Traag maar gestaag

Luc Sels decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven

We overschatten vaak wat we kunnen veranderen in één jaar. Dat geldt voor onze voornemens en je ziet het bij ondernemingen wanneer ze het verhoopte jaarresultaat weer eens te scherp stellen. Het overkomt ook regeringen als ze hun beloften een plaats proberen te geven op een overladen beleidsagenda. Vaak is teleurstelling het resultaat.

Het tegenovergestelde gaat op voor de inschatting van onze omgeving. We schatten de snelheid van sociaaleconomische evoluties te laag in. Dat komt omdat we er dagelijks middenin staan en zelden een bruuske impact op ons gedrag of leven ervaren. We laten ons misleiden door de geleidelijkheid van sociale verandering. Ze verloopt traag, maar gestaag.

De snelheid en de versnelling van de veranderingen om ons heen worden pas duidelijk als we een langetermijnperspectief innemen. Dat geldt ook voor de Vlaamse arbeidsmarkt. We vergeten weleens hoe spectaculair de omslag is die zich in enkele decennia voltrokken heeft. Enkele voorbeelden.

We klagen meer dan ooit over een te traag groeiende werkzaamheidsgraad. Maar een terugblik plaatst een en ander in perspectief. Het aandeel werkenden in de Vlaamse bevolking op arbeidsleeftijd is gestegen van 60,5 procent in 1983 naar 71,9 procent in 2013. ‘Slechts’ tien procentpunten, maar wel goed voor een groei met 769.000 werkenden (+39 %).

Vooral voor de vrouwen zijn de veranderingen ronduit spectaculair. In 2013 was twee derde van de vrouwen aan de slag. In 1983 waren dat er amper vier op de tien. De kleine Vlaamse arbeidsmarkt mocht tussen 1983 en 2013 ruim 610.000 werkende vrouwen extra verwelkomen (+94 %). Die razendsnelle feminisering van de arbeidsmarkt is ongetwijfeld een van de belangrijkste sociale feiten uit onze recente geschiedenis.

Hoe snel verandering kan gaan, leren ons ook de cijfers over scholing. In 1993 was nog 48,3 procent van de 25- tot 64-jarigen laaggeschoold. In 2013 was dat nog 24,6 procent. Dat is een halvering in twintig jaar. In hetzelfde tijdsbestek groeide de groep met een diploma hoger onderwijs van 21,6 naar 36 procent, een verdubbeling van 682.000 naar 1.226.000 hooggeschoolden. Dat is een cruciale hefboom voor inclusie en een succesvolle omschakeling naar een door kennis gedreven economie. We schatten dat onvoldoende naar waarde. We zijn vergeten welke belangrijke drijfkracht ons onderwijs wel vormt.

Zelfs het einde van de loopbaan is aan veel verandering onderhevig. Ten gevolge van de aanmoediging van vervroegde uittrede daalde de werkzaamheid van 55-plussers tussen 1983 en 1991 van 30,4 naar 21,1 procent. Die beleidskoers was best begrijpelijk in de context van de donkere jaren tachtig. We hadden die koers sneller moeten bijsturen. Pas sinds 2005 reikt de Vlaamse werkzaamheid van 55-plussers weer boven het niveau van 1983. Vandaag is nog altijd maar 43 procent van de 55-plussers aan de slag. Afbraak gaat snel, heropbouw tergend traag. Maar achter kleine procentuele verschuivingen gaan grote absolute aantallen schuil. Het aantal werkende 55-plussers is gegroeid van 141.000 in 1993 tot 351.000 in 2013.

Een laatste voorbeeld betreft de migranten. Ze kleuren de werkloosheidsstatistieken. De werven zijn bekend: een betere kennis van het Nederlands, het doorbreken van het kostwinnersmodel, een makkelijker erkenning van buitenlandse diploma’s, ondersteuning van een lagelonensegment op de arbeidsmarkt. Maar ook hier kunnen we moed putten uit de progressie die al geboekt is. In 1995 bedroeg de werkzaamheid van personen geboren buiten de EU-15 slechts 43 procent en was er nog een kloof van bijna 23 procentpunten met de werkzaamheid van personen die in België geboren zijn. Vandaag is de kloof verkleind tot 16 procentpunten en de werkzaamheid opgekrikt naar 57 procent. Dat is een evolutie van slechts 40.000 werkenden in 1995 naar 185.000 in 2013.

De terugblik leert dat de arbeidsmarkt in al haar facetten radicaal veranderd is en een grote dynamiek vertoont. Omkijken naar de recente geschiedenis verduidelijkt ook dat vroeger niet alles beter was, en de meeste zaken zelfs hoegenaamd niet. Als we enkel in het ‘nu’ leven en kijken naar de sombere cijfers van vandaag, dan worden we snel overmand door moedeloosheid en pessimisme. Pas als we omkijken leren we hoe snel alles keert en evolueert. Dat geeft energie en geloof in de maakbaarheid der dingen. Het sterkt het voluntarisme en de overtuiging dat we wel degelijk veel in handen hebben.

De auteur is decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven.

LUC SELS

Pas als we omkijken leren we hoe snel alles keert en evolueert. Dat geeft energie en geloof in de maakbaarheid der dingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content