Tegen verminderd tarief

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Vorige week won de paarse coalitie in Nederland op een overtuigende manier de stembusgang. De Nederlandse kiezer gaf daarmee onder meer te kennen dat hij de plannen van premier Wim Kok om het Nederlandse belastingstelsel te hervormen wel ziet zitten. Kok wil dat systeem verbreden en vergroenen, en tegelijk de lasten op arbeid met 200 miljard frank verlichten. Zou het Nederlandse voorstel ook in België kans van slagen hebben? Trends zocht de architect van de tariefverlaging, de sociaal-democraat Willem Vermeend, op en vroeg hem tekst en uitleg.

“Derde keer, goede keer,” moet Willem Vermeend, de Nederlandse staatssecretaris voor Financiën ( PvdA), gedacht hebben toen zijn verkenningsnota over de belastinghervorming vorige maand groen licht kreeg van de Sociaal Economische Raad ( SER), die werkgevers en werknemers vertegenwoordigt. Na mislukte pogingen van prof. dr. Coen Oort (1988) en CDA-senator Willem Stevens (1991) lijkt de tijd dan toch rijp voor een echte, drastische belastinghervorming in Nederland.

Eén jaar lang werkte zo’n tiental Nederlandse topambtenaren aan wat het belastingstelsel van de 21ste eeuw moet worden. Willem Vermeend en minister van Financiën Gerrit Zalm (VVD) hadden op voorhand de contouren van het nieuwe plan vastgelegd: het nieuwe stelsel moet budgettair neutraal en Europees competitief zijn, arbeid goedkoper en consumptie duurder maken, en de inkomsten uit vermogens belasten.

Uiteindelijk presenteerde het paarse kabinet op 11 december 1997 zijn verkenningsnota: Belastingen in de 21ste Eeuw. Het magnus opus (304 pagina’s, exclusief bijlagen) stelt een revolutionair nieuw regime voor, waarvan we de belangrijkste elementen even op een rijtje zetten:

Het synthetisch belastingstelsel wordt vervangen door een analytisch model. Met andere woorden: de verschillende inkomstenbronnen zullen in de toekomst afzonderlijk worden belast.

Het nieuwe belastingsysteem wordt opgesplitst in drie totaal gescheiden boxen, die niet meer met elkaar kunnen worden verrekend: arbeid + eigen woning (1), vermogen (2) en participaties (3) – dit laatste element verwijst naar de winsten die directeuren-grootaandeelhouders puren uit hun bedrijfsbelangen.

Op sparen en beleggen wordt een vaste heffing van 25% op een fictief rendement van 4% geheven. Die vinding van Vermeend – door zijn sociaal-democratische leermeester Henk Hofstra bestempeld als een fiscale friemelaar – moet de gehate vermogensbelasting vervangen.

Het BTW-tarief wordt opgedreven van 17,5% naar 19%.

De energieheffing stijgt met 68 miljard frank.

Sommige aftrekposten – zoals de beroepskosten, de lijfrentepremie, de consumptieve rente en het reiskostenforfait – verdwijnen. Wel blijft de hyptotheekaftrek behouden.

Al deze maatregelen samen moeten zo’n 200 miljard frank opleveren. Geld dat Vermeend en Zalm willen gebruiken om de tarieven op arbeid substantieel in te krimpen. De huidige drie schijven van respectievelijk 36,35%, 50% en 60% zouden worden verlaagd naar minimum 20,35%, 35% en 50%.

Willem Vermeend, gewezen hoogleraar belastingrecht aan de universiteit van Groningen en Maastricht, ontvangt ons in zijn sobere kabinet aan de Korte Voorhout, op een boogscheut van het Binnenhof in Den Haag. De Nederlandse staatssecretaris, die voor de gelegenheid een blue jeans en een sportief blauw hemd heeft aangetrokken, beantwoordt snel en zelfzeker alle vragen. Misschien zelfs iets te snel, want op het einde van het gesprek adviseert zijn woordvoerster hem om straks toch wat trager te praten. “Dat komt beter over op televisie.”

TRENDS. Dit Nederlandse belastingplan voor de 21ste eeuw lijkt sterk op de Tax reform Act van Ronald Reagan uit 1986 (zie Trends, 3 november 1988). Halen de Nederlandse socialisten tegenwoordig hun mosterd bij de Amerikaanse republikeinen?

WILLEM VERMEEND(lacht). Neen, dit plan lijkt helemaal niet op de Amerikaanse hervorming van Reagan. Onze tekst is gewoon geïnspireerd op ervaringen in binnen- en buitenland. Eerst voerden we een sterkte-zwakteanalyse uit van het huidige systeem. Vervolgens maakten we het regime internationaal competitief. De eerlijkheid gebood ons om het stelsel fundamenteel te herzien – kwestie van in de toekomst nog voldoende middelen te kunnen verzamelen. Door de Economische en Monetaire Unie (EMU) – die op 1 januari 1999 van start gaat -, de mondialisering, en de digitalisering van de economie zijn we wel verplicht een belastingplan voor de 21ste eeuw uit te werken. Het loopt vooruit op de ontwikkelingen en zal Nederland sterk maken voor de internationale concurrentieslag.

Is een forfaitaire rendementsheffing niet arbitrair?

Ja, maar een vermogenswinstbelasting – zoals andere landen die toepassen – is dat evenzeer. Bovendien kan een vermogenswinstbelasting op allerlei manieren worden ontweken en is ze onstabiel ( nvdr – gevoelig voor beursontwikkelingen), zeker als men kijkt naar de toenemende digitalisering van de Internet-economie. Wat de bronheffing op spaargelden betreft, kan Nederland zich schikken naar een Europees belastingtarief van 25%, op voorwaarde dat er informatie wordt uitgewisseld.

Ondanks alle goede voornemens blijven heilige huisjes, zoals de pensioenaftrek, bestaan?

Ja, maar die uitkeringen worden op het einde van de rit wel belast. Door de toenemende vergrijzing van de bevolking zullen we dat geld later kunnen gebruiken om de stijging van de kosten voor sociale voorzieningen te financieren. Drie maatregelen zullen ervoor moeten zorgen dat gepensioneerden toch niet naar fiscaal vriendelijker oorden vluchten. Ten eerste zijn we voorstander van Europese afspraken over de vraag waar en hoeveel er zal worden belast. Ten tweede zal in de fiscale verdragen tussen de verschillende landen een bronheffing worden ingevoerd. Ten derde denken we aan een overeenkomst met de Nederlandse belastingplichtige: als hij voor de vrijstelling of aftrekpost kiest en later toch beslist om te emigreren naar het buitenland, zal hij worden verplicht om alsnog te betalen.

In Duitsland heeft de regering onder druk van belangengroepen haar belastinghervormingsplan moeten intrekken. Ook daar wilde men in ruil voor een beperking van de aftrekkosten de tarieven fors verlagen. De Nederlandse verzekeraars hebben intussen fel gereageerd op uw hervormingsvoorstellen. Hoe denkt u die aanval af te slaan?

Het is de eerste maal in de geschiedenis dat een kabinet ter zake met een eigen plan naar buiten komt. We kunnen rekenen op een breed draagvlak in de Nederlandse samenleving. Enerzijds namen de politieke partijen van de vorige meerderheid (VVD, PvdA en D’66) grote delen van het plan op in hun verkiezingsprogramma. Anderzijds keurde de SER de krijtlijnen unaniem goed. Dat is het grote verschil met het verleden én met de Duitse aanpak. Men kan deze belastinghervorming bestempelen als een fiscaal poldermodel.

Uit onderzoek blijkt dat belastingplichtigen in het algemeen en ondernemers in het bijzonder de voorkeur geven aan fiscale rechtszekerheid. U zet het belastingstelsel opnieuw op z’n kop. Vreest u geen negatieve gevolgen voor de economie?

Stabiliteit is inderdaad een essentiële voorwaarde van een gezond fiscaal klimaat. Maar belangrijker nog is te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen, zoals de mondialisering van de economie, de fiscale harmonisering op Europees vlak en de digitalisering van de samenleving. Voor de burgers en het bedrijfsleven is het even belangrijk om het fiscaal klimaat daar rijp voor te maken. We moeten met andere woorden vooruitlopen op toekomstige ontwikkelingen. Het Nederlandse kabinet heeft er doelbewust voor geopteerd een voorsprong te nemen, iets waaruit het bedrijfsleven een competitief voordeel zal halen.

Een tariefverlaging komt toch vooral ten goede van de hogere inkomens. Gelooft u nog in het draagkrachtbeginsel van de fiscaliteit?

Als sociaal-democraat hecht ik veel belang aan dat draagkrachtbeginsel. Ik ga niet akkoord met de fiscalisten, die menen dat een synthetisch model rechtvaardiger is. Theoretisch lijkt een vermogenswinstbelasting beter, maar de praktijk leert dat men zo’n maatregel internationaal makkelijk kan ontlopen. En dus veroorzaakt hij eigenlijk een omgekeerd effect: men creëert een schijnrechtvaardigheid. Onze bedoeling is ervoor te zorgen dat de lage en middelgrote inkomens erop vooruitgaan. Het grote voordeel van onze drieboxen-opdeling is dat inkomsten uit arbeid en kapitaal niet meer kunnen worden uitgehold door allerlei constructies en aftrekposten. Door vrijstellingen voor laagverdieners – de zogenaamde tax credits – verkleinen wij de wig tussen de grote en kleine inkomens. De tariefverlaging, die vooral voordelen oplevert voor de topverdieners in ons land, wordt gecompenseerd door een vermogensrendementsheffing. Als echte dijkenbouwers, waarvoor Nederlanders wereldberoemd zijn, plaatsen wij waterdichte schotten tussen de diverse inkomstenbronnen. Algemeen is dit fiscaal poldermodel van het paarse kabinet zeer rechtvaardig. De vermogenden gaan, net als de meeste anderen nu al, een redelijk bedrag aan belasting betalen. Het wordt voortaan onmogelijk om via allerlei slimme trucjes aan de belastingen te ontsnappen. Via de nieuwe heffing op vermogen zal iedereen die een behoorlijk kapitaal bezit moeten betalen. Het eigen huis telt niet mee, en de inkomstenbelasting op rente- en dividendinkomsten vervalt.

De Europese Commissie pleit al jaren tevergeefs voor een fiscale harmonisering en een algemene energiebelasting. Kan Nederland op eigen houtje zo’n revolutionair belastingplan doorvoeren zonder zichzelf in het vlees te snijden?

Wij zijn ervan overtuigd dat we een nationaal milieubeleid kunnen voeren zonder onze concurrentiepositie aan te tasten. We belonen goed milieugedrag door middel van fiscale voordelen (ter waarde van zo’n 28 miljard frank). Het één kan niet zonder het ander. Op die manier worden ondernemers gedwongen nieuwe milieutechnologie in hun bedrijf te implementeren, iets wat hen internationaal een voorsprong zal bezorgen.

De bocht van Vermeend

Critici twijfelen aan de politieke haalbaarheid van het project. Ze betreuren ook dat de nota weinig of geen gewag maakt van sociale premies, een niet onbelangrijk deel van de fiscale druk. Bovendien wijzen tegenstanders op de spectaculaire bocht van Vermeend. Vier jaar lang dichtte de staatssecretaris gaten in de fiscale wetgeving, maar deelde tegelijk voor zo’n 340 miljard frank fiscale snoepjes uit. Zo werkte paars niet minder dan 21 gunstregimes uit voor kmo’s. Het verbaast fiscaal hoogleraar Leo Stevens dat de bedrijven deze geschenken zo enthousiast hebben ontvangen, want ze verhogen de administratieve rompslomp én de kosten voor fiscale adviseurs: “Bij lastenverlagingen wordt deze papiermolen kennelijk voor lief genomen, bij tariefverhogingen niet.”

Sommige economen vragen zich af of het paarse kabinet het geld van al die belastinglokkertjes niet beter had besteed aan een algemene tariefverlaging voor iedereen. Volgens professor Jan Giele zijn 500 van de 1800 miljard frank vrijstellingen een gevolg van de fiscale innovaties van het duo Zalm/Vermeend: “Hun mislukking bestaat erin dat ze geen kans zien dat geld vrij te maken voor een forse tariefverlaging.”

“Studies van het Centraal Planbureau tonen aan dat selectieve maatregelen wel degelijk de werkgelegenheid kunnen stimuleren,” repliceert Vermeend: “Door een resem maatregelen en herstellingen hebben wij het huidige stelsel opnieuw competitief gemaakt. Zo klom Nederland tijdens onze legislatuur van de 45ste naar de 9de plaats in de toptien van aantrekkelijke investeringslanden. Veel verbeteringen kunnen er aan het huidige stelsel niet meer worden aangebracht. Niets doen evenwel kan al op korte termijn negatieve gevolgen hebben voor de economie en de werkgelegenheid. Vandaar deze fundamentele wijziging. Het nieuwe systeem kijkt jaren vooruit en is tegelijk het meest simpele stelsel dat men zich kan voorstellen.”

Nu verandert Vermeend het geweer van schouder: een simpel en laag tarief voor iedereen met een minimum aan vrijstellingen. Zijn illustere voorganger Ferdinand Grapperhaus (VVD) schreef het al in zijn blauwdruk van 1984: belast alle inkomstenbronnen afzonderlijk volgens één welbepaald tarief, schaf alle aftrekposten af en laat het bedrijfsleven tegen vergoeding de fiscale inning organiseren (zie Trends, 6 april 1989).

Of België de nodige lessen

uit dit fiscaal poldermodel zal trekken, valt nog af te wachten (zie kader: Hoop doet leven). Veel zal afhangen van de vraag of de politici van de Nieuwe Politieke Cultuur in België voldoende moed aan de dag zullen leggen om een vooruitziend beleid op lange termijn uit te werken. Hierin speelt het Toekomstcongres van de SP, dat dit weekend plaatsvindt, een cruciale rol (zie kader: Vlaamse scepsis). In ieder geval is minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) al bij Vermeend op werkbezoek geweest. Hij liet zich na afloop van het gesprek alvast enthousiast uit over de Nederlandse plannen…

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content