The sky is no limit

Het Midden-Oosten en de olie. Dat verhaal is bekend. De petrodollars vormen het vroegere woestijnlandschap van de Verenigde Arabische Emiraten om tot een oase van groen en futuristische bouwwerken. Havenstad Dubai spant de kroon. De klok tikt daar de oliereserves weg. Maar Dubai maakt zich op voor een nieuwe toekomst met handel en toptoerisme als basisingrediënten.

Blikvanger van deze gewijzigde koers is de spectaculaire Burj Al Arab of Arab Tower, een luxehotel zonder weerga dat in december de deuren opent. Dubai wordt niet voor niets bestempeld als een paradijs voor architecten. De ruimte is voorhanden, het geld eveneens en sjeik Rashid al-Maktoum kickt op de moderne Amerikaanse hoogbouwstijl. De onderlinge concurrentie met buuremiraat Abu Dhabi zorgt voor de volgende stap. Dubai wil uitpakken met het hoogste en het beste en investeert daarom ettelijke miljarden in de bouw van wat één van de tophotels ter wereld moet worden, de Burj Al Arab. Een project van – hoe kan het anders – de regerende Maktoum-familie.

Met z’n 320 meter hoogte in elk geval het hoogste hotel ter wereld. Het project is er – zeker naar de uiterst snelle normen van Dubai – één van lange adem. Gestart in 1994, komt de opening tegen december dit jaar in zicht. Het hotel situeert zich vlakbij het bekende Jumeirah Beach-hotel, ook al een futuristisch pareltje dat eruit ziet als een enorme golf die uit de zee oprijst. Bij de bouw van dit hotel enkele jaren geleden, werd een kunstmatig eilandje net voor de kust aangelegd. Dat dient nu als basis voor de Arab Tower, een complex dat oogt als een zeilschip, opgebouwd rond een mast aangevuld met een door de wind bol geblazen spinaker. Een speciaal aangelegde brug verbindt het vasteland met het hotel. De plannen zijn het voorbije jaar verschillende malen bijgesteld. Eerst was het de bedoeling om na de bouw de brug te slopen, wat het exclusieve karakter van Burj Al Arab nog meer in de verf moest zetten. Op die manier zou het complex enkel via de zee en dus per boot te bereiken zijn.

Een ander opzet was om naast suites ook appartementen in te richten die voor een langere periode zouden verhuurd worden. Ook dat idee is van de kaart geveegd. De 56 verdiepingen hoge toren herbergt nu 202 suites en een rist voorzieningen. Oversteken naar het vasteland is overbodig. Alle ruimtes krijgen een duplex-inrichting. De kleinste suite is 160 vierkante meter groot, de grootste 760. Om alles klaar te krijgen, is het voorbije jaar met 3500 gespecialiseerde arbeiders aan het gebouw gewerkt. De laatste maanden draaiden 2000 mensen in ploegen de klok rond.

Burj Al Arab bevat dan ook alles wat maar enigszins met het woord luxe kan geassocieerd worden. De ultieme droom van Duizend en één Nacht die de emiraten zo graag promoten, wordt hier werkelijkheid, tenminste voor wie over het nodige budget beschikt. Om een idee te geven, een nachtje in een kleine suite, kost 122.000 frank, voor de grote suites moet je 555.000 frank ophoesten. De helikopterstrook op het dak geeft meteen aan welk type van gasten hier de nacht zullen doorbrengen. Om de exclusiviteit te waarborgen, kan niemand zonder hotelreservatie zelfs maar op het eiland raken.

In ruil voor die gepeperde prijs mag je je wel als een oosterse prins laten verwennen. Butlerbediening per kamer en zo’n 1200 stafmedewerkers staan daarvoor garant. De somptueuze balzaal op de topverdieping doet pogingen om het Versailles van Louis Quatorze te evenaren. De volledige afwerking van dit klapstuk gebeurde in puur goud. Kunstenaars uit verschillende landen beleggen hier de zuilen met bladgoud. Dineren op 300 meter boven de zee kan ook, in het Almun Taha-restaurant dat als een ruimteschip uit het gebouw puilt. Wie liever onder zee tafelt, kan terecht in het onderwatervisrestaurant waar de ramen uitzicht bieden op het onderwaterleven in de Golf.

En er valt nog meer te beleven. Uitgebreide fitness- en sportverdiepingen, massage bij zeezicht, jaccuzi’s, een zwembad indoor en één dat boven de zee is aangelegd. Allemaal met de hand afgewerkt en voorzien van schitterende mozïekazulejo’s uit Italië. Zelfs Belgische elementen ontbreken niet. Zo kochten de bouwpromotoren voor 20 miljoen frank Vlaams vlaslinnen aan, dat later in Ierland tot lakens is verwerkt. Westerse elementen en oosterse tradities houden elkaar toch in evenwicht. Alle publieke faciliteiten – op de restaurants en de bibliotheek na – zijn gescheiden voor mannen en vrouwen.

Dit architecturale hoogstandje, waarvan de prijs voorlopig nog niet wordt vrijgegeven, werd ontwikkeld door het Britse architectenconsortium W.S. Atkins. Het interieurdesign is van de hand van de oosterse specialiste Kwanchu, afkomstig uit Singapore maar eveneens gevestigd in Londen. Zij combineerde bij de inrichting van de duplex-suites Byzantijnse en oosterse elementen – met veel koningsblauw en minstens zoveel goud – met westerse knowhow. Toetje op de taart vormt het enorme taflondoek dat bijna over de lengte van het hotel is gedrapeerd. Het houdt niet alleen de enorme hitte buiten. Met een oppervlakte van 40 op 80 meter is dit het grootste permanente scherm ter wereld. Voor de gasten van de tegenover gelegen hotels een manier om films te bekijken op reuzendoek.

In de directe omgeving van Burj Al Arab, en net naast het Jumeirah Beach-hotel, trok de ontwikkelingsmaatschappij van de sjeik nog een extraatje op, het Wild Wadi-pretpark, een waterparadijs met tientallen attracties voor jong en oud.

Burj Al Arab staat symbool voor wat zich intussen ook op de tweede lijn afspeelt. De volgende drie jaar zal Dubai minstens 20 nieuwe tophotels verwelkomen. Het huidige aantal luxehotelkamers breidt dan uit van 4779 naar 17.045 overnachtingsruimtes. De eerste voorlopers openden dit jaar hun deuren. Bij de blikvangers zijn het Royal Mirage-hotel, dat wordt uitgebaat door de Zuid-Afrikaanse Sun International Group. Gelegen vlakbij het prachtige zandstrand van Jumeirah Beach ziet dit complex eruit als een Arabisch paleis uit sprookjestijden. De Arabische stijl wordt ook indoor voortgezet, met een Marokkaans restaurant, een kasbah die dienst doet als nightclub en een zwembad met airconditioning voor tijdens de bloedhete zomers.

Andere topper die toeristen in de watten wil leggen, is het Grand Hyatt-hotel in Bur Dubai, een recreatieparadijs dat tegen 2001 voltooid raakt. Ook de Amerikaanse hotelgroep Park Plaza International heeft een nieuwkomer in de steigers staan, net als het bestaande Meridien-hotel. De internationale marineclub, waar de sjeiks geregeld powerboatwedstrijden organiseren, voegt er een tweede complex aan toe. Bedoeling is om hier een echt watersportoord van te maken. De al aangelegde binnenhaven in de kunstmatige baai van Jumeirah Beach kent nu al een groot succes bij de vele jachtboottoeristen.

De infrastructuur maakt zich op, maar heeft Dubai ook iets te bieden voor de reiziger die meer wil dan het obligate zand, zee en zon? De Verenigde Arabische Emiraten, met Dubai op kop, doen er alles aan om ook die vereiste waar te maken. Shopping is en blijft een troef die Dubai meer dan ooit wil uitspelen. In navolging van de shoppingfestivals in Singapore, organiseert het emiraat in maart een mega-evenement waarbij alle shoppingcentra verlaagde prijzen afficheren en er tegelijk tal van culturele manifestaties, vuurwerkspektakels en optredens plaatsvinden. Nu al zijn zo goed als alle hotelkamers voor maart gereserveerd. Maar er is meer te beleven, van woestijnsafari’s tot schitterende bergverkenningen per jeep: het kan allemaal. Dubai lokt door z’n liberale houding ook tal van westerse toeristen die door de veel strengere godsdienstregels in de buurlanden worden afgeschrikt. Niet dat het emiraat z’n tradities overboord gooit in ruil voor toeristenvaluta. Die blijven voortbestaan maar evolueren wel zienderogen. Het bewijs loopt op straat. Moslimmeisjes durven vandaag hun bekende abajah-hoofddoek combineren met een strakke jeans. Ook de toevloed van expats en gastarbeiders – zo’n 80 procent van het aantal inwoners – werkt deze mix van traditie en westerse vrijheid in de hand.

Kari Van Hoorick

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content