The Antwerp Connection

Wie legt de link tussen de grootste petrochemische clusters in de wereld? Katoen Natie, dat met zijn Texaanse dochter Interpak Terminals zijn positie als “the biggest” in de logistieke dienstverlening aan deze sector verstevigt.

Houston (Texas).

“Dit bedrijf is op een bijna criminele manier leeggeroofd,” zegt sinjoor Luc Van Dijck, die aan het hoofd staat van Interpak Terminals, het Texaanse verpakkingsbedrijf dat Katoen Natie in juli 1997 overnam. “Rekeningen bleven onbetaald, met uitzondering van de afbetaling van de intresten (25%!) van leningen die topkaderleden aan het bedrijf hadden verleend. Er was een cash drain. Ook qua logistiek is er een ernstige achterstand. Het gedemotiveerde personeel zag dat met lede ogen aan. Kortom: het kan hier alleen maar verbeteren.”

Van Dijck leerde Interpak kennen tijdens een werkbezoek aan Union Carbide-Houston, januari 1997. Terloops liet zijn klant zich ontvallen dat hun partner, Interpak, te koop stond. Een eerste contact met het Interpak-management bevestigde dat de (beursgenoteerde) holding Helm Resources van zijn 100%-dochter afwilde. Van Dijck rapporteerde bij zijn terugkeer in Antwerpen aan Fernand Huts, topman van Katoen Natie. Huts: “Wij zochten al een tijd naar opportuniteiten bij de Texaanse petrochemie, de nummer één in de wereld, gevolgd door Antwerpen. Maar enkele grote jongens hadden de markt onder elkaar verdeeld. Ik had geen zin in een prijzenslag. En plots stond marktleider Interpak te koop.” Van Dijck vloog dus met het eerstvolgende vliegtuig terug naar Houston voor verkennende gesprekken. Detail: vanaf dat ogenblik betaalde Interpak geen enkele rekening meer. Van Dijck: “Toen ik met een externe accountant de boeken nakeek, bleek dat een faillissement in de lucht hing.” Later vloog Huts over voor de concretisering van de overname. Na de eerste onderhandelingsdag maakte de Antwerpenaar zijn overnameprijs bekend aan Helm-voorzitter Perelman. Die pakte zijn papieren bijeen en verliet de vergaderzaal met de boodschap “You waisted my time”. Toch werd enkele maanden later Interpak tegen de eerder afgesproken (maar niet genoemde) prijs verkocht aan Katoen Natie.

In totaal investeert Katoen Natie in 1997 en 1998 10 miljoen dollar in Interpak, waarvan de helft in nieuw materieel. Interpak wil dit jaar de omzet van 20 miljoen dollar behouden en de negatieve cashflow van 1 miljoen dollar in 1998 opdrijven tot 2 miljoen (positief) en een winst van 150.000 dollar.

GEEN PRIJSCONCURRENTIE.

Interpak investeert de volgende drie jaar 40 miljoen dollar in de aankoop van nieuwe magazijnen. “De meeste concurrenten huren hun warehouses van derden, omdat ze geen risico willen nemen,” aldus vice-president sales Filip Vandenbussche, die tot verleden jaar investeringsprospector was voor de Vlaamse overheid in San Francisco. “Om een nieuw gebouw te laten renderen, moet je immers klanten wegsnoepen van de concurrentie. En dat was not done, omdat de concurrent dan de vrijgekomen plaats moet opvullen met een klant van een ander verpakkingsbedrijf, enzovoort.”

Interpak wil dus wél nieuwe klanten aantrekken. “Zonder een prijsspiraal op gang te brengen,” bezweert Vandenbussche. “We willen ons onderscheiden met een sterk product: logistiek met toegevoegde waarde.”

Met dit concept is Katoen Natie wereldleider in de petrochemie. De klant beperkt zich tot zijn niche: de productie van, in dit geval, plastic korrels. De behandeling, vermenging, verzending en facturatie gebeurt door Katoen Natie. Daarvoor heeft Interpak tien magazijnen in Texas en drie in New Jersey ter beschikking (samen 20 hectare).

Vandenbussche rekent dat de petrochemie in Houston 40 miljoen ton aflevert, waarvan 4,5 miljoen voor export. De Vlaamse havens zijn in dollarwaarde (1,2 miljard in 1995) de grootste afnemers van producten die vanuit Houston worden verscheept. Vandenbussche: “Katoen Natie kan heel deze trafiek volledig van de producent overnemen: van leverancier tot klant of van productie-eenheid tot productie-eenheid. Het verbindt de belangrijkste petroclusters in de wereld: Houston, Antwerpen en Singapore, waar we ook sterk investeren. Zo’n service kan niemand leveren. Onze klanten, állemaal in Houston actief, reageren dus ronduit positief.”

Het valt echter op dat de zeer rudimentaire installaties in de VS totaal verschillen van de productiefaciliteiten in Vlaanderen, zoals bij Solvay (Antwerpen) of Amoco Chemicals (Geel). “Wat de Amerikaanse chemiereuzen (terecht) van ons eisen in Europa – toegevoegde waarde, just-in-time leveringen, Iso-normen – telt minder voor de verpakkingsindustrie,” weet Van Dijck. “Maar de trend zal overwaaien. De sector wordt gekenmerkt door fusies en overnames. Logistiek wordt meer en meer uitbesteed aan specialisten. Katoen Natie staat hier in Houston op de eerste rij en er zijn – hout vasthouden – geen concurrenten.”

HBR

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content