Tankkaart kost de werkgever meer

BEDRIJFSWAGEN De regering-Michel wil het aantal bedrijfswagens beperken. © GET

Een werkgever of een vennootschap die aan een werknemer of een bedrijfsleider een bedrijfswagen met een tankkaart toekent, betaalt daarop meer belasting.

Tankkaarten die een werkgever of een vennootschap koppelt aan bedrijfswagens die werknemers of bedrijfsleiders ook voor privéverplaatsingen mogen gebruiken – onder meer voor het woon-werkverkeer – worden zwaarder belast. Met die maatregel wil de regering-Michel het aantal bedrijfswagens beperken.

De werknemer of de bedrijfsleider betaalt nog altijd belasting op een voordeel in natura, dat wordt berekend op basis van de cataloguswaarde, de ouderdom en de CO2-uitstoot van de wagen. Mag hij gratis tanken op kosten van de werkgever of de vennootschap, dan stijgt het belastbare voordeel niet. Het voordeel is gelijk voor een bedrijfswagen met of zonder tankkaart.

De werkgever die ter beschikking stelt, mag de kosten van de bedrijfswagen fiscaal in mindering brengen van zijn belastbare winst. De brandstofkosten kan hij voor 75 procent aftrekken, de overige autokosten zijn aftrekbaar afhankelijk van de CO2-uitstoot en het brandstoftype van de wagen. Bovendien moet de werkgever 17 procent van het voordeel dat wordt belast bij de werknemer toevoegen aan zijn verworpen uitgaven. Dat betekent dat die 17 procent wordt geschrapt uit de aftrekbare autokosten en wordt toegevoegd aan de belastbare winst van de werkgever. Sinds 1 januari is die verwerping van 17 procent van het belastbare voordeel vervangen door een tarief van 40 procent, als de werkgever de brandstofkosten door het persoonlijke gebruik geheel of gedeeltelijk ten laste neemt.

Nettovoordeel of bijtelling

“De fiscale gevolgen voor een werkgever of een vennootschap die een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan een werknemer of een bedrijfsleider hangen af van de manier waarop het voordeel van alle aard jaarlijks wordt berekend”, zegt Hubert Hellraeth, taxpartner bij BDO Belastingconsulenten. “We onderscheiden drie manieren. Eén: de gebruiker betaalt zijn werkgever een nettobijdrage voor het gebruik van de auto. Twee: de werkgever voegt het brutovoordeel toe aan de andere belastbare looncomponenten (de bijtelling). Drie: een combinatie van beide maken samen het voordeel uit.

Als de gebruiker het voordeel – al dan niet volledig – kreeg bijgeteld (manieren 2 en 3) moest de werkgever tot eind vorig jaar 17 procent van het bijgetelde voordeel toevoegen aan zijn verworpen uitgaven. Als de gebruiker het volledige bedrag van het voordeel betaalt (manier 1), hoefde hij geen verworpen uitgaven toe te voegen.

“Sinds 1 januari moet geen onderscheid meer worden gemaakt tussen de manier waarop de gebruiker van de bedrijfswagen het voordeel afrekent”, zegt Hellraeth. “Telkens als de werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt, moet hij 17 procent (zonder tankkaart) of 40 procent (met tankkaart) van het voordeel onder de verworpen uitgaven opnemen.”

In de praktijk

Hubert Hellraeth geeft een voorbeeld. “Een werknemer of een bedrijfsleider wordt belast op een voordeel in natura van 2500 euro op jaarbasis voor het privégebruik van zijn bedrijfswagen. Tot eind 2016 werd de werkgever of de vennootschap daarop op een van deze drie manieren belast. Eén: de gebruiker betaalt zijn werkgever een nettobijdrage voor het gebruik van de wagen. De werkgever hoefde niets op te nemen onder de verworpen uitgaven. Twee: de werkgever voegt 2500 euro x 17 procent = 425 euro toe aan de verworpen uitgaven. Drie: het voordeel werd deels netto betaald (bijvoorbeeld 1000 euro) en deels bijgeteld (1500 euro). De werkgever voegde 1500 euro x 17 procent = 255 euro toe aan zijn verworpen uitgaven.”

“Vanaf 1 januari 2017 is er een onderscheid tussen de situatie waarin de werkgever al dan niet een tankkaart koppelt aan de bedrijfswagen. Stel dat het belastbare voordeel in natura voor de werknemer 2500 euro per jaar bedraagt, inclusief de tankkaart. De werkgever wordt daarop op een van deze drie manieren belast. Eén: de gebruiker betaalt zijn werkgever een nettobijdrage voor het gebruik van de wagen. De werkgever voegt 2500 euro x 40 procent = 1000 euro toe aan de verworpen uitgaven. Twee: de werkgever voegt 2500 euro x 40 procent = 1000 euro toe aan zijn verworpen uitgaven. Drie: het voordeel wordt deels netto betaald (bijvoorbeeld 1000 euro) en deels bijgeteld (1500 euro). De werkgever voegt 2500 euro x 40 procent = 1000 euro toe aan de verworpen uitgaven.”

“Als er geen tankkaart ter beschikking wordt gesteld, daalt in de drie gevallen het bedrag dat onder de verworpen uitgaven moet worden opgenomen tot 425 euro (2500 euro x 17%)”, concludeert Hellraeth.

Verworven recht

Hoeveel extra belasting betaalt een werkgever of een vennootschap die een bedrijfswagen met een gratis tankkaart ter beschikking stelt aan een werknemer of een bedrijfsleider? Hubert Hellraeth: “De extra belasting is afhankelijk van de waarde van het voordeel in natura dat wordt aangerekend voor het privégebruik van een bedrijfswagen. Een gemiddeld voordeel in natura van 2500 euro (inclusief het gebruik van de tankkaart) op jaarbasis kostte tot eind vorig jaar 2500 euro x 17 procent = 425 euro x 33,99 procent vennootschapsbelasting = 144,46 euro. Sinds 1 januari is dat 2500 euro x 40 procent = 1000 euro x 33,99 procent = 339,99 euro, of een verhoging van bijna 256 euro op jaarbasis.”

Een werkgever zou kunnen overwegen die bijkomende kosten te vermijden en de tankkaart van zijn werknemers met een bedrijfswagen te schrappen of ze te vervangen. Maar dat kan hij niet eenzijdig doen, zeker niet als het voordeel van een gratis tankkaart vermeld staat in het arbeidscontract of de carpolicy. Zelfs als het voordeel van een tankkaart daarin niet is opgenomen, maar wel jarenlang is toegekend, is dat een verworven recht dat in principe niet eenzijdig kan worden ontnomen. Het kan wel dat de werkgever en de werknemer afspreken het gratis gebruik van een tankkaart stop te zetten en het te compenseren door een ander voordeel.

Johan Steenackers

Een werkgever kan de tankkaart van een werknemer niet eenzijdig schrappen, zeker niet als dat voordeel in het arbeidscontract of de carpolicy staat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content