Tips voor wie van zijn spaarcentjes moet leven

“Beste Miel. Naast mij ligt uw artikel uit Trends van november 2001. De thema’s die daarin aan bod kwamen – de economie, de wereldpolitiek en de impact van die twee op de beleggingswereld – hebben nog niets aan actualiteit ingeboet. Ik heb enkele vragen die voor mensen die van hun spaarcentjes moeten leven belangrijk zijn. Uw vriend, Jan.”

De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de Beleggers (VFB).

Mijn vriend Jan is 55 jaar oud en al acht jaar wereldreiziger. Hij vertoeft zelden in België of Europa. Hij leeft van zijn beleggingen in enkele grote, internationale beleggingsfondsen van aandelen en obligaties, type

en

. En hij is bezorgd over wat hem de volgende jaren te wachten staat. Sinds we elkaar laatst zagen, is de waarde van zijn aandelenfondsen – zoals bij iedereen – met 50 % gedaald.

Jan schrijft ook nog: “Na de hardnekkige baisse van de voorgaande jaren komen er nu meer en meer signalen dat de bedrijven door besparingen weer winstgevend worden. Daarvan verwacht ik dan weer hogere beurswaarden.”

“Eerste vraag: wat is uw idee van de aandelenevolutie tijdens de volgende twee à drie jaar? Wat is uw voorspelling voor de VS, Europa en Azië?”

Ondanks de grote dalingen van de jongste jaren blijven de grootste Amerikaanse en Europese aandelen volgens mij nog steeds duur geprijsd. Aan de basis van die uitspraak liggen de cijfers van het model van rationele verwachtingen dat Xavier Vandoorne en ikzelf op systematische wijze bijhouden voor verschillende grote beursindices. Nemen we als normale verwachte opbrengstvoet 8,5 % en een koers-winstverhouding van 15. Als we van de huidige niveaus vertrekken, komen we op een gemiddelde return over de komende acht jaar van tussen 3,5 % en 6,5 % voor de Standard & Poor’s 500, en tussen 5 % en 9 % voor de Eurostoxx. Het lagere cijfer verwijst naar de oude, lagere winstverwachtingen; het hogere houdt rekening met de verbetering van de winstverwachting waarover u het hebt. Voor Japan en Azië beschikken we gewoon over te weinig gegevens om een rationele prognose te formuleren.

Voor de aandelen van de Bel20 komen we met deze methode tot een rationele verwachting tussen 11 % en 12 %. Beleggen is dan aantrekkelijker, maar nog geen ‘must’. Van beleggingen in de grote indices zoals de S&P500 en de Eurostoxx kunnen we – gelet op de rentevooruitzichten – nog steeds niet verwachten dat een risicopremie van 4 % wordt verdiend. De jacht is open op die titels waarvan de verhoudingen beter liggen dan de genoemde gemiddelden.

Vergeleken met 2001 is mijn verwachting dus niet veranderd. De beurzen zullen nu alleen twee jaar minder nodig hebben om weer een duidelijk gezonde aankoopfase te kennen. En er zijn nog drie of vier jaar nodig om de inhaalbeweging te voltooien. Ik zie de beurzen vooral in grote neer- en opwaartse bewegingen naar rechts bewegen. Van tijdig winst nemen is nog niemand armer geworden.

Ik geloof ook dat bepaalde thema’s (zoals grondstoffen) en veronachtzaamde landen (zoals België) het beter zullen doen dan de grote benchmarks. Dit is de tijd van heel specifieke aankopen; zeker niet van de grote indexen.

“De tweede vraag die ons hard bezighoudt: wij weten dat de resultaten van een obligatiefonds naijlen op de rentestand. Hoe groot is volgens u de kans dat een wereldwijd gespreid obligatiefonds, met een looptijd van vier of vijf jaar, door de stijgende rentetarieven negatieve resultaten zou boeken gedurende de eerste 12 tot 24 maanden?”

Wereldwijd belegde obligatiefondsen hebben de voorbije drie jaar (typisch en afrondend) een stijging te zien gegeven van 50 %. Gemeten over de voorbije vijf jaar was er een stijging van 30 %. De niet aflatende rentedalingen onder het beleid van Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, hebben deze meerwaarden tot stand gebracht.

Uw beslissing om in 2001 de samenstelling van uw portefeuille gevoelig te wijzigen ten voordele van obligaties was dus een goede zet. Maar het gevaar bestaat wel dat de stijgende rentevoeten die meerwaarden nu zullen terugnemen.

“Derde vraag: hoe hoog zullen, gelet op de groeiende overheidstekorten aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, de rentetarieven de volgende jaren staan?”

De rente hangt enerzijds af van vraag en aanbod, en anderzijds van de inflatieverwachting. Hoe die inflatie wordt gemeten, is een andere vraag. De bekende Amerikaanse belegger Jim Rogers stelt openlijk dat de Amerikaanse inflatie wordt weggemoffeld door het gebruik van een zogeheten hedonische prijsindex. Als de Europese inflatie-indices zo waren opgesteld, leefden we hier in volle deflatiesfeer.

Het ziet er inderdaad naar uit dat Amerika afstevent op een kanjer van een overheidsdeficit. De financiering daarvan – bovenop de torenhoge schulden van de bedrijven en de particulieren – zal de intrestvoeten omhoogdrijven.

Het Amerikaanse beleid van Greenspan en president George Bush mist een duidelijk doel en is naar mijn gevoel veel te bruusk. De kans op een internationale vertrouwenscrisis tijdens de volgende jaren is veel groter geworden. Brutale opstoten van de intrestvoeten zijn niet uit te sluiten.

Vertrekkend van een niveau van 4,5 % van de tienjarige overheidsobligatie vandaag, behoort 6 % in de VS binnen de eerstvolgende jaren tot de waarschijnlijkheden. Zelfs opstoten tot 8 % moeten niet worden uitgesloten. Europa zal, zoals steeds, achteroplopen. Ik denk dat de dollar nog zwakke dagen zal meemaken. En inderdaad ben ik vandaag eerder een voorstander van kasgeld dan te beleggen in obligaties.

Emiel Van Broekhoven

Ik zie de beurzen vooral in grote neer- en opwaartse bewegingen naar rechts bewegen. Van tijdig winst nemen is nog niemand armer geworden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content