Toponderzoek op Amerikaans niveau?

Pattie Maes leidt aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston de Ambient Intelligence Group waar ze zoekt naar bruggen tussen de fysieke en de digitale wereld.

“Ik heb de indruk dat er tegenwoordig meer fondsen voor fundamenteel onderzoek beschikbaar zijn in België en in Europa in het algemeen, dan in de VS. Deze fondsen zijn een belangrijke factor, maar er zijn bijkomende factoren die mee het succes van het onderzoeksmilieu bepalen.

Ik denk dat de Belgische universiteiten nog niet het niveau van meritocratie halen dat wij hier in de VS gewend zijn. Een tweede belangrijke factor is dat professoren in de VS minder uren les geven, zodat meer tijd beschikbaar is voor onderzoek.

Studenten aan Amerikaanse topuniversiteiten zijn gemotiveerder. Omdat wij aan MIT bijvoorbeeld op graduaat niveau ongeveer 1 op 15 kandidaten aanvaarden. “Als professor is het zeer stimulerend om met zulke kwalitatief hoogstaande en gemotiveerde studenten te werken.”

Peter Catrysse, postdoctoraal onderzoeker aan de Stanford University doet momenteel fundamenteel onderzoek in nanophotonics, plasmonics en metamaterials.

“Odysseus is een belangrijke stimulus, maar toponderzoekers werken niet in een vacuüm. Innovatie vereist ook een stabiele werkomgeving en toegang tot topcentra en onderzoekinfrastructuur buiten de eigen universiteit. Doorgroei naar een vaste benoeming is in Vlaanderen te beperkt en de industrie ziet doctorandi nog te veel als ‘te gespecialiseerd’ en ‘onbetaalbaar’. Vlotte interactie met de industrie is noodzakelijk. Grote en kleine bedrijven zijn cruciaal bij technologieoverdracht en financiering van toegepast onderzoek, ze moeten openstaan voor doctorandi en postdocs. Het valt af te wachten of recente fiscale stimuli om onderzoekers aan te werven daar verandering in brengen. De knelpunten waaraan voort moet worden gewerkt, zijn: de mogelijkheden voor een echte vorsercarrière en het loon van de onderzoeker als zelfstandig academisch personeel.”

Ingrid Daubechies, professor aan de Princeton University, doet onderzoek naar de diepere structuur van de aardmantel, in samenwerking met o.m. geologen en neurologen.

“Een mooi pakket als Odysseus kan aantrekkelijk zijn, maar volstaat niet. Tenzij iemand de stap doet, omdat het onderzoeksklimaat voor zijn vak in Europa beter zou zijn dan in de VS. Misschien heeft dat meegespeeld voor Catherine Verfaillie, nu stamcelonderzoek in de VS enigszins wordt afgeremd – al is dat minder het geval voor volwassen stamcellen. Voor terugkerende Belgen kunnen er familiale redenen zijn. Voor niet-Belgische toponderzoekers komt het erop aan dat Vlaamse universiteiten ‘sterren’ aantrekken, omdat ze weten dat iemand niet echt gelukkig is waar hij/zij nu zit – zo snoepen Amerikaanse universiteiten de besten van elkaar af.

“Een positieve atmosfeer is heel belangrijk, al te vaak deinst men in België terug voor een ‘ongebruikelijke’ wetenschappelijke aanpak. “Ja, in Amerika kan dat, maar hier wordt dat niet gedaan,” klinkt het dan. Die attitude verrast Amerikaanse wetenschappers telkens opnieuw en is weinig stimulerend. Ook krijgen jonge onderzoekers minder snel kansen dan in de VS, waar je geacht wordt één à twee jaar na je doctoraat een eigen onderzoeksprogramma te hebben. Maar dat lijkt in Vlaanderen gunstig te evolueren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content