Trein der traagheid

Asean wil graag vergeleken worden met de Europese Unie, maar zo ver is de associatie van Zuidoost-Aziatische naties nog lang niet.

De tien leden van de associatie van Zuidoost-Aziatische naties (Asean) zijn trots op de manier waarop ze de zaken aanpakken, hoewel het voor een buitenstaander lijkt alsof ze weinig meer doet dan vergaderen. Het doel van Asean — regionale integratie — lijkt vaak aantrekkelijker in theorie dan in de praktijk. De organisatie wordt dan ook vooral gekenmerkt door een trage, consensuele vooruitgang in die richting. Met de komst van de ‘Asean-gemeenschap’ moet 2015 een transformatiejaar worden. Maar verwacht geen spectaculaire verandering. Waarschijnlijker is dat 2015 opnieuw een jaar wordt waarin de politieke retoriek ver van de economische realiteit blijft.

De Asean-gemeenschap moet rusten op de drie pijlers: een socio-culturele, een politieke en een economische. Daarvan lokt de Asean Economische Gemeenschap (AEC) het meeste enthousiasme uit. Asean-ministers pochen graag dat ze een regionale economie van meer dan 600 miljoen mensen en een bbp van meer dan 2,5 biljoen dollar samenbrengen in één markt. Dat klinkt alsof een Zuidoost-Aziatische Unie in de maak is naar het model van de Europese Unie, maar dat is niet zo. Uit een studie van de Asian Development Bank (ADB) en het Institute of South-East Asian Studies (ISEAS), een in Singapore gevestigde denktank, blijkt dat Asean “geen vooruitzicht heeft om ook maar in de buurt te komen van een eengemaakte markt tegen de deadline van de AEC in 2015 — of zelfs tegen 2020 of 2025”.

Onder de Zuidoost-Aziatische landen is er weinig animo om het soort centrale bureaucratie uit te bouwen dat de EU ondersteunt, noch om meer dan het absolute minimum van hun nationale soevereiniteit op te geven. Asean beschikt over een klein, onderbezet en ondergefinancierd secretariaat, bevolkt met ambtenaren die al jarenlang de verwachtingen over 2015 trachten te temperen. Het is een mijlpaal, zeggen ze, geen eindstreep. Sowieso is de deadline in 2012 al met twaalf maanden verschoven, toen de Asean overeenkwam dat ‘2015’ niet 1 januari, maar 31 december betekende.

Drie hinderpalen

Er staan de AEC drie hinderpalen in de weg. De eerste is de verscheidenheid van de Asean-leden. Toen de in 1967 opgerichte organisatie in 1997 Laos en Myanmar en een jaar later Cambodja toeliet, veroordeelde ze zichzelf omwille van de regionale volledigheid tot een tragere integratie. In 2015 heeft Cambodja een bbp per inwoner van ongeveer 1260 dollar. Singapore is 47 keer rijker. Asean omvat ook landen met een boeddhistische, islamitische en christelijke meerderheid, communistische dictaturen, democratieën, een islamitisch sultanaat en een militaire junta.

De tweede hinderpaal is de scherpe concurrentie tussen privébedrijven van de vele Asean-landen. Er wordt vaak gelobbyd tegen de marktverruimende maatregelen die een AEC vereist. Het derde struikelblok is dat het grootste Asean-land, Indonesië, ook een van de leden is die het meest geneigd zijn tot economisch nationalisme. In dat opzicht waren Indonesiës handelspartners tevreden met de verkiezingsoverwinning van de nieuwe president, Joko Widodo, in 2014. Hij is minder protectionist dan zijn rivaal Prabowo Subianto, maar hij krijgt het wel moeilijk stemmingen te winnen in het parlement. Een andere studie van de ADB toont aan dat Indonesië het meest te verliezen heeft bij de liberalisering van de arbeidsmobiliteit die de AEC met zich brengt. Het land heeft nu al een gebrek aan goed geschoolde arbeidskrachten.

Omringd door reuzen

Ondanks dat alles is de integratie in Asean vrij ver gevorderd. Voor 70 procent van de goederen in het blok worden vrij verhandeld. En voor de rest gelden tarieven van minder dan 5 procent. Maar volgens de ADB/ISEAS-studie zijn andere barrières opgeworpen om binnenlandse sectoren te beschermen. Door de Asean-traditie van niet-inmenging en het ontbreken van sancties voor niet-naleving, is het moeilijk die belemmeringen weg te werken.

In 2015 komt de druk om sneller te integreren uit twee hoeken. De eerste is de binnenlandse privésector. Heel wat bedrijven beschouwen de andere Asean-lidstaten niet als concurrenten, maar als hun eigen markt. Ze vinden dat de regeringen in de regio en de Asean zelf alleen maar in de weg lopen. De lagekostenmaatschappij AirAsia bijvoorbeeld, die in Maleisië opgericht werd, heeft geprobeerd om een vaandeldrager van de Asean-integratie te worden. Topman Tony Fernandes klaagde er in 2014 over dat het hem drie jaar gekost heeft om het Asean-logo op een van zijn vliegtuigen te krijgen. “We moeten het nationalisme overstijgen en het regionalisme in de armen sluiten”, verklaarde hij.

De andere druk komt van buiten. Asean concurreert met China in het noorden, maar ook steeds meer met India. Beide zijn veel beter geïntegreerde markten met twee keer zoveel volk. In Asean groeit het besef dat de landen in de regio zowel economisch als geopolitiek geen andere keuze hebben dan voor elkaar op te komen.

De auteur is columnist van The Economist.

SIMON LONG

Het lijkt alsof een Zuidoost-Aziatische Unie in de maak is naar het model van de Europese Unie, maar dat is niet zo.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content