“Talent is een belangrijker probleem dan geld”

Het Businessplan Vlaanderen van de regering-Leterme ligt op tafel. De opleiding van werk-nemers is een speerpunt voor een kennis-economie. Bedrijfsleider Marc Binnemans, de enige kmo’er onder de acht ondervoorzitters van Voka, leidt daar voor Voka een werkgroep over.

Op 31 mei werd Urbain Vandeurzen de nieuwe voorzitter van Voka. Hij lanceerde meteen de kiemen van een ambitieus plan, waarvan we tegen oktober al de eerste scheuten moeten zien. Het bestuurscomité – acht ondervoorzitters en acht voorzitters van de kamers van koophandels – krijgt een cruciale rol.

Vandeurzen toonde met zijn keuze van de ondervoorzitters zijn ambitie: André Bergen (KBC), Martin De Prycker (Barco), Philippe Vlerick (Uco), Luc De Bruyckere (Ter Beke), Martine Reynaers (Reynaers Aluminium), Herman De Bode (McKinsey), John Dejaeger (BASF Antwerpen) en Marc Binnemans (Antilope, zie kader: Innoverend en internationaal).

Binnemans (44) is de vreemde eend in de bijt. Zijn bedrijf reikt maar tot de kuiten van de ondernemingen van zijn collega’s. Hij is ook de jongste van de acht ondervoorzitters. En tot nu toe is hij nog niet op de voorgrond getreden. Tijd dus voor een kennismaking met de man die twee werkgroepen zal trekken waarmee het plan-Vandeurzen vorm moet krijgen: talenten- en competentiemanagement, en de verjonging van Voka.

MARC BINNEMANS (VOKA). “Toen ik de andere namen hoorde, was mijn eerste reactie: ‘Oei, ik ben daar de enige kmo’er’. Vandaag ben ik trots dat ik daar zit. Het toont dat Voka nu ook bottom up en niet alleen top down wil werken. Mijn vader heeft ooit gezegd tegen Mieke Offeciers ( nvdr – gedelegeerd bestuurder van het VEV begin jaren negentig) dat het VEV een organisatie was waar alleen grote bedrijven vertegenwoordigd waren. Offeciers antwoordde: ‘Kom er dan zelf maar bij’. Mijn vader is me dus voorafgegaan. Hij zetelde in de algemene raad en was daar een van de weinige kmo-bedrijfsleiders.

“In 1993 heb ik het drukkerijbedrijf overgenomen van mijn ouders. Mijn vader vond dat het VEV aan verjonging toe was en suggereerde dat ik hem ook daar zou vervangen. Ik kwam in 1998, toen Karel Vinck voorzitter was, in de algemene raad. Zijn opvolger, Jef Roos, heeft me in 2000 gevraagd om in de raad van bestuur te zitten. Ik heb een aantal werkgroepen begeleid op het vlak van arbeidsmarktbeleid. Dat was een openbaring voor mij. Als kmo’er doe je er veel langer over om alleen vanuit de eigen ervaring de complexiteit van de arbeidsmarkt te leren doorgronden.”

U voelt zich niet de excuus-kmo?

BINNEMANS. “Nee, ik ben geen alibi. Ik zat al langer in de raad van bestuur.”

Wat wordt er van u verwacht?

BINNEMANS. “Ik heb twee opdrachten gekregen. Ten eerste: de aansturing van de werkgroep talenten- en competentieontwikkeling. Dat is de rode draad voor de toekomst. En ten tweede: de verjonging van Voka op het vlak van bestuursmandaten en management. Die werkgroep moet ervoor zorgen dat we de CEO van morgen meer bij Voka betrekken. Verjonging als thema is volledig nieuw voor Voka. Ik zal eerst inventariseren wat er al voorhanden is. In de kamers van koophandel heb je bijvoorbeeld de jongerenkamers. In de sectoren zijn er ook initiatieven. Daarna zullen we een actieplan maken.”

Talenten- en competentiemanagement staat ook centraal in het Businessplan Vlaanderen. Wat gaat u doen binnen die Vokawerkgroep?

BINNEMANS. “Wij willen de zaak aan de bron aanpakken. Vanaf de schoolgaande jeugd moeten we bouwen aan een mentaliteitswijziging. Leerlingen moeten geen stofzuigers van leerstof zijn. Bij Antilope hebben we vorig jaar samen met de kamer van koophandel van Mechelen een heel plezant initiatief genomen: het Exposeproject. Dat was een theaterstuk met twee doeleinden: gender-gelijkheid bevorderen en ondernemerschap bij jongeren ontwikkelen. Het theaterstuk toont dat ondernemerschap plezant is. Waarom antwoorden jongeren nooit ‘ondernemer’ als je ze vraagt wat ze willen worden? Het is plezant om te zien hoe de jeugd daarna in debat gaat. Je voelt dan dat er bij kinderen van tien tot twaalf jaar iets verandert.

“Verder is er de discussie over hoe we het onderwijs en het bedrijfsleven dichter bij elkaar kunnen brengen. Hoe kunnen we het technisch en beroepsonderwijs herwaarderen? Dat is bekend terrein. Hoe kunnen we op de bedrijfsvloer competenties ontwikkelen? Mensen moeten iets graag doen en het bedrijf moet er toegevoegde waarde in vinden. Met de vergrijzing krijgen we straks een negatieve instroom. Medewerkers enthousiasmeren in het bedrijf wordt een van de cruciale taken.”

Er is ook de grote uitdaging om de allochtonen te integreren op de arbeidsmarkt. Wat wil Voka daar aan doen?

BINNEMANS. “We moeten de allochtonen motiveren, maar ook de werkgevers om hen op te nemen. We bekijken dat door een positieve bril, niet door een bestraffende bril. Mensen die niet willen, moet je niet verplichten. Wij geloven veel meer in het geven van mogelijkheden aan mensen die willen.”

Kan de tijdsbeperking voor werkloosheidsuitkeringen helpen?

BINNEMANS. “In Scandinavië val je na twee of drie jaar terug op het bestaansminimum en dat leidt tot een hogere participatiegraad. Maar het is een heel moeilijk debat, want het sociale klimaat moet gevrijwaard blijven. We moeten zorgen dat mensen niet te lang uit het arbeidscircuit stappen.”

Unizo heeft zich beklaagd over de vele nepsollicitaties. Die sollicitanten zijn mensen die niet meer willen. Hebt u daar in uw bedrijf ook last van?

BINNEMANS. “Ik merk dat hier niet. Antilope innoveert en dat motiveert werknemers om aan die evolutie deel te nemen. Iedere werknemer moet innoverend bezig zijn. Ook bij de overheid. Vandaag kruipen te veel mensen onder de paraplu met het idee dat het wel voor hen gedaan zal worden. Dat kunnen we niet blijven trekken. Veel mensen zeggen dat het te moeilijk wordt om te ondernemen. Die mentaliteit moeten we keren. Van de pakweg 150 veranderingen op het vlak van de administratieve vereenvoudiging, hebben er relatief weinig een duidelijk effect op het bedrijfsleven. De intenties zijn goed, maar het resultaat kan beter. Voor alle lijstjes, statistieken en vragen die de overheid stelt, heb ik een persoon voltijds in dienst. Voor een kmo betekent dat veel geld.

“We hebben hier onlangs een man gehad die buiten zijn werkuren drie maanden bij ons gratis wou werken. Hij wou competentie opbouwen om later een eigen bedrijf op te starten. Gratis? Kan dat? Mag dat? We zijn gaan zoeken en er bestaat een project waardoor dat mogelijk zou zijn, maar administratief is dat niet te realiseren. We hebben tegen die man moeten zeggen: ‘Jammer, we kunnen het niet doen’. Het was een te grote administratieve rompslomp.”

Hoe kunt u met uw bedrijf standhouden met de hoge loonkosten die we in België hebben?

BINNEMANS. “Omdat we beter zijn. Kwaliteit en dienstverlening vindt iedereen heel normaal. Bovendien opereren wij in een heel rijpe markt, waar kostenbeheersing een feit is en de prijselasticiteit dus klein. Snelheid wordt de onderscheidende factor. We drijven de snelheid altijd maar op en dat houdt de klant hier. Doen we dat niet, dan gaat hij naar Azië. Dat zien we bij de kinderboeken en encyclopedieën. Die zijn allemaal weg. Maar er is hier nog een groeimarkt voor boeken die snel klaar moeten zijn. We waren in 1995 de eerste met printing on de- mand, maar de klanten hadden toen nog geen goede database. Daarom doen we dat nu zelf. We evolueren zo naar boven in de waardeketen, we geven meer advies dan puur drukwerk.

“Dat spreekt me ook aan in Voka. Talent, innoveren en internationaliseren zijn de drie sleutelwoorden. Heb je die als Vlaamse kmo’er in je hoofd geprent, dan heb je hier nog een mooie toekomst. Natuurlijk moet de omgeving gunstig zijn. De overheid kan nog veel efficiënter werken. En dat moet de overheid ook goedkoper maken. Nu kost ze ons te veel.”

Kunnen de vakbonden evolueren in de richting die Voka wil?

BINNEMANS. “In de automobielsector zijn er al positieve gesprekken om samen aan een toekomstmodel te werken.”

Wat zijn uw ervaringen met de vakbonden?

BINNEMANS. “We hebben geen ondernemingsraad en geen syndicale delegatie. We hebben een heel goede relatie met onze mensen. We voeren een opendeurpolitiek. Dat is plezant.”

Kmo’s worden wel eens de motor van de economie genoemd, maar doorgroeien gebeurt niet echt. Is dat een probleem?

BINNEMANS. “Er zijn te weinig bedrijven die van middelgroot naar groot groeien. Daar is werk aan de winkel.”

Zou u uw meerderheid afstaan om te kunnen uitbreiden?

BINNEMANS. “Ik zou daar geen probleem mee hebben. Maar vandaag is ons grootste probleem voldoende getalenteerde mensen te vinden. Er zitten te weinig vissen in de vijver om te kunnen doorgroeien. Antilope zou sneller kunnen groeien als we over voldoende mensen beschikten. Talent is een belangrijker probleem dan geld. Met een goed businessplan zijn er voldoende middelen te vinden.”

Antilope heeft een kunstgalerij waar u geregeld tentoonstellingen houdt. Bent u een kunstliefhebber?

BINNEMANS. “We drukten veel kunstboeken en toen we bijbouwden suggereerde mijn moeder een galerij te bouwen waar we evenementen rond kunstenaars konden houden. Octaaf Landuyt was de eerste. Later volgden onder meer Pol Mara en Roger Somville. Dit jaar organiseren we in november een tentoonstelling met grafiek van Roger Raveel.”

Is kunst u gaan fascineren?

BINNEMANS. “Ja, mijn moeder heeft me kunstminnend gemaakt. Vroeger interesseerde me dat niet. Ik laat me adviseren door éminence grise Marcel van Jole.”

U hebt in dit interview heel vaak het woord ‘plezant’ gebruikt.

BINNEMANS. “Als het niet plezant meer is, moet je stoppen. Dat zouden meer mensen moeten zeggen. Maar pas op, het is niet elke dag plezant.”

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content