Tovenaar Philippe

Een zwakkere rating van Moody’s, druk op de frank, de CBR-affaire, de swap-debacles, de KB-boete… Minister van Financiën Philippe Maystadt heeft het niet onder de markt. En ook inzake de eindejaarstransacties kon Maystadt de internationale pers niet van zijn gelijk overtuigen.

“Wonderbaarlijke toverkunst.” Zo omschreef George Melloan, hoofdcommentator van de Wall Street Journal ( WSJ) op 28 januari 1997 de technieken die onder auspiciën van minister van Financiën Philippe Maystadt waren toegepast om per 31 december 1996 tot een artificiële verlaging van Belgiës schuldgraad te komen. Die schuldgraad de overheidsschuld als percentage van het Bruto Binnenlands Product bedroeg eind vorig jaar 130,2 %, terwijl het Verdrag van Maastricht 60 % voorschrijft. Eind 1995 had België nog een schuldratio van 133,7 %. Volgens Melloan werd verleden jaar de Fudgie-trofee die wordt toegekend aan de minister van Financiën die op de meest creatieve wijze knoeit met de overheidsboekhouding ten onrechte uitgereikt aan de Franse minister van Financiën Jean Arthuis. Niet Arthuis, maar Maystadt verdiende de trofee, aldus de WSJ-commentator.

“Aangezien België nog maar weinig echte maatregelen nam om de uitgaven te beperken,” zo ging George Melloan verder, “zou de Belgische schuldratio naar alle waarschijnlijkheid nog gestegen zijn als de regering niet haar toevlucht had genomen tot allerhande cosmetische maatregelen”. Dat de WSJ een dergelijke houding aanneemt tegenover de schuldpositie van de Belgische staat is merkwaardig. In het zog van de berichtgeving rond de eindejaarstransacties en de implicaties daarvan voor de ware toestand van onze publieke financiën (zie ook Trends, 9 januari en 23 januari 1997), ondernamen Philippe Maystadt, Thesauriechef Grégoire Brouhns en hun omgeving immers diverse pogingen om ten aanzien van de Amerikaanse krant hun gelijk te bewijzen. Dat dit maar weinig indruk maakte, blijkt niet alleen uit de onverminderd scherpe toon die George Melloan aanslaat, maar ook uit het feit dat de WSJ een ingezonden brief van Maystadt van commentaar voorzag. Een uiterst ongewone procedure.

NAAST DE KWESTIE.

Naast de swap-debacles, de CBR-affaire en de discussie rond de Kredietbank-boete blijven de eindejaarstransacties Maystadt achtervolgen. Twee elementen zijn daarbij cruciaal. Eén : de Thesaurie heeft tussen 30 december 1996 en 2 januari 1997 een aantal transacties opgezet die ertoe leidden dat gedurende enkele dagen de Belgische staatsschuld iets kleiner uitviel dan in werkelijkheid. Twee : bij die transacties werden fondsen gebruikt van instellingen die niet tot de overheidssector in de ware én juridische zin van het woord behoren.

Maystadt ontkent uiteraard beide aantijgingen. Wat de eerste beschuldiging betreft, stootte de Financial Times ( FT) op gelijkaardige bronnen als Trends : “Ambtenaren geven toe dat sommige operaties op enkele dagen volledig werden afgewikkeld” ( FT, 29 januari 1997). Maystadt verklaarde op 22 januari 1997 in de Kamercommissie voor Financiën : “Er mogen geen misverstanden heersen ! Het gaat niet om verrichtingen op een paar dagen. In sommige gevallen betreft het verrichtingen op korte termijn een paar weken maar de meeste hebben betrekking op een periode van enkele maanden.”

Wat de tweede beschuldiging betreft, kan Trends niet anders dan nogmaals bevestigen dat uit de documenten die we hebben ingekeken duidelijk de betrokkenheid van niet-gouvernementele organisaties naar voren kwam. Wat hier goed bij aansluit, is de zwakke argumentatie van Maystadt over de rol van het Rentefonds. Deze instelling was alleen maar nodig als tussenschakel om de liquiditeiten van niet-overheidsorganisaties even te herbergen en zodoende tot een afbouw van de staatsschuld voor enkele dagen te komen (zie Trends, 9 januari 1997).

WANNEER KOMT DE AANVAL ?

Gekoppeld aan de aanhoudende berichtenstroom over corruptie en schandalen, begint de onzekerheid omtrent de ware omvang van onze problemen inzake publieke financiën stilaan zijn tol te eisen. Zo weigerde het vooraanstaande ratingbureau Moody’s ons land inzake kredietwaardigheid op één lijn te stellen met landen als Duitsland, Nederland en Frankrijk. De omvang van de binnenlandse schuld werd opgegeven als voornaamste reden waarom België geen Aaa-rating meekreeg, maar “slechts” Aa1.

Op de financiële markten reageerde men over het algemeen verrast op de houding van Moody’s. In de laatste dagen van januari begon de Belgische frank stilaan onder druk te komen op de internationale wisselmarkten. Absoluut niks om over te panikeren, maar zoals een trader in Londen aan Trends verklaarde : “De burcht rond de Belgische frank wordt steen voor steen gesloopt. Als de politieke onduidelijkheid en het cijfergeknoei niet snel worden opgeruimd, blijft er nog maar één vraag : wanneer komt de frontale aanval op de frank ?” Geen wonder dat Maystadt in diverse interviews stelt het op Financiën voor bekeken te houden.

JVO

MINISTER VAN FINANCIEN PHILIPPE MAYSTADT Als de politieke onduidelijkheid en het cijfergeknoei niet snel worden opgeruimd, blijft er nog maar één vraag : wanneer komt de frontale aanval op de frank ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content