypad, een drijvende stad voor kustbewoners die dakloos worden door de stijgende zeespiegel.

“Mensen zijn niet gewoon dat een architect een nieuwe levensstijl voorstelt en de bestaande vormen in vraag stelt”, zegt Callebaut. “Een project als Dragonfly lanceert het debat over hoe we in de toekomst kunnen leven. Hoe kunnen we minder geld en energie verslinden en hoe kunnen we weer samenwonen, in plaats van elk op ons eigen lapje grond?”

“We staan voor het probleem van overbevolkte steden, voedseltekorten en de ecologische crisis. Op al die vragen proberen we een antwoord te geven. We voorzien de plaats van de productie van levensmiddelen in de stad zelf, om import en export in te perken. We proberen ook stof tot nadenken te geven, het debat aan te wakkeren.”

“Al zijn we in de eerste plaats natuurlijk architecten. We willen onze projecten zo veel mogelijk gerealiseerd zien. We lanceren niet zomaar utopische ideeën. Dragonfly wordt gerealiseerd, zij het op een iets kleinere schaal. In Kuala Lumpur komt er een verticale boerderij van 200 meter hoog, voor 10.000 bewoners.”

Schizofrene samenleving

Achter de ontwerpen van Callebaut schuilt een forse portie idealisme, maar er zit ook een doordacht opzet achter. Via Dragonfly en Lilypad wil het bureau zich laten opmerken bij potentiële investeerders. Wie weinig financiële middelen heeft, moet van de nood een deugd maken.

“Het is heel moeilijk om in Europa binnen te raken in de markt van de openbare aanbestedingen. De overheden vertrouwen vooral op grote en bekende bureaus. Wij gaan een stapje verder dan zij. Zij concentreren zich op de esthetiek van een gebouw, wij houden ons vooral bezig met hoe we het leven van de bewoners kunnen verbeteren.”

“Vooral in de groeilanden in Azië wekken we daarmee interesse. Daar hebben ze meer vertrouwen in jonge architecten. Er is een heel andere dynamiek dan in Europa. We proberen ook de grenzen van de architectuur te overstijgen. We werken samen met biologen, ecologisten, chemici, enzovoort om tot een nieuwe benadering te komen.”

“De toekomst van de architectuur ligt in het samenbrengen van biotechnologie, architectuur en nieuwe communicatiemiddelen. We leven in een schizofrene samenleving die aan de ene kant terug wil naar de natuur en aan de andere kant ten volle profiteert van de nieuwe communicatietechnologie. Die twee gaan volgens ons samen en vormen de basis van de architectuur van de toekomst.”

Kanaalzone

Callebaut is een Belgische architect. Hij studeerde af aan het Institut Victor Horta in Brussel en trok met een beurs naar Parijs, waar hij bij verschillende architectenbureaus werkte. Daaronder dat van Massimiliano Fuksas, de architect van het nieuwe beurscomplex in Milaan, en Claude Vasconi, architect van het Dexia-gebouw in Luxemburg.

Callebaut had een tijd een bureau in Brussel, maar werkt nu vanuit Parijs. Tot nu toe heeft hij geen enkel project in België op zijn naam. “We hebben meegedaan voor een hotel in het Europese kwartier in Brussel in 2004 en aan de wedstrijd voor het Europees Parlement in Brussel, maar we haalden het niet.”

“We zouden heel graag werken op de herontwikkeling van de Brusselse kanaalzone. De stadsontwikkeling in Brussel concentreert zich in de Europese buurt, maar de kanaalzone is een natuurlijke ruggengraat voor de stad. Als je kijkt naar andere Europese steden, dan zie je dat die allemaal gebouwd zijn rond de stroom die de stad doorkruist. Alleen in Brussel is dat niet zo.”

“Het is niet gemakkelijk voor jonge architecten in België. In Frankrijk word je betaald als je deelneemt aan architectuurwedstrijden, dat geeft jonge architectenbureaus de kans om te bestaan en te groeien. In België is dat niet zo. Om mee te doen, moet je groot zijn. Zo’n systeem laat amper nieuwe, jonge namen toe.”

dominique soenens

“De toekomst van de architectuur ligt in het samenbrengen van biotechnologie, architectuur en nieuwe communicatiemiddelen”

Vincent Callebaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content