Trends Jam Session

Bill Clinton en Alan Greenspan hebben er lang over getwijfeld, maar uiteindelijk deden ze het niet: professioneel jazzmuzikant worden. Het heeft beide heren politiek en financieel gezien geen windeieren gelegd. Ook in België zijn heel wat businessmen actief bezig met jazz. Trends bracht een aantal van hen samen voor een jam session en liet hen praten over hun passies: zaken en jazz.

Jazz en blues zijn tijdloze muzikale genres waarin zakenmensen zich perfect lijken thuis te voelen. Guy Van den Broeck heeft het alvast zo begrepen, want hij doopte zijn reclamebureau All That Jazz. Niet dat het bureau iets met jazzmuziek te maken heeft. “De naam hebben we van de gelijknamige film geleend ( Bob Fosse, 1979) en er zit uiteraard een filosofie achter. Jazzmuzikanten zijn technisch sterk onderlegde mensen die voortdurend nieuwe terreinen verkennen. In de reclame en de marketing proberen wij hetzelfde te doen. Met een groep onderlegde beroepsmensen gaan we samen met de klant nieuwe velden verkennen.”

Reclameman Luc Olyslager is al langer tot de jazz bekeerd. “Ik ben de jazz zodanig gaan appreciëren, dat ik de zogenaamde jazzstandaards voor gitaar onder de knie wil krijgen. Om mezelf beter te kunnen uitdrukken in mijn gitaarspel.”

Zijn Guy Van den Broeck en Luc Olyslager nog relatief jong, de andere muzikanten-zakenlui van onze jam session hebben in het jazz/bluesmilieu én in het zakenleven hun sporen al verdiend. Neem nu Michael Heslop. Speelde in de jaren ’60 ooit samen met Peter Green – de legendarische oprichter van Fleetwood Mac – en met Paul Kossoff, de aan een overdosis overleden gitarist van de al even legendarische The Free. “Als kind was ik een zeer bescheiden jongetje dat nauwelijks iemand durfde aan te spreken. Dankzij de muziek heb ik leren vechten. Ik ben van niets meer bang in het leven. Ik heb op Jazz Bilzen gespeeld voor 15.000 toeschouwers, alleen met mijn gitaar en mijn versterker (in 1970 met zijn groep Burning Plague). Ik kan je verzekeren, daar is de presentatie van een of andere campagne voor klanten professioneel gezien klein bier tegen.”

Als het van de jazzrecensenten afhing, was Marc Van Garsse (54) in de jaren ’70 uitgegroeid tot een Europese jazzgrootheid. Zo ver heeft hij het bewust niet laten komen. “In mijn studentenjaren trad ik veel op om wat bij te verdienen. Ik werd bij manier van spreken misselijk van mijn eigen muziek. Door professioneel muziek te gaan maken, ben je een mooie hobby kwijt. Vandaar dat ik ervoor gekozen heb om mijn studies voor binnenhuisarchitect af te maken. Nadien heb ik inderdaad met een tiental Amerikaanse grootheden op het podium gestaan. Uiteindelijk trad ik tot vijf keer per week op. Maar tegelijkertijd werkten hier al twaalf mensen in de zaak. Het werd kiezen of delen, ook familiaal. Mijn gezin is heilig, dus was mijn keuze snel gemaakt. Ik ken geen grootheden in de jazzwereld die een normaal familieleven leiden. Dus ben ik beginnen afbouwen. De zaak eist nu al mijn tijd en energie op. Af en toe ben ik nog met muziek bezig. Ik heb bovendien het geluk dat ik in mijn beroep met toegepaste kunst bezig ben. Werken met kleur, licht en vorm. Dat is ook een uitlaatklep. Maar ik geef toe dat de muziek wat dat betreft iets verder gaat.”

Van Garsses muzikale compagnon van het eerste uur is Marc Serwir. Ook al staat hij nog zelden op een podium, hij blijft actief met muziek bezig. En daar doet hij in zijn beroepsleven tot op de dag van vandaag zijn voordeel mee. “Als ik om drie uur ‘s nachts thuiskom, speel ik nog snel een kwartiertje op mijn elektronisch keyboard, met koptelefoon, zodat niemand er last van heeft. Als je muziek speelt, creëer je ruimte om te denken. Het brengt je tot rust, waardoor je je fantasie de vrije loop kunt laten. Dat inspireert me om hier manifestaties in elkaar te steken, om dingen zakelijk zus of zo te doen.”

Voor Georges Letzer liggen de kaarten anders. Als jonge snaak werd hij gefascineerd door de nieuwe muziek die jazz toen was. Letzer is sinds oktober 1997 met pensioen. “Jazz was een openbaring voor mij, maar op mijn achttiende ging ik naar de universiteit en al zeg ik het zelf, ik ben altijd een goede student geweest. Ik zag al gauw dat je van jazz niet kunt leven. Ik ben dan in de zaak gestapt en tussen 1960 en 1973 ben ik de jazz als beoefenaar uit het oog verloren. Ik stond aan het hoofd van een bedrijf met vijfhonderd mensen in dienst en ik kon mijn hobby niet laten primeren. Nu ik gepensioneerd ben, heb ik tijd genoeg. Maar het is niet simpel om als 65-plusser aansluiting te vinden met muzikanten van pakweg dertig jaar jonger.”

Dat de oudere generatie nog lang niet is uitgeblust, mag alvast blijken uit onze jam session in Het Veerhuis, een jazzclub in Klein Willebroek. Letzer bewijst dat er geen leeftijd op jazz staat. “Bij al wat ik in mijn leven heb gedaan, was mijn eerste bekommernis: ik doe het serieus. Bij een ingewikkeld stuk, met moeilijke harmonie en akkoorden, is vals spelen het laatste wat ik wil. Wat niet wil zeggen dat ik niet probeer los te komen en relaxed te spelen.”

En inderdaad, improvisatie blijft het sleutelwoord voor jazz. De muzikanten spreken een paar akkoorden, een thema en een toonaard af en ze zijn vertrokken. “Goede muzikanten kunnen dat”, lacht Marc Van Garsse. “De muzikale conversatie die je met anderen opbouwt, geeft je een kick. Toen we met Jazzcircle de eerste keer optraden, dacht iedereen dat we al jaren samenspeelden. Daar was niks van aan: we voelden elkaar intuïtief bijzonder goed aan.”

“Ik zal niet zeggen dat je tijdens het spelen helemaal weg bent”, vult Marc Serwir aan, “maar al de rest kan je geen fluit meer schelen. Je kunt elke gemoedsstemming in je muziek kwijt.”

Engelsman Michael Heslop heeft in zijn lange carrière gretig andere genres uitgeprobeerd, maar aan jazz en blues kan niets tippen. “Ik kom uit een streek in Engeland waar naast Eric Clapton en Jeff Beck duizenden goede gitaristen rondliepen. Ze speelden jazz en blues, allemaal heel ontspannend. Ik heb ooit heavy metal gespeeld. Aan het einde van de show was ik meer gespannen dan ervoor.”

Ook voor Guy Van den Broeck is muziek een uitlaatklep. Hij volgt zanglessen en speelt momenteel in twee groepen. “Als ik het allemaal optel, constateer ik tot mijn eigen verbazing dat ik één vijfde van mijn tijd aan muziek spendeer. Het is dan ook zowel een fysieke als een mentale uitlaatklep. En ik geef grif toe dat het me een kick geeft op een podium te staan. Wie krijgt niet graag applaus?”

“Ook ik investeer één vijfde van mijn tijd in mijn muziek, zonder er financieel iets voor terug te krijgen”, stelt Luc Olyslager. “Dat moet ook, als je wilt dat de muziek je iets teruggeeft. Mijn job als reclamemaker en mijn leven als muzikant vormen in dat opzicht een perfecte synergie. Het spelen van jazz werkt daarbij bijzonder inspirerend. Ik ben geen jazzpurist, heb ook die achtergrond niet, maar ik ga geregeld naar jazzclubs en volg jazzlessen. Jazz gaat, in tegenstelling tot pop en rock, terug naar de essentie van de instrumenten. Een piano, een sax, een contrabas, een gitaar, en daarmee moet het – al improviserend – gebeuren. Heerlijk.”

Het lijkt er sterk op of de jazz is in zakenkringen aan een heuse comeback bezig. Heeft deze muziekvorm, die rond de eeuwwisseling in Amerika ontstond als een mengvorm tussen muziek uit de Nieuwe Wereld en de Afrikaanse oermuziek van de Amerikaanse zwarten, zijn rebelse karakter dan helemaal verloren? “Vergeet niet dat de zalen in de jaren ’20 en ’30 vol liepen om te dansen op de muziek van de big bands”, weet George Letzer. “Nu gebeurt dat niet meer. Je gaat naar een club, je drinkt een pintje en je luistert. Misschien is jazz te ingewikkeld voor het grote publiek.”

“Ik zit nu twintig jaar in het reclamevak. Vroeger was ik bijna beschaamd dat ik blues speelde”, stelt Michael Heslop. “Nu gebruik ik mijn muzikale kennis om spots te maken. Niet dat ik het werk van de creatievelingen overneem, maar het gebeurt dat ik bij het maken van een spot ineens zo’n beetje producer speel, als iedereen vast zit. En wat ook belangrijk is: jazz en blues zijn genres waarin je zonder problemen oud kunt worden. Bij pop is dat minder evident. Ik zag vorig jaar in Vorst Deep Purple. Hoed af voor wat ze brachten, maar het blijft toch meer marketing dan wat anders.”

Levend bewijs is de legende Lionel Hampton die op zijn 93ste nog op het podium staat. “Dat is toch prachtig”, weet ook Guy Van den Broeck. “Keurige oude heren in een drieledig pak die uit de bol gaan? Dat bewijst dat er nog een lekkere spirit in zit.”

Luc Olyslager betreurt nochtans dat de jazz de stap naar de grote podiums niet meer zet. “Het lijkt wel of de jazzclubs instituten zijn geworden. Je treft er de incrowd aan; een baard en een ribfluwelen broek lijken wel een must.” En, zegt Marc Serwir: “Jazz wordt te dikwijls geassocieerd met een donker lokaal, een vuile vloer, drank, rook en sigaretten. Als ik bij Marc Van Garsse thuis ga jammen, zit ik in een mooi interieur aan een goede piano en dat gaat ook.”

Toch lijkt jazz voorbestemd om minder toegankelijk te blijven voor het grote publiek. “Vergeet niet dat je in jazz al improviserend nooit twee keer hetzelfde speelt”, zegt Marc Serwir. “Als Helmut Lotti optreedt, mag hij geen noot van zijn platen afwijken, of het publiek is ontevreden.”

“De marketing van de platenfirma’s heeft voornamelijk de popmuziek populair gemaakt, qua promotie en platenverkoop”, stelt Michael Heslop. “Daar lag het grote geld. Sinds vier jaar zijn we opnieuw met Burning Plague begonnen. Ik kan je verzekeren dat het een fijn gevoel geeft niet voor het geld hoeven te spelen. We spelen voor de fun.”

Onze sessiemuzikanten mogen dan wel niet meer van de jongsten zijn, aan muzikale ambities ontbreekt het hen in geen geval. En dat, merkwaardig genoeg, hoewel geen van allen vlot muziek leest of schrijft. Luc Olyslager en Guy Van den Broeck studeren nog wekelijks bij en hebben hun eigen groep waarmee ze geregeld optreden. Marc Van Garsse werkt in zijn vrije tijd aan zijn jazzcomposities, Georges Letzer probeert zoveel mogelijk te spelen, “liefst in een formatie met goede muzikanten en voor een publiek dat naar jazz wil luisteren. Maar op mijn leeftijd is dat niet evident.”

Michael Heslop laadt zich muzikaal op met een optreden in het verschiet en heeft onlangs de country & western ontdekt. Om te spelen, wel te verstaan. En Marc Serwir wil na zijn actieve loopbaan alsnog muziek studeren. “Ik wil het nog eens proberen, ja. Noch als kind, noch als volwassene is het mij in de muziekschool gelukt. Als kind heb ik het tot bladzijde vijf volgehouden, want thuis stond een piano, ongebruikt, en voor ik het wist kon ik erop spelen. Toen ik als volwassene naar de muziekschool ging, moesten we concerten beluisteren en dat vond ik ook maar niks. Ik ben nadien bij enkele collega’s-muzikanten notenleer gaan volgen. Dat ging goed voor een kwartier, maar dan begonnen we te jammen. Als ik stop met werken, ga ik het écht proberen, maar ik vrees dat het niet voor mij is weggelegd.”

website: http://www.jazzinbelgium.arc.be

e-mail: ldhjazzinbelgium@arc.be

WILFRIED VANDEN BOSSCHE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content