Terugschakelen naar een lagere versnelling

Het voorbije jaar zette de wereldeconomie een knalprestatie neer. Dat hoge tempo kunnen we onmogelijk volhouden. Toch zal de economische groei in 2007 nog meer dan behoorlijk zijn, voorspelt Robin Brew.

Het was me het ritje wel. De wereldeconomie snorde in 2006 volle kracht vooruit met haar hoogste snelheid in 30 jaar. Maar nu we 2007 binnenrijden, begint de motor al te sputteren, het tempo verlaagt en de weg die voor ons ligt, ziet er heel wat hobbeliger uit.

Het goede nieuws is echter dat een crash in 2007 onwaarschijnlijk is. De wereldeconomie zal normaal gezien nog altijd groeien. De snelheid van die groei zal misschien niet zo onstuimig zal zijn als in de voorbije paar jaar, toch zal ze hoger liggen dan om in het even welk jaar van het laatste decennium van vorige eeuw. De risico’s zullen echter groter worden en op sommige sleutelmarkten zal het een hele klus zijn om alles onder controle te houden.

China moet op de rem gaan staan

Laten we beginnen bij China. Daar groeide de economie in 2006 met 10,7 %, het soort van groeivoet dat doorgaans geassocieerd wordt met landen die opnieuw opveren na een vernietigende oorlog of een natuurramp. Op het eerste gezicht is zo’n verbluffende groei zonder meer een goede zaak in een land waar armoede nog altijd wijdverspreid is. Maar een en ander zou ook wel eens moeilijkheden kunnen opleveren in de komende jaren. De investeringen nemen zienderogen toe, maar het is onduidelijk in hoeverre die ook commercieel verantwoord zijn. De overcapaciteit tiert welig. Omdat er elke dag nieuwe fabrieken opgestart worden, loopt de aanmaak van heel wat producten ver voorop op de vraag. Dat drukt de prijzen en de winstcijfers, en dreigt uiteindelijk te leiden tot een scherpe stijging van het aantal slechte leningen, omdat de ondernemingen moeite zullen hebben om hun leningen af te betalen.

De Chinese regering is zich van het gevaar bewust, maar haar beleidshefbomen zijn primitief en waren tot nu toe niet bij machte om op doeltreffende wijze de economie te vertragen. Overigens, in hoeverre zijn de Chinese autoriteiten ernstig bereid om op de rem te gaan staan? Een bruisende economie voelt goed aan en dat is ook precies wat de Chinese leiders willen in de aanloop naar het zeventiende congres van de Communistische Partij, eind 2007.

De investeringen van insiders zullen pas in 2009 een scherpe daling kennen, na de Olympische Spelen van Beijing in 2008. Daarmee rekening houdend, zou de groei in 2007 opnieuw in de buurt van 10 % moeten uitkomen, maar intussen zullen de riskante leningen zich blijven opstapelen.

Verenigde Staten: vertraging of erger?

In de Verenigde Staten, ‘s werelds grootste economie, stuiten we op een heel ander verhaal. Twee jaren van gestaag toenemende interesten beginnen de Amerikaanse seriële leners stilaan bij te halen. Het ziet er dan ook naar uit dat de bestedingen in 2007 een stuk zwakker zullen uitvallen dan in de voorbije jaren. Zo zwak eigenlijk, dat sommige economen weliswaar een vertraging voorspellen, maar tegelijk hun persoonlijke geldbeheerders het woord ‘recessie’ in het oor fluisteren.

De woningprijzen (die zolang de Amerikaanse consumptieboom hebben gevoed) gaan er in sommige grootstedelijke gebieden op achteruit. Dat maakt het voor de consumenten moeilijk om nog een tweede hypotheek te nemen, en hun huis aan te wenden als borg voor de aankoop van goederen en diensten. Hogere interesten zullen de bestedingscapaciteit van zowel particulieren als bedrijven beperken.

Dat alles wijst op een wijdverbreide vertraging die gemakkelijk kan overslaan in iets veel ergers. Of Amerika al dan niet zal terechtkomen in een recessie, hangt in grote mate af van de ingrepen van de Federal Reserve Board en van zijn voorzitter, Ben Bernanke. Die zal onder druk komen te staan om de interesten scherp naar beneden te halen om de weerslag van de tragere groei te temperen. Maar voorzichtige centrale bankiers houden eerder de inflatie dan de groei in het oog en de Fed beschikt over weinig manoeuvreerruimte, nu alle prijssignalen rood staan te flikkeren.

Opkomende economieën maken het verschil

De Japanse economie zal opnieuw een goed jaar meemaken, al zal het door de stijgende interesten moeilijk zijn om de komeetachtige prestatie van 2006 te herhalen. De eurozone zal er iets minder indrukwekkend bij lopen, omdat ze te maken krijgt met hogere interesten, met een verhoging van de btw in Duitsland en met een afnemende Amerikaanse vraag naar Europese exportproducten. Daar staat tegenover dat zowel Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie, als India en de rest van ontluikend Azië, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en zelfs Afrika, het goed zullen doen. Alles bij elkaar zullen de opkomende economieën in 2007 volgens onze voorspelling een indrukwekkende groei met 7,5 % kennen, vergeleken bij een slome 2,3 % voor de ontwikkelde economieën.

Een ongeluk is natuurlijk gauw gebeurd. Het is uitkijken naar aanwijzingen dat de stijgende interesten in Japan en Europa de munten van ontluikende markten, of hun effecten- en obligatiebeurzen, destabiliseren. Dat waren immers toevluchtsoorden voor de rijke wereld toen lenen nog goedkoop was en de risico’s klein leken. Als bovendien China begint te waggelen, dan zullen de exporteurs van grondstoffen dat ook beginnen doen. Ondanks al die risico’s, zullen de ontluikende markten er toch nog voor zorgen dat de wereldeconomie weer een jaartje in fiks tempo vooruitsnelt.

De auteur is redactiedirecteur van Economist Intelligence Unit.

Robin Brew

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content