Toulouse

Claude Nougaro bezingt haar, Jean-Pierre Mocky, Edouard Molinaro of André Téchiné draaiden er films. De vierde stad van Frankrijk mag dan wel lonken naar de hoogtechnologische ruimtetechnologieën van morgen, ze heeft niets verloren van haar grootse allures uit het verleden. In Toulouse eet je lekker, slaap je zacht en vergt ontspanning geen enkele moeite. Wat wil je nog meer?

Hoe Frans de stad ook is, in Toulouse hangt de Latijnse sfeer die zo aangenaam voelbaar is in de mooiste steden van Spanje en Italië. De stad ligt dan ook dichterbij Barcelona dan bij Marseille; 679 km ten zuiden van Parijs, en nog geen 150 km van de Middellandse Zee. En ook al stopt de supersnelle trein nog niet in de Gare Matabiau, de luchthaven van Toulouse-Blagnac staat garant voor regelmatige verbindingen met 37 steden waaronder Brussel. Overnachten is in deze stad geen probleem; daarvoor zorgen de 9000 gastenkamers, die zowel voor toeristen als zakenmensen bestemd zijn. Want de bedrijven – Siemens, Motorola, en vele andere – zijn hier voltallig aanwezig; het ruimtecentrum Aérospatiale is daar niet vreemd aan. Toulouse wordt ook wel eens de roze stad genoemd, en dat heeft alles te maken met de architectuur en de huizen van de 365.000 inwoners (600.000, de randstad meegeteld). Het is een eenvoudige architectuur, erg warm ook, alles in roze baksteen van weleer. Een stijl die moeite heeft met die enkele moderne constructies die hier en daar de kop opsteken. Na Parijs is Toulouse, de hoofstad van de Midden-Pyreneeën, de tweede universitaire stad van Frankrijk. Jaarlijks nemen meer dan 107.000 studenten deel aan het stadsleven dat in allerlei aspecten boeiend is; van cultuur tot gastronomie, van grote projecten tot kleine genoegens.

Toulouse is ook letterlijk een warme stad; de zon schijnt er gemiddeld 2000 uur per jaar. Wat meteen een verklaring biedt voor de talrijke (145 om precies te zijn) overvolle tuinen en parken. Om nog te zwijgen van de zonovergoten terrasjes waar stadsbewoners en toeristen smakelijk genieten van cassoulet, saucisses de Toulouse, ganzenlever, eendenfilet… met uiteraard een glaasje Frontennais-wijn.

Laten we

de stad bezoeken, en vertrekken bij de Place du Capitole, een prestigieus plein dat tussen het einde van de 18de en begin 19de eeuw aangelegd werd. Hier pronken ook het Théâtre du Capitole en het stadhuis, het Hôtel de Ville waar de vijftigjarige burgemeester Dominique Baudis – vroeger oorlogscorrespondent in Libanon voor TF1 – zijn zetel heeft. Het plein gonst van de activiteiten; voor de booggewelven strijken zich meterslange terrasjes uit, het uitzicht is mooi. Achter dit plein en temidden van een prachtige tuin staat de Donjon du Capitole, de vestingtoren die in 1530 opgetrokken werd om er de stadsarchieven in op te bergen. De toren is hoekig, en werd in de 19de eeuw aangepast en gecorrigeerd door Viollet-le-Duc, die er een soort Vlaamse klokkentoren van maakte.

Onze ontdekkingstocht doorheen de stad loopt verder via de rue de Taur, waar de eigenaardige torenmuur van de Eglise du Taur (14de eeuw) meteen opvalt. En dat doet ook, wat verderop, de romaanse basiliek Saint-Sernin (12de eeuw) op het plein dat diezelfde naam draagt. De basiliek werd gebouwd om kruisvaarders, onderweg naar Santiago de Compostela, op te vangen. Heel vaak hielden deze pelgrims namelijk halt in Toulouse, knielden ze voor de relikwieën van de heilige. Vooral op zondag, als de rommelmarkt vele mensen aantrekt, loont deze buurt een bezoekje.

Via de rue Saint-Bernard, zetten we onze tocht voort via de charmante boulevard de Strasbourg waar elke ochtend, behalve op maandag, marktdag is. Dat Toulouse bruist, merk je trouwens aan de verscheidene markten die in heel de stad pleinen en straten vullen, de overdekte hallen van Victor Hugo, Carmes en Saint-Cyprien niet te na gesproken.

We verlaten

de boulevard de Strasbourg en kiezen voor de allée du Président Roosevelt, die uitloopt op het Wilsonplein, één van de drukste pleinen van de stad, omgeven met banken die rondom een sfeervolle fontein staan en die overtuigd de concurrentie aangaan met de ontelbare caféterrasjes in de omgeving. Maar Toulouse heeft ook rustiger oorden; de Place Saint-Georges op een boogscheut van de drukke Place Wilson, is er zo één. Een beetje bohémien, een beetje van alles.

De rue d’Astorg leidt vervolgens naar de kathedraal Saint-Etienne (11de en 12de eeuw) en dat is, met haar mengeling van stijlen, ongetwijfeld een van de meest bizarre kerken die je te zien krijgt. We komen aan de Garonne, een rivier die in Spanje ontspringt, en wandelen door de erg levendige rue de Metz waar we halt houden aan de kerk en de erg mooie moestuin van het augustijnenklooster (14de eeuw). En hoewel de naam het tegendeel suggereert, is de Pont Neuf de oudste brug van Toulouse. Ze ligt een eindje verderop, de constructie werd in 1632 afgewerkt en is van een ontroerende schoonheid. Eenmaal over de brug, is een wandeling op de Cours Dillon een absolute aanrader. Al is het maar om van het landschap en de brug te genieten. Naast de Pont Neuf ligt het Château d’Eau dat uit de vorige eeuw dateert. Wie graag een tentoonstelling bezoekt, kan hier beter een uurtje of meer uittrekken. In de Château d’Eau lopen gedurende het hele jaar interessante fototentoonstellingen. De galerie is één van de meest bezochte culturele oorden van Toulouse. Maar dat culturele succes geldt ook voor de Fondation Bemberg, place d’Assézat. De kunstverzamelaar verleende zijn naam aan de stichting, en die opende in één van de allermooiste renaissancewoningen van Toulouse een privé-museum. De 28 doeken van Bonnard vormen het hoogtepunt van deze collectie die nog meer oude en hedendaagse kunstwerken herbergt.

Langs de bijzonder mooie Quai de la Daurade belanden we in het oude stadscentrum. Een bezoek aan één van de vele wondermooie hotels van weleer is een must. Hôtel de Bernuy bijvoorbeeld, dat begin 16de eeuw gebouwd werd, en tot de mooiste van de stad behoort.

Eigenlijk is Toulouse een opeenstapeling van architecturale juweeltjes. Een prachtig staaltje architectuur wordt ook geleverd door l’Eglise des Jacobins; waaraan de allerlaatste hand gelegd werd in de 12de eeuw. Spitsbogen die op reusachtige pilaren steunen, en leiden naar de Palmier des Jacobins, een stervormige boog die wereldwijd beschouwd wordt als een hoogtepunt in de gotische architectuur.

Wandelingen

eindigen meestal weer bij het beginpunt. In Toulouse is dat niet anders. Maar vooraleer we weer naar de Place du Capitole trekken, loont een bezoek aan de Place Salengro zeer zeker de moeite. Hier is het rustig, overheerst de kalmte en het rustgevende geklater van de statige fontein. En waarom niet, we hebben het verdiend. Laten we genieten van een verfrissend glas wijn op één van de vele terrasjes, of een verkwikkende koffie, voor de liefhebbers. Maar ook buiten het stadscentrum lopen uitmuntende wandelroutes. Die pittoreske waterweg, bijvoorbeeld, die het Canal du Midi heet en al in 1681 aangelegd werd met als doel de Middellandse Zee met de Atlantische Oceaan te verbinden. De verbinding behoort tegenwoordig tot het Internationaal Erfgoed van de Mensheid.

Verleden, dat hebben we totnogtoe bezocht en bewonderd. Maar ook de toekomst heeft in Toulouse een vaste stek. Letterlijk. Dat merk je na een bezoek aan het ruimtevaartcentrum Aérospatiale en de Cité de l’Espace. Het is in Aérospatiale dat de Caravelle en de Concorde het levenslicht zagen, en vandaag werkt men er aan de ontwikkeling van de nieuwe ATR en de Airbus van morgen. In het Cité de l’Espace trekt het planetarium de aandacht, de astronomische tuin en een replica van de Ariane 5. De tentoonstelling is educatief ingericht, elke bezoeker krijgt inzicht in het wereldbelang van de ontdekking van de ruimte. Met andere woorden: in Toulouse zijn zowat alle tijdperken aanwezig: verleden, heden, en toekomst. Een combinatie die erg aanspreekt, en onbetwistbare charmes heeft.

Oja, nog even dit. Vergeet, vooraleer u de stad verlaat, niet een typisch souvenirtje te kopen. En wat zou dat anders kunnen zijn dan de zoethoutsnoepjes, die ronde pastilles van Cachou Lajeunie. Naar verluidt gaat er om de 4 seconden een doosje over de toonbank. Wie de snoepjes proeft, zal die stelling zondermeer kunnen bijtreden.

SERGE VANMAERCKE / CRT – D. VIET

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content