Topmanagers zien toekomst voor Belgische industrie

Het is verkeerd om te denken dat het productieapparaat in België als verloren moet worden beschouwd en ons land zich daarom moet focussen op onderzoek en ontwikkeling. Dat zeggen enkele Vlaamse topmanagers. Zij reageren daarmee op een hardnekkig doemscenario voor industriële activiteiten in ons land.

“Het is een illusie te denken dat een land als België zich kan beperken tot de ontwikkeling van hoogtechnologische innovatie”, zegt Carl Van Camp, topman van Total Petrochemicals en tot vorige week voorzitter van de sectorfederatie essenscia. “Onderzoek en ontwikkeling (O&O) zijn niet duurzaam indien ze niet gepaard gaat met lokale, competitieve productieplatformen”, zei Van Camp tijdens de lancering van een partnerschap tussen essenscia en Living Tomorrow, de vzw achter het Huis van de Toekomst.

François Cornélis, de vicevoorzitter van het uitvoerend comité van het olieconcern Total, heeft al aan de Europese Commissie duidelijk gemaakt dat “de droom van hightech hier en lowtech in het Midden-Oosten” geen toekomst heeft. “Zeker de chemie is een geïntegreerde sector en die tegenstelling moet worden vermeden. Dit is onze boodschap: het ene gaat niet zonder het andere.”

“De visie was dat de oude economie helemaal zou verdwijnen en we die dan ook niet moeten koesteren, maar beter zo snel mogelijk laten afsterven”, zegt ook Thomas Leysen, de voorzitter van het VBO en van de technologiegroep Umicore. “We zouden hier alleen maar kenniseconomie opbouwen op basis van hoogtechnologische sectoren die alleen rond O&O zouden draaien.”

Toch merkt Leysen al signalen dat er stilaan een kentering komt. “Zowel in de politieke wereld als in het brede maatschappelijke veld zijn er mensen die dit idee aan het verlaten zijn. Het is essentieel dat wij ook een industriële basis houden. We kunnen niet hopen dat we zonder productiebasis op termijn een O&O-basis kunnen houden. Die moeten niet altijd strikt verweven zijn, maar moeten wel voor een groot stuk samengaan.”

Leysen heeft trouwens aan den lijve ondervonden dat O&O en industrie hand in hand gaan. Zo wou Umicore begin jaren 2000 investeren in een fabriek voor ingrediënten voor lithium-ionbatterijen. De keuze ging tussen de Kempense gemeente Olen en Zuid-Korea. De keuze viel “om een bijna domme reden” op Zuid-Korea omdat het in België negen tot twaalf maanden wachten was op een bouwvergunning, terwijl in Zuid-Korea de klus in zes weken geklaard kon worden. “In eerste instantie zouden we alsnog de O&O hier in België houden, maar acht jaar later hebben we beslist dat O&O op 4 à 5000 kilometer van de fabriek niet meer houdbaar is”, legt Leysen uit.

Be.L.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content