Uit de schaduw van de Amerikanen

Een MBA-diploma mag dan een Amerikaanse creatie zijn, ook Europese scholen krijgen stilaan een wereldreputatie. Een select gezelschap van personeelsverantwoordelijken – praktijkmensen, geen theoretici – stelde een eigenzinnige topvijftig van MBA-programma’s op. En jawel, zes ervan worden in Europa gedoceerd.

“Een handvol scholen in Europa is even goed als de Amerikaanse topscholen,” zegt Martin Koehler, de Münchense partner van de Boston Consulting Group. Hij staat in voor de Europese rekruteringsactiviteiten van het bedrijf. “Daarnaast zijn er een dozijn scholen die prominenter en internationaler geworden zijn en die serieus genomen moeten worden.”

De bijbehorende ranglijst geeft een overzicht van waar de beste MBA-opleidingen te vinden zijn. Het unieke van deze toplijst is dat ze samengesteld werd op basis van het oordeel van personeelsverantwoordelijken van bedrijven, de eigenlijke kopers van MBA-talent dus. Ruim 1600 hoofden van bedrijfseenheden, lijnmanagers en anderen – en dus niet alleen de personeeldirecteurs in de hoofdzetel van het bedrijf – gaven hun mening. Beschouw het als een consumentenrangschikking van MBA-programma’s. Deze aanpak levert resultaten op die aanzienlijk afwijken van die in andere gidsen over economische hogescholen. Elke school werd gerangschikt op basis van 27 factoren die de beslissing van een rekruteerder beïnvloeden om een bepaalde campus te bezoeken en bepaalde afgestudeerden aan te nemen. (zie kader: En de winnaars zijn…).

Kinderziekten van een markt in opkomst

Europa plukt stilaan de vruchten van de boom die het managementonderwijs in de jongste twee decennia doormaakte. Een MBA was vroeger een rariteit in Europa, alleen aangeboden door het Franse Insead, de London Business School, IESE in Spanje en enkele andere scholen. Tegenwoordig worden MBA-diploma’s door honderden Europese scholen uitgereikt, van de befaamde Oxford University tot de onbekende Universiteit van Pforzheim voor Toegepaste Wetenschappen in Duitsland.

Terwijl er een ruwe elite van Europese economische hogescholen ontstaan is, heeft de proliferatie van programma’s een speelveld gecreëerd dat nog enkele eigenschappen heeft van een markt in opkomst. Volgens de Britse Association of MBA’s is het aantal MBA-afgestudeerden in het Verenigd Koninkrijk gestegen van 7061 in 1994 tot 10.205 in 1999. De MBA-situatie in Duitsland, Europa’s grootste economie, is zelfs nog verwarder. Tot 1999 was het voor Duitse universiteiten verboden om bachelors- en mastersprogramma’s in Angelsaksische stijl aan te bieden. Toen de Duitse regering dit verbod ophief, namen tientallen scholen het MBA-label over, wat resulteerde in een overvloed aan programma’s zonder een bewezen staat van dienst. “Europa heeft een jongere en minder ontwikkelde markt dan de Verenigde Staten en veel instituten willen hun deel van de koek,” zegt John Quelch, uittredend decaan van de London Business School. “Een reorganisatie dringt zich dus op.”

Verschillende erkenningsbureaus die in heel Europa actief zijn, dragen bij tot de verwarring. De Association of MBA’s begon als een Brits erkenningsbureau, maar werkt intussen over de grenzen heen. De European Foundation for Management Development in Brussel heeft haar net over heel Europa uitgeworpen, terwijl de Foundation for International Business Administration Accreditation in Bonn vooral haar pijlen richt op Zwitserland, Oostenrijk en Duitsland. En AACSB, het erkenningsbureau voor Amerikaanse economische hogescholen, heeft zich ook op de Europese markt gestort.

Internationaliseren bij het leven

Veel Europese economische hogescholen koesteren ambities om een echte internationale reputatie uit te bouwen, maar zij hebben hun nationale wortels niet volledig losgelaten. Ze behouden een aanzienlijk percentage studenten uit eigen land en zijn stevig verankerd in hun respectieve culturen en onderwijssystemen. Rekruteerders vragen de Europese scholen dan ook om minder provinciaal te worden. Zo is er een rekruteerder die de Escuela Superior de Administracion y Direccion de Empresa ( ESADA) in Barcelona aanraadt om “haar imago los te koppelen van de Catalaanse regio”. Een andere pleit dat de plaatselijke concurrent IESE, met een aandeel van 37% Spaanse studenten, “het aantal niet-Spaanse studenten zou blijven opvoeren”.

Om hun mondiale reputatie te verbeteren, smeden de Europese scholen meer transatlantische banden – van eenvoudige uitwisselingsprogramma’s tot gezamenlijke diploma’s. Zelfs economische hogescholen met een gevestigde reputatie in het buitenland spannen zich meer in om hun mondiale aanwezigheid te verhogen. Insead, gevestigd in Fontainebleau in de buurt van Parijs, opende vorig jaar een volledig ontwikkelde tweede campus in Singapore, een investering van 35,5 miljoen dollar. Vervolgens richtte het zich vorige maand naar de Verenigde Staten met de aankondiging van een vergaande alliantie met de Wharton School aan de Universiteit van Pennsylvania. Ook de London Business School en Columbia University zijn samengegaan om gezamenlijke bestuursopleidingsprogramma’s aan te bieden. “Momenteel is het een snel veranderende omgeving, waar iedereen internationale programma’s lanceert of joint ventures met scholen in het buitenland aangaat,” zegt Ello Borgonovi, decaan van de Milanese SDA Bocconi economische hogeschool.

Om sterke netwerken van oud-leerlingen en sterkere banden met belangrijke rekruteerders te creëren, proberen veel Europese scholen hun aantal studenten te verhogen, zonder afbreuk te doen aan kwaliteit of diversiteit. De Rotterdam School of Management, met 92% buitenlandse studenten, is van plan het aantal studenten te verhogen van 274 tot ongeveer 440 over de volgende drie jaar. “Momenteel is het een ‘alles-voor-de-winnaar-omgeving,” zegt Kai Peters, decaan van de school. “Hoe meer studenten je hebt, hoe meer bewustzijn je creëert, hoe meer oud-leerlingen je krijgt, hoe meer steun je hebt uit de bedrijfswereld.”

Specialiseren of anoniem blijven

Maar buitensporige groei kan ook riskant zijn. Terwijl ze de uitstekende internationale reputatie en het professionalisme van Insead beklemtoonden, benadrukten de lijstmakers ook dat de school, met 700 studenten in het voltijds MBA-programma, een massaproductiestatus zou moeten vermijden en het aantal studenten zou moeten terugbrengen. Ze loofden het International Institute for Management Development in Lausanne, dat slechts 85 studenten in zijn voltijds MBA-programma heeft, voor de kleine klassen en zijn vriendelijke atmosfeer.

Sommige Europese economische hogescholen proberen zich te onderscheiden door meer academische specialiteiten te creëren. Bocconi, gevestigd in de buurt van de grootste Italiaanse modehuizen, lanceert bijvoorbeeld een MBA in mode en ontwerp. In Frankrijk zijn er al hogescholen die een MBA aanbieden in het management van internationale luxemerken. Maar de druk om een distinctief imago te creëren, heeft geleid tot extreme vormen van specialisatie. De Universiteit van Liverpool, bijvoorbeeld, biedt een MBA aan in voetbalindustrie, terwijl Lincoln’s Bishop Grosseteste College een programma heeft in kerkmanagement. “Tegenwoordig zijn er MBA’s in paardenfluisteren en kerkstudies,” zegt David Noburn, directeur van de Imperial College Management School in Londen. “Het maakt allemaal deel uit van public relations; veel oude programma’s hebben een innovatie-injectie nodig.”

Copyright: The Wall Street Journal.

Konstantin Richter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content