Tin-Tin, de tattookunstenaar

Antoine Moreno Freelancejournalist

Tin-Tin, de bekendste tatoeëerder van Parijs, is op twintig jaar tijd uitgegroeid tot de keizer van de backstage, de modetijdschriften en de reclame. Een portret van een graag geziene, praatgrage man in een ruwe bolster.

Parijs (Frankrijk)

Een gewatteerde zetel in de vorm van een schoen met verhoogde hiel, een schedel met twee gekruiste botten eronder als logo, portretten van Cruella met een omvangrijke boezem… De decoraties bij Tin-Tin, de bekendste tatoeëerder van Parijs, laten niets aan de verbeelding over.

Toch is het bijna een eer te mogen binnentreden in wat lijkt op een Hells Angels-bar in de donkerste uithoek van Milwaukee. Want hier kwamen stiekem, onherkenbaar met donkere zonnebril en lange mantel, al heel wat beroemdheden over de vloer. Zo hebben modepaus Jean-Paul Gaultier, rockster Zazie en actrice Clémentine Célarié hem voorgoed hun huid toevertrouwd. Er lopen in showbizzland tientallen mensen rond die ergens onder hun kleren de onmiskenbare stempel dragen van Tin-Tin.

Er wordt gezegd dat hij de beste tatoeëerder van Frankrijk is en zijn reputatie heeft de landsgrenzen al lang geleden overstegen. Zo zegt één van de personages van de succesrijke Amerikaanse schrijfster PatriciaCornwell in ‘Zwarte Hoek’, een van haar laatste romans: “Mooier grisaillewerk dan dat van Tin-Tin zal je nergens vinden”.

Neen aan de tribaltrend

Tin-Tin is inderdaad de koning van de grauwschilderingen. Gewapend met zijn tatoeëerpistool vereeuwigt hij het gezicht van EdithPiaf met een verbluffende gelijkenis op de huid van zijn klanten. En eenvoudig is dat niet, want de huid is een elastische en vette drager waar je sowieso heel moeilijk details op kunt weergeven. Maar als je de meest geliefde motieven van de cliënteel bekijkt, lijkt het niet zo erg als de tekening een ietsje minder fijn is.

Meestal wordt er gevraagd naar vuurspuwende draken, bebloede zwaarden en wat Tin-Tin de categorie ‘biomechanica’ noemt, een mix tussen metaal en organische materie. Voorts vindt ook de tribal met zijn inherente verweven patronen gretig afzet. Tot grote ergernis van Tin-Tin, die als perfect purist wantrouwig staat tegenover deze trend die zijn oorsprong vond in modetijdschriften.

Maar in zijn catalogi – die met motorkettingen vast zijn gemaakt aan de toonbank van zijn winkel – vinden we ook enkele knappe kunstwerken terug. Zoals een portret van jazzman ChetBaker, van horrorschrijver EdgarAllanPoe of de personages uit ‘Freaks’, de cultfilm van TodBrowning uit de jaren dertig waarin misvormde wezens de hoofdrol speelden.

“Ik teken alles wat mij wordt gevraagd, maar een swastika op je voorhoofd… Je moet ook niet overdrijven,” zegt Tin-Tin, kaalgeschoren en met een wat vierkante onderkaak à la BruceWillis.

Wat heeft hijzelf, de getatoeëerde tatoeëerder als tekeningen gekozen? Japanse bloemmotieven op de armen, de voornaam van zijn dochters op de rug van zijn handen – Tara links en Asia rechts. En verder? Hij ontwijkt de vraag, maar we dringen aan. Als enige antwoord trekt hij zijn T-shirt uit… En nog ietsje meer zelfs. Een enorme vis op een atletische, V-vormige rug, een ‘New York City’ in blauwige inkt op de buik, over de vooruitstekende buikspieren een zeer enigmatisch ‘ma bagnole’ in gotische letters. “Dat brengt me altijd aan het lachen,” zegt hij.

Een monster voor de zakenman

Vandaag krijgt hij het bezoek van Xavier, een jong kaderlid van een belangrijke Franse zuivelfabrikant. Hij is speciaal met het vliegtuig gekomen om een machtige, mythologische figuur op zijn rug te laten tekenen. Hij droomde er al lang van zich door de ‘ster’ te laten tatoeëren. Het zal acht bezoeken en vele, lange uren duren vooraleer het werk volledig af is. Vandaag zal hij gewoon onbeweeglijk op zijn buik moeten blijven liggen terwijl de meester de omtrek tekent van de vlammen waaruit een monster met wijd opengesperde bek opstijgt. Met gesteriliseerde handschoenen en het geluid van het nieuwe album van de Strokes op de achtergrond volgt Tin-Tin, met een geconcentreerde frons op het voorhoofd, millimeter na millimeter de voorbereide tekening.

Een ritueel dat hij al twintig jaar lang volgt. Zijn eerste tatoeages zet hij in Berlijn tijdens zijn legerdienst. Bij zijn terugkeer in Parijs vraagt een vriend van een vriend hem of hij diens tatoeagezaak in Toulouse wil overnemen. Hij stemt in en zal er enkele jaren werken vooraleer terug te keren naar Parijs waar hij zijn atelier opent aan de Place Pigalle.

Tin-Tin is vrij zwijgzaam over zijn verleden, maar zijn hoofdkwartier, de grot van Ali-Baba, zegt genoeg. Aan de muur hangt een foto van zijn mentor Marcel die hem in het begin bijstond, op enkele planken staan de trofeeën die hij wereldwijd heeft gewonnen en overal staan er poppetjes, gaande van Batman tot de personages uit de tekenfilm ‘Ken Park’. Tin-Tin geeft zijn voorliefde voor de tegencultuur grif toe. En uiteraard staan er ook talloze beeldjes van Kuifje.

Op de deur heeft hij achteloos een reproductie gekleefd van een affiche die in 2001 alle muren van Parijs sierde voor een reclamecampagne van de kledingketen C&A. Ze toont Tin-Tin op een HarleyDavidson met achterop een grote beer die zich stevig aan hem vastgrijpt. “Ja, ik ben een echte vip,” geeft hij met enige zelfspot toe. “Ik heb zelf nooit contact gezocht met de reclamewereld. Met de pers evenmin. Je moet dat allemaal relativeren. In het dagelijkse leven werk ik vooral met gewone mensen, niet met beroemdheden.”

In de clinch met Jean-Paul Gaultier

Midden jaren negentig kreeg hij toch het bezoek van de ontwerper Jean-Paul Gaultier, die hem vroeg om (valse) tatoeages te maken voor een reclamecampagne met een zeeman met een twijfelachtige mannelijkheid. Er volgen ook tientallen tatoeages voor shows van Gaultier, waardoor de tatoeëerder al snel een vaak geziene figuur wordt in backstages en op trendy avonden. De samenwerking komt in woelig water terecht wanneer Tin-Tin zijn deel van de koek opeist voor de ontwerpen die naar zijn zin voor iets te commerciële doeleinden worden gebruikt. Gaultier weigert, er wordt gedreigd met advocaten. De zaak draait uit in het voordeel van Tin-Tin, die er inderdaad uitziet als iemand die zijn rechten wil laten gelden. “Het heeft mij twee mooie Mercedessen opgeleverd,” lacht hij uitbundig.

Zijn gespierde uiterlijk, zijn volkse taal en zijn kwajongenslook sloegen in het artistieke milieu natuurlijk snel aan. Een cd-hoesje voor Lio, DickRivers, uitnodigingen voor alle tv-programma’s over het onderwerp, voorpagina’s voor Elle, Perso of GQ of het filmmagazine Première dat hem vroeg het gezicht van stervoetballer EricCantonna te bewerken met een oceaanmotief… Tin-Tin heeft het allemaal gedaan.

Antoine Moreno

Er lopen in showbizzland tientallen mensen rond die ergens onder hun kleren de onmiskenbare stempel dragen van Tin-Tin.

“Ik teken alles wat mij wordt gevraagd, maar een swastika op je voorhoofd… Je moet ook niet overdrijven,”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content