U leeft van meer dan brood

Als u Trends leest, dan werkt u waarschijnlijk hard. Waarom? Om veel geld te verdienen? Omdat u een uitdaging prettig vindt? Of omdat u van uw land houdt?

Van de drie redenen is de laatste de minst zekere of de meest vergezochte. Weinig mensen staan ‘s morgens op en denken: “Ik moet aan de slag om Vlaanderen of België welvarender te maken”. En toch. Denk aan het elan dat Gaston Geens schiep met zijn Flanders Technology (zie blz. 14), denk aan Luc Van den Brande en Vlaanderen-Europa 2002 plus zijn aandacht voor de verankering (zie blz. 41), denk aan minister-president Patrick Dewael en Kleurrijk Vlaanderen. De drie hebben, elk op hun wijze, de liefde voor Vlaanderen ingebed in een politiek-economisch project. Intuïtief of intellectueel weten ze dat een beroep doen op de inzet van de burgers – als ondernemer – voor het Vlaamse gemenebest, dus een gezond patriottisme voor en met de zes miljoen Vlamingen, een hefboom is voor beter handelen. Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) van Lieven Gevaert was en is geen club van kapitalistische egoïsten maar een genootschap dat door zijn strijd voor een fatsoenlijke vrije markt werkt voor alle Vlamingen.

De vraag van velen blijft: sloegen en slaan Geens, Van den Brande en Dewael de bal mis? Zijn wij niet té gesofisticeerd en té internationalistisch voor dat gedoe? Het antwoord op die twee vragen is neen. Liah Greenfeld van Boston University publiceerde zopas een absolute aanrader (‘The Spirit of Capitalism, Nationalism and Economic Growth’, 540 bladzijden) waarin zij overtuigend aantoont dat vaderlandsliefde meer te maken heeft met economische motivering dan men vandaag denkt.

Na 11 september 2001 zijn de Amerikanen met een patriottische gedrevenheid hun economie en land beginnen te versterken. Dat is het laatste voorbeeld in een reeks die begint met de Merchants Adventurers, de verenigde kooplieden van Engeland in de zestiende eeuw. Aangespoord door Sir Thomas Gresham, agent in Antwerpen van de Engelse koning, kregen de Merchants Adventurers de status van ‘nationale onderneming’. Met een dosis patriottisme in hun bedrijfscultuur begon de steile opgang. Jaren later schreef Adam Smith zijn ‘The Wealth of Nations’ (1776) op een ogenblik dat het begrip natie jong was. Het woord ‘nation’ in de titel is een programma. De Fransen, Hollanders, Duitsers, Belgen, Zweden imiteerden de Merchants Adventurers.

Is dit een mooie herinnering? Is de kracht van een natie voor de economie uitgebloeid? De overgang in looppas van staat naar markt sedert 1990 in Centraal- en Oost-Europa, met trucs uit het kookboek van het kapitalisme, werd zelden een succes. Groei doen opveren is ingewikkelder dan het kiezen van het juiste economische recept. Het komt erop aan om de omgeving, de ‘e’ met kleine letter van de economie, te kennen: de regels, gewoonten en geschiedenis die elke economie doen tikken. De heropleving van de economische geschiedenis, geleid door theoretici als Douglas North, Nobelprijswinnaar Economie 1993, hielp die gaten vullen. Je begrijpt levende wezens niet zonder de genetica, je begrijpt een land niet zonder de cultuur en de vaderlandsliefde. Douglas North leerde opnieuw aan de theoretische economen dat groei voortkomt uit de vaardigheid om mensen voordelig te doen samenwerken. Dat probeerden Geens en Van den Brande en dat poogt Dewael. Zij hebben de geschiedenis en de werkelijkheid aan hun kant staan.

Frans Crols [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content