Swingend naar de volgende deal

Tijdens de zomermaanden zoekt golfspelend Vlaanderen weer de ‘green’ op. Ook ondernemers putten tot ze er groen van zien. Wie staat er elke week te swingen? Worden er deals gesloten tussen twee holes door? En hoeveel betaalt u voor een jaartje Royal Zoute Golf Club?

“Eenmaal in de week ban ik het bedrijf volledig uit mijn verstand,” erkent BBL-topman Luc Vandewalle. “Ik krijg de golfbal alleen in de juiste richting als ik de dagelijkse beslommeringen laat varen. Op dat moment kom ik volledig tot rust. Concentratie, zelfbeheersing en evenwicht maken van iemand een goede golfspeler. Net de kwaliteiten die van hem of haar ook een goede bankier maken. Voor het overige is het louter toeval dat bijna de volledige algemene directie van onze bank op golf is verlekkerd.”

Vandewalle (handicap: 30,8) behoort tot het groeiende leger golffanaten in de zakenwereld. Toplui als Paul Buysse en Julien De Wilde (Bekaert), Paul De Keersmaeker (onder meer Tractebel), Albert Frère (GBL) en anderen vonden al de weg naar de golfcourse. Het lijkt erop alsof ondernemers zich op het groene gras voor de rest van de wereld afschermen.

“Volkssport” bij uitstek

Leopold Lippens, burgemeester van Knokke én voorzitter van de mondaine Royal Zoute Golf Club, vindt het echter “onzin”om de sport als elitair te bestempelen. Immers: “Met zijn 50 miljoen beoefenaars is het de populairste balsport ter wereld. Een echte volkssport dus, vooral in de Angelsaksische landen. Er zijn meer golfers dan voetballers. Bovendien betaal je voor een partijtje golf minder dan voor een voetbalticket.”

Ook Herman De Bode (managing partner bij McKinsey & Company, handicap: 24,8) maakt de vergelijking met de States. In de Belgische McKinsey-top spelen drie op de twintig collega’s golf. Bij de Amerikaanse directie is dat minstens 40%. “Zelf kreeg ik de golfmicrobe te pakken in de VS, anno 1978, omdat de golfclub toen zowat de enige publieke plaats was waar je gewoon een pintje met vrienden kon gaan drinken,” situeert hij. “Toen al was golf daar een massasport. Bij ons blijft het toch wat elitair. Zij het dat de basis wat breder werd. Mij kan het niet schelen wié er speelt. Ik doe het voor de sport, niet om erbij te horen. Noem het mijn Amerikaanse roots.”

Vooral de Belgacom Open – het meest prestigieuze proftoernooi ooit in ons land georganiseerd – zorgde voor een commerciële doorbraak. Onder impuls van golfmecenas John Goossens – chief excutive officer (CEO) bij Belgacom – werd de absolute wereldtop tussen 1987 en 2001 naar ons land gehaald. Dat gebeurde vooral op het parcours van Knokke-Zoute. De prijzenpot van het internationale evenement: een slordige één miljoen euro, waarvan zo’n 165.000 euro exclusief voor de winnaar.

Sinds het fenomeen Tiger Woods – voor de leken: de Pele van de green – de concurrentie en vooral de kijkcijferrecords aan diggelen slaat, lopen de kosten voor een toernooi steeds hoger op. Zo vroeg Woods in Duitsland onlangs een startgeld van 2,5 miljoen dollar. Zelfs de toplui van de Deutsche Bank – hoofdsponsor van de German Open – moesten even slikken. Geen wonder dat Belgacom zijn sponsoractiviteiten sinds vorig jaar concentreert op het zeilen. John Goossens wenste liever niet geconfronteerd te worden met vragen over zijn golfpassie. “Dat behoort tot zijn privé-leven,” klinkt het bij de Belgacom-woordvoerder.

Ook BBL behoorde tot de sponsors van de Belgacom Open. “Ik weet niet of we ons nog aan zo’n project zouden wagen,” aldus Luc Vandewalle. “Het is moeilijk een kosten-batenanalyse op dergelijke sponsoring los te laten.” Van een heel andere aard is het jaarlijkse golftoernooi dat de bank met de klanten organiseert. Dat groeide uit tot een evenement waaraan duizend spelers deelnemen. “De reactie is zeer positief,” weet Vandewalle. “In die mate zelfs dat het moederbedrijf ING een beroep doet op onze expertise om iets gelijkaardigs in Nederland op te zetten.” Intern organiseert BBL ook een golftoernooi, waaraan zo’n vijftig directieleden participeren. “Je leert elkaar eens op een andere manier kennen,” argumenteert de BBL-topman.

4000 euro per jaar

Het aantal geregistreerde leden van de Belgische Golffederatie steeg van 28.000 in 1996 tot 45.000 vandaag, verspreid over 78 clubs. Ondanks de toenemende populariteit blijft golfen een relatief dure aangelegenheid. Uit recente studies blijkt dat een golfspeler gemiddeld 4000 euro per jaar neertelt om zijn hobby te beoefenen, exclusief verplaatsingskosten en de sociale uitgaven. In het voetbal bedraagt dat bedrag amper 450 euro.

Omdat de meeste clubs een systeem van peterschap hanteren, is het verwerven van een lidmaatschap niet evident. Te meer omdat de selectiecomités vaak vage criteria hanteren. Jean-Marie Van den Borre (topman van het executive-searchkantoor Korn/Ferry) kan het weten. Deze voorzitter van de Knokse tennisclub is geen golfer, dus oordeelt hij onbevooroordeeld over zijn vrienden op de tee: “Je moet al tot de betere kringen behoren en over behoorlijke peters beschikken voor je in de Knokse golfclub binnen geraakt. Het is dan ook een van de meer elitaire clubs van België, waar de top van het zakenleven speelt.”

“Misschien zijn er nog enkele clubs die een sociale en financiële muur rond het golfgebeuren bouwen,” weet Willy Donckers, voorzitter van de Brabantse Golf, een voortrekker van de vervlaamsing en modernisering van de sport. “Jarenlang was golf inderdaad een intern Franstalig onderonsje, maar dat is voorbij. De meeste Vlaamse spelers weten dat zo’n houding nefast is voor de sport. Het gesloten karakter wordt de uitzondering.”

Leopold Lippens beschouwt zijn club niet als behorend tot de “oude stijl”. “Of je nu rijk of arm bent, het speelt geen enkele rol om lid te worden,” legt hij uit. “Alleen is het logisch dat wanneer je beste vriend of je vader lid van de club is, je een zekere voorrang geniet. We zijn tenslotte een privé-club, een groep mensen die samen een sport beoefenen.”

Hogere lidgelden in aantocht

Zelfs áls de club minder strakke peterschapscriteria hanteert, is een lidkaart bemachtigen toch nog geen evidentie. De oorzaak: de almaar stijgende populariteit van de sport. “Als er niet snel nieuwe golfterreinen bijkomen, zullen sommige clubs hun lidgeld optrekken. Simpelweg omdat de vraag veel groter is dan het huidige aanbod,” verklaart Piet Vandenbussche, manager van de Ternesse Golf and Country Club. “Ik vrees dan ook dat ondanks alle inspanningen het elitarisme nog zal toenemen.”

De prijs van het lidmaatschap is al niet gering. Zo dient u naast het jaarlijkse lidgeld – dat schommelt tussen de 500 en de 2000 euro – meestal een eenmalige bijdrage te betalen. Die kan in exclusieve clubs zoals de Royal Antwerp oplopen tot 5125 euro of een kwart miljoen oude franken.

Toch zijn er in Vlaanderen ook beduidend goedkopere golfclubs, zeker bij de jongere versies. Een voorbeeld daarvan vindt u in Limburg, waar twee jaar geleden tussen het bronsgroene eikenhout en de Paalse plas de NV Millennium Golf werd opgericht. Lid worden kan er zonder instapgeld en het oefenterrein is al toegankelijk voor 240 euro per jaar. De club telt ondertussen 1400 leden.

De Brabantse Golf in Melsbroek hanteert een instapgeld van 2000 euro en een lidgeld van 1000 euro. Voorzitter Willy Donckers(handicap: 12,7): “We moeten de kosten in het oog houden.Alleen al voor het golfterrein stellen we tien personen tewerk. Je moet zo’n club bekijken als een stevige KMO.”

Het uitbouwen van een terrein met achttien holes – zo’n vijftig tot zeventig hectare – kost minimaal 1,2 miljoen euro, grondprijs niet meegerekend. Voor het onderhoud en het machinepark komt daar nog minstens 600.000 euro bovenop. Het optrekken van een clubhuis wordt geraamd op een slordig miljoen. Golfmanager Piet Vandenbussche noemt een investering van 4,5 miljoen euro voor de uitbouw van een golfclub “aan de lage kant”.

Het is een publiek geheim dat heel wat clubs op het randje van hun financiële mogelijkheden balanceren. Doorgaans dekt een golfclub 72% van zijn bruto-uitgaven met ontvangsten. De Golfclub van Ternesse – waar Vandenbussche manager is – haalt qua lidgeld en omvang iets meer dan het landelijke gemiddelde. De 1150 leden zijn samen goed voor een jaarlijkse omzet van 2,25 miljoen euro. Veertig procent van de inkomsten haalt de club uit het sportieve luik, 38 procent uit de horeca-afdeling.

In tegenstelling tot in de meeste andere sporttakken moeten de leden de investeringen zelf ophoesten. “Dan is het niet verwonderlijk dat golf duurder is dan voetbal,” weet Vandenbussche. “De kosten voor de voetbalinfrastructuur worden meestal gedragen door de lokale overheden. Indien die de geldkraan dichtdraaien, zouden de lidgelden voor een voetbalclub snel vermenigvuldigen, zoals bij golf.”

Zal die situatie veranderen nu de federale golffederatie is opgesplitst en de Vlaamse Vereniging voor Golf het Vlaamse roer heeft overgenomen? “We hopen, net als andere Vlaamse sportverenigingen, op subsidies van Bloso,” aldus Willy Donckers, bestuurslid van de vereniging. Daar heeft Luc Vandewalle het weer moeilijk mee. “Subsidies voor golfclubs? Dat vind ik ongepast. Iedereen moet zijn hobby zelf financieren, lijkt me.”

Sport voor zakenlui

Bij gebrek aan subsidies, blijft golf de sport voor de happy few, vreest Donckers. “Dat betekent dat we vooral de beter gesitueerde burger aanspreken, en de echte golffanaten, uiteraard.” Zo wijst sociologisch onderzoek uit dat de meeste beoefenaars hoog opgeleide veertigplussers zijn, die zich op de bovenste sporten van de sociale ladder bevinden. Slechts 1 Belg op de 222 speelt golf.

Vooral “rijpere” en “rijkere” heren – zo leren de statistieken van de Professional Golf Association – voelen zich tot de sport aangetrokken. In België werd golf geïntroduceerd door Engelse industriëlen in 1888, toen die in Kapellen de Royal Antwerp Golf Club oprichtten. De tweede golfbaan was die van Oostende, gecreëerd door Koning Leopold II. Die was, zoals de meeste Saksen-Coburgs, zelf een begenadigd golfer ( Boudewijn haalde zelfs internationale prijzen). Daarna volgden de courses van Knokke, Latem en Tervuren.

Vooral sinds de Tweede Wereldoorlog lijken zakenlui zich steeds vaker te ontpoppen tot de hoeders van de fairways, de roughs en de greens. Sommige bedrijven in de VS en Japan stellen een golfbrevet zelfs als expliciete voorwaarde om tot het kader toe te treden. Het sportieve aspect lijkt daarom te worden overwoekerd door het “on-se-connaît”-gegeven. Ook volgens Jean-Marie Van den Borre zijn de golfclubs “een geschikte plaats om een informeel relatienetwerk uit te bouwen”.

Netwerken in het groen

Collega-executive searcher Frank Schelstraete, wel een golfer (nieuw, dus geen handicap), beaamt dat. “Uiteraard wordt er op het golfterrein geen zuivere business gedaan,” getuigt de vennoot van Schelstraete & Desmedt. “Maar je leert wel mensen kennen en dat is in onze sector altijd een plus. Het persoonlijke aspect geeft net dat extra tintje naast de professionaliteit, die je uiteraard moet bewijzen. Direct levert golf geen opdrachten op, maar indirect weet je nooit. Let op: dit is geen exclusief monopolie voor de golfsport. Wie in een tennis- of vogelpikclub speelt, bouwt ook een netwerk op.”

Wie in de buurt van een golfspelende McKinsey-man Herman De Bode over zaken begint, mag naar eigen zeggen rekenen op zijn “vieze blik”. Hij vindt het “absoluut not done” om zijn hobby met zijn beroep te mengen. “Kom zeg,” klinkt het. “Vind ik al eens een paar uur thuis om mijn passie te beleven en dan zou ik weer met mijn hoofd in de business zitten. Neen, daar bedank ik voor.”

Toch wil Willy Donckers, voorzitter van de Brabantse Golf, het “netwerken in de rand” niet wegmoffelen. Immers, zegt de vice-president van Alfa-Laval die verantwoordelijk is voor de Food Technology: “Je bent met je medespeler toch vier uur samen, rustig en ontspannen in een mooie omgeving. Achteraf heb je de negentiende hole of de drink. Uiteraard praat je over zaken, soms met je klant, dan weer met je grootste concurrent, en een ander moment met een outsider.”

Luc Vandewalle merkt op dat hij zich moeilijk kan opsplitsen in twee persoonlijkheden, “Luc, golfer” en “Vandewalle, bankier”. Het gebeurt dus dat hij op het terrein wordt aangesproken door potentiële klanten. Hebben medegolfers een streepje voor bij de bankier? “Uiteraard niet.” Vandewalle is in België een van de hevigste voorstanders om de criteria bij de toekenning van bedrijfskredieten te verstrakken. “Maar bij élke zakelijke beslissing kan de persoon van de manager een rol spelen. Als iemand via het golf een correcte indruk nalaat, is dat tijdens onderhandelingen allicht positief. Maar er heeft nog nooit iemand een betere behandeling gekregen omdat hij een perfecte slag heeft uitgevoerd.”

De bankier beklemtoont dat zijn sociaal leven echt wel breder is dan de “betere klasse”, die zich rond de golfterreinen bevindt. “Eén uur nablijven is voldoende,” zegt hij. “Ik ben niet het type dat zich permanent uitleeft in de Nightclub die de golfsport voor sommigen is. Er is meer op deze wereld dan een balletje slaan.”

Golfers versus natuurbeschermers

Samen met Frank Schelstraete moeten we vaststellen “dat de golfsport de voorbije jaren enorm aan populariteit heeft gewonnen, vooral bij jongere mensen in het ondernemingsleven”.

Zo dreigt golf het slachtoffer van zijn eigen succes te worden. Er zijn in het onderhand tot op de centimeter verkavelde Vlaanderen nog nauwelijks nieuwe golfterreinen te vinden. Een polemiek tussen de milieuvereniging Natuurpunt en de Golffederatie kon dan ook niet uitblijven. Toen de ontwerpkaarten van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) ter tafel werden gegooid, spitste het dispuut zich vooral toe op twee golfterreinen aan de kust: Oostende en Het Zoute. Die werden in het eerste ontwerp immers geklasseerd als natuurgebied. Wanneer de terreinen worden ingekleurd als beschermd gebied, zal het ecologische aspect er primeren op het socio-economische. Met alle consequenties van dien.

“Stel je voor,” aldus een geagiteerde graaf Lippens, “dat een ambtenaar beslist dat de vogels moeten broeden in mei, dan kan hij er eigenhandig voor zorgen dat er hier in mei en juni niet mag worden gegolft. Dat is toch grotesk.”

Alle partijen – de Golffederatie, de kustburgemeesters en de vzw Natuurpunt – roepen de regering op om zo snel mogelijk duidelijke richtlijnen uit te vaardigen. Momenteel lijkt minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (VLD) – geen golfbeoefenaar – geneigd om de golfclubs aan de kust alsnog te regulariseren. Daarin wordt hij niet bijgetreden door zijn groene collega van Leefmilieu Vera Dua.

Marc Verneirt, de secretaris-generaal van de Vlaamse Vereniging voor Golf (VVG) én bioloog, bestudeert de problematiek al enkele jaren. Dat resulteerde in een recente paper die beweert dat golf en natuur in elkaars verlengde liggen. ” Greenkeepers hanteren bij het onderhoud de meest geavanceerde technologieën om het milieu te vrijwaren,” zo stelt Verneirt. “Bovendien zijn heel wat golfterreinen in Vlaanderen nu al groene longen, getuige de vogels en planten die er uitstekend gedijen. Het grote publiek toelaten zou nefast zijn. We kunnen de bezorgdheid van de ecologisten best begrijpen.”

Peter Rymens van Natuurpunt erkent dat het recreatieve en het ecologische in sommige gevallen kunnen worden verzoend, op voorwaarde dat daarover grondig overleg wordt gepleegd. “Maar we zijn het niet eens met de automatische regularisatie van alle golfbanen. Bovendien eist de federatie 1800 hectare op voor nieuwe banen. Als eis van één enkele sector is dat absurd.”

Willy Donckers van de VVG reageert pragmatisch. “De Vlaamse overheid, die toch verantwoordelijk is voor sport en ruimtelijke ordening, had geen gesprekspartner voor onderhandelingen. De splitsing van de Belgische federatie kwam het imago ten goede. De Vlaamse vereniging staat voor de open aanpak. Het is een volwaardige partij, die ernstig wordt genomen door de kabinetten. We komen er wel uit.”

Graaf Lippensmeent dat ecologisten niet weten waar ze mee bezig zijn. “Onder het mom van vlinders, bloemen en kikkers maken ze niet alleen het golfen onmogelijk, maar leggen ze heel Vlaanderen lam. Er is gewoon geen rechtszekerheid meer.”

Dave Mestdach, Hans Brockmans [{ssquf}]

hbrockmans@trends.be

“Stel je voor dat een ambtenaar beslist dat de vogels moeten broeden in mei, dan kan hij er eigenhandig voor zorgen dat er hier in mei en juni niet mag worden gegolft.”

(Graaf Leopold Lippens)

“De Golffederatie eist 1800 hectare op voor nieuwe terreinen. Als eis van één enkele sector is dat absurd.”

(Peter Rymens, Natuurpunt)

Sommige bedrijven in de VS en Japan stellen nu al een golfbrevet als expliciete voorwaarde om toe te treden tot het kader.

Golf dreigt het slachtoffer van zijn eigen succes te worden. Het is nagenoeg onmogelijk om nog nieuwe golfterreinen in Vlaanderen te creëren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content