Terug naar de wortels

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De marktleider in België en Nederland met organische meststoffen, het Katelijnse De Ceuster, groeit en bloeit als nooit voorheen. 1999 voorziet de start van een trio nieuwe bedrijven, die de omzet naar het anderhalf miljard frank moeten stuwen.

Vier reuzenbanden heeft de tractor, op de rupsbanden kleeft de verharde, gele klei. Elders in de hangar staat de speciaal ontworpen serrewash, die volautomatisch glazen daken van serres voor de tuinbouw reinigt. “Ons volledige machinepark wordt in het eigen atelier aangepast. We fungeren vaak als testpiloot voor de nieuwste producten van de constructeurs.”

Commercieel directeur Frans Pauwels leidt de rondgang langs de 420 machines in de hangars van de nv De Ceuster. Het bedrijf is de grootste loonwerker in de Belgische tuinbouw. Dagelijks zijn de werknemers op vijftig plaatsen actief. Kopeggen, bosfrezen, spitten, ploegen en verkruimelen behoren tot het takenpakket. Net zoals het lasergestuurde nivelleren van de grond, of het volautomatisch reinigen van het glas van serres. “De tuinder heeft die machines slechts één tot twee keer per jaar nodig. Wij kunnen met onze uitgebreide gamma de volledige dienstverlening bieden,” weet zaakvoerder Herman De Ceuster.

Een plantenkliniek in het bedrijf

Vandaag heeft de onderneming in eigen land 4500 klanten in de tuinbouw. Herman De Ceuster zag zijn bedrijf in drie decennia uitgroeien van een eenmanszaak tot een conglomeraat met een omzet van 1,2 miljard frank.

In 1966 start

de boerenzoon uit Kasterlee als loonwerker voor grondveredeling. Met de fiets doet hij de ronde bij de klanten. “Ik was de jongste zoon op een boerderij met tien kinderen in de Kempen. Normaal had ik de boerderij moeten overnemen. Maar ik startte in de grondveredeling via een leningske bij de bank.” Herman De Ceuster heeft al snel handen te kort, in 1967 wordt de eerste werknemer aangeworven. De fiets wordt geruild voor een auto met een kleine aanhangwagen. In 1968 waagt de Kempenzoon de overstap naar Duffel. Later naar Sint-Katelijne-Waver, “het Mekka van de tuinbouw.” Het machinepark groeit stelselmatig, ook de staf wordt steeds meer met specialisten uitgebouwd. Frans Pauwels is de eerste ingenieur, die in 1982 wordt binnengehaald.

Het takenpakket verruimt samen met de groei. Opruimen en ontsmetten bij de tuinbouwer wordt aangevuld met een totale dienstverlening. In de plantenkliniek in eigen huis worden gewassen en bodemstalen ontleed. “Wij bestrijden geen symptomen, wij stellen een diagnose. We voorspellen of de teler al dan niet moet ontsmetten of de grond beënten. Die noodzaak leiden we af uit de toestand van de gewassen en een microbiologische grondanalyse.”

In 1976 wordt het eerste zusterbedrijf opgericht. De nv De Ceuster Meststoffen ( DCM) fabriceert organische meststoffen op basis van natuurlijke, plantaardige en dierlijke grondstoffen. Daarvoor wordt een productiefiliaal opgericht in Grobbendonk. Studies van de Landbouwuniversiteit van Wageningen en het Proefstation voor Groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver staven de meerwaarde van organische in vergelijking met chemische meststoffen. De producten zijn biologisch afbreekbaar, er is minder uitspoeling van stikstof en fosfor. Ook het nitraatgehalte in bladgroenten is lager.

Vakantie in eigen tuin

Het zijn belangrijke milieuvriendelijke troeven waarmee De Ceuster uitpakt als het vanaf 1985 ook de particuliere markt bewerkt. “Het werken in eigen tuin is de jongste jaren fel gestegen. De consument neemt vakantie in eigen tuin om de stress weg te werken. Bovendien wil hij eigen controle over zijn kweek,” weet Herman De Ceuster. Vandaag maakt de particulier al 60% van de omzet van De Ceuster Meststoffen. Product, distributie, verpakking en volume (vanaf anderhalve kilo) werden ingrijpend gewijzigd. DCM hamert op convenience: gebruiksklare plantenhumus volstaat als eenmalige mestbeurt bij de aanplanting van een gewas. In 1100 tuincentra en andere distributiekanalen in België worden de producten verdeeld. Herman De Ceuster: “Wij kunnen de particulier de kwaliteit bieden die we ook voor de professionele sector hebben. De hobbyman wil goede resultaten, maar hij heeft vaak de kennis niet.”

Om de drempelvrees te verkleinen, lanceerde DCM het computerprogramma Pro natura. Dit is een gegevensbank in het tuincentrum, waarin de behoeften van 500 planten zijn opgeslagen. De consument neemt een grondstaal uit de tuin mee naar de winkel. De klant krijgt meteen gerichte informatie over bijvoorbeeld bekalking, verzuring, humusaanvoer, de optimale zaaiperiode, het snoeien. “Pro natura berekent en vertaalt de behoefte aan meststoffen. De leek leert op die manier verantwoord bemesten,” duidt Herman De Ceuster.

Met die klantgerichte aanpak

groeide DCM uit tot Belgisch marktleider in de verkoop van organische meststoffen. Ook in Nederland is het bedrijf het nummer één. Een volle dochter werkt vanuit Den Haag. De export vertegenwoordigt 27% van de omzet en reikt verder: naar Denemarken, Duitsland, Spanje, Turkije, het Midden- en het Verre Oosten. “De export zal groeien,” weet Frans Pauwels. “We zijn gestart in Nederland, door de verwante taal en de wetgeving. Maar in de Europese Unie is de wetgeving over meststoffen nog nauwelijks geharmoniseerd. Nochtans was in 1993 beloofd dat die harmonisering in 1997 een feit zou zijn,” zucht de commercieel directeur.

De moeder van alle pestcontrolebedrijven

De complexe Europese wetgeving zet echter geen rem op de verdere groei van de familiezaak uit Sint-Katelijne-Waver. In april wordt in Grobbendonk een nieuw productiefiliaal operationeel, goed voor een investering van 170 miljoen frank. De nv Belcofeed specialiseert in de fabricage van veevoederconcentraten en premixen. “Die producten steken al sinds 1992 in onze gamma,” duidt Herman De Ceuster. “We kochten toen de nv Intraco, en we stichtten de nv Grobel. Beide zijn tradingbedrijven, die handel drijven in Afrika en Oost-Europa. Maar we willen zelf verantwoordelijk zijn voor de producten die we aanbieden. Via de eigen productie met Belcofeed kunnen we de volledige kwaliteit garanderen.”

Nog meer expansie voorziet het jaar 1999. In juli worden de nieuwe bedrijfsruimten voor de nv Edialux/Formulex operationeel. Het bedrijf werd in 1993 door Herman De Ceuster overgenomen. Door de toenemende groei verhuist het in juli naar Bornem, waar Warner Lambert, producent van Clarck Gum, zijn ruimten overlaat aan De Ceuster.

“Edialux/Formulex is de moeder van alle pestcontrolebedrijven in België. We zijn onder meer marktleider in de bestrijding van ratten,” duidt Herman De Ceuster. Het bedrijf levert de pesticiden voor de bestrijding van kakkerlakken, mieren, wespen en ander fraais. Bij de klantengroepen horen de professionele markt (met Rentokil en Sanitec), of de overheid. De particulier krijgt een huis- en tuingamma, in kleinere verpakkingen. Edialux/Formulex is bovendien sterk actief in het buitenland, met dochters in Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zwitserland. Het nevenbedrijf, het Parijse Hygiène Distribution, bezit patenten voor de mechanische afweer van duiven.

Steeds dieper, niet breder

Een laatste diversificatie zijn de beide mestverwerkingsbedrijven, nv Fumisec en nv Flanamat. Het eerste is een acquisitie uit 1984, in het Waalse Wagnelée. Flanamat ligt nog op de tekentafels. De notariële akte werd begin februari getekend, de investering bedraagt 200 miljoen frank. Het bedrijf in de Antwerpse havenzone zal jaarlijks 100.000 ton verwerken, in hoofdzaak kippenmest en agro-industriële grondstoffen.

“Onze activiteiten gaan steeds dieper, niet breder,” blijft Herman De Ceuster behoedzaam bij de groeiende verruiming. “In 1998 hebben we bijvoorbeeld het bouwbedrijf Aaro afgestoten, gespecialiseerd in waterinsijpeling en verdichtingsproducten. Het behoorde niet tot onze kernactiviteiten. We zijn en blijven meesters in bodemvruchtbaarheid.”

WOLFGANG RIEPL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content