Superfondsen snellen te hulp

Bedreiging en opportuniteit zijn twee standaardtermen in het jargon van de managementconsultant. Ze zouden allebei ook toegepast kunnen worden op de zogenaamde sovereign wealth funds, de beleggingsportefeuilles die door nationale overheden worden opgebouwd. Sommigen beschouwen die als een bedreiging die kan leiden tot de nationalisering van bedrijven in Europa en Amerika. Anderen zien die fondsen dan weer als een opportuniteit, een muur van geld die de aandelenmarkt zal stutten.

Of een individueel fonds gezien wordt als een bedreiging of een opportuniteit, hangt af van zijn oorsprong. Niemand maakt zich al te veel zorgen over het pensioenfonds van de Noorse overheid, dat opgebouwd werd op het fundament van de olie-inkomsten van het land. Het wordt, integendeel, doorgaans beschouwd als een model dat opgebouwd werd rond het soort van gediversifieerde portefeuille die elke grote instelling zich toewenst, en dat wars is van alle controverse. In zoverre zelfs dat Noorwegen opkomende vermogensfondsen over de hele wereld al van advies diende.

Noorwegen vormt wel de uitzondering. De snelst groeiende vermogensfondsen worden opgebouwd door Rusland en China en een aantal van de grootste moeten gezocht worden in het Midden-Oosten, in landen als Abu Dhabi en Dubai, die misschien nu wel vriendelijk zijn, maar dat niet gegarandeerd zullen blijven. Wat gebeurt er als die fondsen aandelen kopen van defensiebe- drijven of energiegroepen? Zullen ze zich tevreden stellen met de rol van passieve investeerder? Of zullen de overheden die hen controleren, mettertijd in de verleiding komen om hun invloed te doen gelden?

Tot nu toe was dat eerder een theoretische dan een reële bedreiging. Dubai International Capital bijvoorbeeld is erin geslaagd een aandeel van 3 % te verwerven in de vliegtuigbouwer EADS zonder dat er knipperlichten gingen branden. Maar de groei van sommige fondsen is zo aanzienlijk – Morgan Stanley voorspelt dat ze tegen 2015 wel eens 12 biljoen dollar zouden kunnen waard zijn, vergeleken bij 1,5 à 2,5 biljoen vandaag – dat het niet lang meer zal duren vooraleer ze aanzienlijke participaties aanhouden in sommige ondernemingen, banken of markten.

Wat het muur-van-geldargument betreft: die theorie is niet nieuw. Aan het einde van de jaren tachtig investeerde Japan zwaar in Amerikaans vastgoed en hier of daar in een filmproducent. Die aankopen bleken uiteindelijk een slechte zaak voor de Japanners en een ontoereikende ondersteuning voor de prijs van effecten. Grote investeerders zullen betere argumenten nodig hebben om aandelen te kopen in 2008.

Philip Coggan

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content