Tussen klein en groot

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

De universitaire investeringsfondsen zijn niet meer de amateurs van vroeger, maar de versnippering blijft. Groter maakt krachtiger, kleiner is efficiënter. “Zo’n start-up recht uit het labo, daar moet je dicht op zitten.” Proffen en business, het blijft zoeken.

Een mooie return.” Meer wil Martin De Prycker niet kwijt over de opbrengst van de verkoop van Caliopa. Het Gentse chipbedrijf, waarvan hij CEO is, komt in handen van Huawei, een Chinese gigant in telecomapparatuur.

Een return, hoe bescheiden ook, is al een succes bij universitaire spin-offs als Caliopa, dat uit de labo’s van UGent spruit. Vele spin-offs overleven niet eens. De verkoop is meteen een opsteker voor Baekeland II, het fonds van de Gentse universiteit dat investeerde in Caliopa en andere spin-offs.

Voorganger Baekeland I, opgericht in 1999 met een kapitaal van 3,6 miljoen euro, moest voortijdig vereffend worden. De spin-offs in de portefeuille gingen failliet of werden ontbonden. “Het was nog de tijd dat elke prof met een goed idee geld kon krijgen”, zegt Marc Zabeau, CEO van QBIC, het interuniversitaire fonds van UGent, VUB en Universiteit Antwerpen. “De spin-offs werden toen niet getoetst aan harde criteria.”

Intussen weten de proffen hun brains al beter te verzilveren. Baekeland II, opgericht in 2005, kreeg een deftiger kapitaal, goed voor 11,1 miljoen euro (zie tabel). Vorig jaar volgde QBIC, met een totaal toegezegd kapitaal van 30,5 miljoen euro. Daarmee kan het fonds al een professioneel management betalen, en middelen overhouden voor vervolginvesteringen.

Wat niet wil zeggen dat het pad nu over rozen zal gaan. Een doorwinterde speler als het Leuvense Gemma Frisius, opgericht in 1997, slikte vorig jaar 9,4 miljoen euro aan minwaarden via zijn kapitaal. Er blijft nog 15,5 miljoen euro over. Universitair risicokapitaal is niet voor brave huisvaders.

“In deze business moet je doorheen ups en downs”, zegt Paul Van Dun, directeur van LRD (KU Leuven Research & Development), de dienst die onderzoek-resultaten moet commercialiseren via patenten, licenties en spin-offs. “Neem het biotechbedrijf TiGenix, beursgenoteerd, maar nog altijd in de portefeuille van Gemma Frisius. Alles ging goed, tot het opeens zijn middel voor kraakbeenherstel niet op de Amerikaanse markt mocht brengen. LayerWise, actief in 3D-printing, heeft dan weer moeite om de vraag bij te houden. Het beheersen van de groei is daar de uitdaging. Zelfs als het goed gaat, is het moeilijk.”

Rijke families

Ondanks de heftigheid, krijgen de universiteiten het geld bijeen voor nieuwe fondsen, ook in deze crisistijden. Zopas zamelde de ULB 14 miljoen euro in voor zijn fonds Theodorus III. De helft van het geld komt van overheidsinstellingen, zoals de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de Henegouwse investeringsmaatschappij Sambrinvest.

Ook de Vlaamse overheid is gul, onder meer via het arsenaal van de investeringsmaatschappij PMV. De twee Arkimedes-fondsen van PMV hebben samen 211 miljoen euro, het fonds TINA (Transformatie, Innovatie en Acceleratie) 200 miljoen, en Vinnof (Vlaams Innovatiefonds) 50 miljoen. Via twee SOFI-fondsen (Spin-Off Financieringsinstrument) heeft PMV nog eens 20 miljoen voor spin-offs van universiteiten en onderzoeksinstellingen als imec en VIB. PMV investeert ook rechtstreeks in spin-offs, via eigen investeringsmanagers.

De overheid vult het gat gelaten door de privéspelers. Voor hen was dit segment van de risicokapitaalmarkt te hachelijk geworden. De banken blijven, voorlopig nog. Beleggen in spin-offs wordt duurder voor banken, aangezien de nieuwe Bazel III-regels hen verplichten meer kapitaal opzij te zetten voor risicovolle investeringen. Voor de financiële verdienste moeten de banken het alvast niet doen. “Op tien universitaire spin-offs krijg je gemiddeld één succes, nog eens drie à vier realiseren hun plannen zonder veel meer, en de overige vijf mislukken”, zegt Raf Moons, investeringsdirecteur van Fortis Private Equity, de risicokapitaalafdeling van BNP Paribas Fortis.

Het vergt ook geduld. “Het duurt lang eer je een exit kunt realiseren”, zegt Moons. “Tien jaar of meer is geen uitzondering, terwijl vijf tot zeven jaar de norm is in de durfkapitaalwereld. Daarom kan je over het rendement moeilijk uitspraken doen. De technologische knowhow van zo’n spin-off zorgt voor een grote latente meerwaarde. Echte faillissementen zijn zeldzaam. Bij een mislukking proberen we steeds de vennootschap op een elegante manier stop te zetten en de technologie op een andere manier te valoriseren.”

Fortis Private Equity stopte geld in Gemma Frisius, QBIC en de Vives-fondsen van de UCL, en blijft nieuwe initiatieven verwelkomen. “Bazel III maakt het duurder, maar de geïnvesteerde bedragen wegen weinig in de miljardenbalans van de bank. Het is ons te doen om de maatschappelijke return. Wij willen innovatie en ondernemerschap stimuleren.”

Mochten de banken toch kapituleren, dan zijn er nog de rijke families. Van de 7 miljoen euro privékapitaal in Theodorus III komt 2 miljoen van particulieren. “Het is een nieuwe trend”, zegt Jean Van Nuwenborg, manager van de Theodorus-fondsen. “Almaar meer rijke families stellen een deel van hun vermogen ten dienste van de maatschappij. Ze willen iets terugdoen.”

Zijn ze niet vooral op zoek naar een beter rendement voor hun geld? “Geld om geld heeft zijn limieten gehad bij de rijken”, zegt Zabeau. “Wij beloven een correct rendement, met daarbij een sociale impact. Bij de spin-offs van universiteiten vind je nogal wat projecten met positieve effecten voor de maatschappij. Ik denk aan een middel waarmee ambulanciers sneller een beroerte kunnen diagnosticeren, met als gevolg een grote winst aan levenskwaliteit voor de patiënt. Ik noem het impactfinanciering. Het differentieert ons van de privéspelers op de durfkapitaalmarkt.”

Expertise

Als geld het probleem niet is, waarom blijft het universitaire risicokapitaal dan zo’n versplinterd landschap van fondsen en fondsjes? Er zijn er elf, fondsen als het Naamse Préface buiten beschouwing gelaten. Dat investeert in universitaire spin-offs, maar is volledig in handen van investeringsmaatschappij NamurInvest.

Met de fondsen van de onderzoeksinstellingen imec en iMinds erbij, komen we aan dertien, samen goed voor een kapitaal van 120,4 miljoen euro (zie tabel). Het Zweedse universitaire fonds Karolinska Development, gespecialiseerd in farmaceutische spin-offs, bracht enkele jaren geleden in zijn eentje 200 miljoen euro bijeen, en trok naar de beurs. De spin-offs komen van het onderzoekscentrum Karolinska Institutet en een reeks Scandinavische universiteiten.

“Een groot Belgisch fonds, dat zouden wij graag zien gebeuren”, zegt Henri-François Boedt van het EIF (Europees Investeringsfonds), de durfkapitaalpoot van de Europese Investeringsbank. Boedt specialiseert zich in universitaire spin-offs. “Historisch zijn de universiteiten eerder elkaars concurrenten. Samenwerking is niet eenvoudig.”

Vaak staat de overheid schaalvergroting in de weg. “In België is innovatie-steun veelal regionaal gebonden”, zegt Boedt. “Dat onderhoudt het gefragmenteerde landschap.” Je kunt het de regionale overheden moeilijk kwalijk nemen, volgens Van Nuwenborg. “Zij moeten bewijzen dat hun steun een economische impact heeft op hun regio. Toch zijn er hoopgevende signalen. Het Vlaamse PMV en zijn Waalse evenknie SRIW hebben allebei geïnvesteerd in het Waals- Brabantse biotechbedrijf Cardio 3 BioSciences. In de praktijk komt de interregionale samenwerking op gang.”

Bij de universiteiten is dat nog te weinig het geval, vindt Zabeau. Hij probeert Waalse universiteiten te overhalen om het Vlaamse QBIC te versterken. “Schaalgrootte betekent een ruimer pallet aan expertise”, aldus Zabeau. “Tegenwoordig moet een universitair fonds met zowat alles mee zijn, van medische technologie tot industriële fermentatie. Je kunt expertise inhuren, maar je moet ook binnenshuis voldoende wetenschappelijke ervaring hebben. Hoe meer universiteiten, hoe groter de aanvoer van kandidaat-spin-offs. Dat verhoogt de kans op een hit, en dus op een hoger rendement voor het fonds.”

Een wetenschappelijke supermarkt zou aan efficiëntie inboeten en de voeling met de onderzoekers op het terrein verliezen, opperen anderen. “Zo’n start-up recht uit het labo, daar moet je dicht op zitten”, zegt Boedt.

Volgens Van Dun moet de samenwerking van onderuit groeien, iets wat volop gebeurt. “De Vlaamse uniefs zitten regelmatig samen om onderzoeksresultaten bijeen te leggen en gezamenlijke spin-offs te overwegen. Met de Waalse universiteiten is er ook overleg, zij het minder gestructureerd. Daar hangt het eerder af van persoonlijke contacten. Ken je Okapi Sciences? Het is een bedrijfje voor dierlijke geneesmiddelen. We zitten daar in het kapitaal samen met Spinventure, het fonds van de Luikse universiteit. De universiteit van Praag bracht een deel van de technologie in. Het loopt perfect. Je gaat toch ook niet Siemens en General Electric verplichten om samen te werken?”

JOZEF VANGELDER

” Almaar meer rijke families stellen een deel van hun vermogen ten dienste van de maatschappij” Jean Van Nuwenborg, manager Theodorus-fondsen

“Een groot Belgisch fonds, dat zouden wij graag zien gebeuren” Henri-François Boedt, Europees Investeringsfonds

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content