STUYCK EN DAENS

Het geldgraaien van Raoul Stuyck en consoorten is corrupt en laakbaar. Het geldgraaien van Etienne Mangé voor de SP is corrupt en laakbaar. Het geldgraaien van het Antwerpse ABVV voor zijn medewerkers is corrupt en laakbaar. Het geldgraaien door de Franstalige hoogleraren met prepensioen afgedankt en dan weer opgevist als schnabbelaars is corrupt en laakbaar. België ontbeert veel rechtschapenheid en fatsoen. België mist Schone Handen.

Het is oneerlijk de schande van deze verrotting exclusief bij het bedrijfsleven te leggen. Dat is de toon van de rituele bangmakerij ter linkerzijde over de affaire-Stuyck, de affaire- Anhyp, de affaire- Desimpel, de affaire- Abos ; alle affaires dus waarbij een ondernemer te ontwaren valt. Bij progressieven in Vlaanderen zo staat het ook in het Radicaal Democratisch Project van Maurits Coppieters klinkt het anderhalve eeuw oude refrein over de perversie van de ondernemers. Of breder, over de perversie van de vrije markt.

Het kapitalisme is des duivels, zo decreteerden Karl Marx en Friedrich Engels zonder het te bewijzen. The Conditions of the Working Classes in 1844 van Engels opent met zoeterige poëzie over het bucolische pre-industriële platteland met zijn gelukkige bewoners. Engels was een ongeneeslijke romanticus, zoals vele Groenen vandaag. Ondanks het aandringen van de fabrikantenzoon Engels, zette Marx nooit een voet in een atelier. De legende van de kapitalistische demonie vergiftigt nog duizenden bewust en miljoenen onbewust.

Adolf Daens is opnieuw een volksheld. Deze priester voerde een evangelische strijd voor de proletariërs en wordt daarom bejubeld. Prachtig. Is de Godsman uit de historische werken van zijn sympathisanten, en recentelijk uit de hagiografische volksfilm van baron Conincx, echter wel de volledige Daens ? Dat zal nieuw en meer onbevangen historisch onderzoek moeten uitmaken. Waarom ? Omdat niet al het onheil waartegen de moedige priester tekeerging, bijeengeveegd moet worden voor de deur van de Aalsterse fabrikanten. Zoals door té velen gedacht wordt.

Het kapitalisme was en is nu in de Nieuwe Landen een revolutie. Een revolutie die miljoenen hopelozen van het platteland naar de steden lokte. Noch wettelijk, noch politiek, noch stedenbouwkundig waren de steden hierop voorbereid. De krochten in Aalst, Gent, Antwerpen, Londen, Glasgow en Liverpool toen, de krochten in Calcutta, Bombay, Sao Paulo, Mexico City en Johannesburg vandaag, zijn een rampzalig neveneffect van deze ommekeer. Een neveneffect dat in het Westen is weggewerkt door de democraten van alle strekkingen en daartussen zitten 95 % van de kapitalisten. Een neveneffect dat in de Nieuwe Landen door diezelfden bestreden wordt en overwonnen zal worden.

Het kapitalisme is het enige maatschappelijke stelsel dat vanaf de zestiende, de zeventiende en de achttiende eeuw er was niet ineens een Industriële “Revolutie” : ze groeide en vermenigvuldigde gedurende lange jaren de stilstand van het begin der tijden verpulverde. Miljoenen vertrapten ontdekten dat ook voor hen vooruitgang mogelijk was, het verwerven van een groeiend inkomen en gezonder leven (na een overgangsperiode was de stad gezonder dan haar miezerige ommeland) ; dat maatschappelijke mobiliteit goed was, dat wereldburgerschap werkelijkheid werd. Samenvattend : vooruitgang kon, mocht en was goed.

De orkaan sleepte drijfhout mee ; de structuren om de orkaan te temperen waren zwak. De kapitalistische voorhoede had hieraan geen schuld. Oorzaak en gevolg worden tot op de dag van vandaag kwaadaardig vermengd. Wie de bouwreglementering, de wetgeving, de opcentiemen en hun veelvormige gevolgen in de periode van Daens zou bestuderen, zal ontdekken zoals de geschiedkundigen Ashton, Dutt en Hacker één tot twee generaties geleden aantoonden voor het vroege Angelsaksische kapitalisme dat het onheil niet hoeft te staan op het debet van de entrepreneurs.

Rond de ondernemers van de negentiende eeuw is oeverloos gemoraliseerd en te weinig sec economisch gestudeerd. De valse kijk op de negentiende eeuw en op het kapitalisme bederft de openbare mening van 1996. De gemiddelde scholier in Vlaanderen meent dat de “bazen”, waartegen de idealistische syndicalisten opboksen, ei zo na schoeljes zijn ; die mening plukt hij of zij uit de lucht, uit de trendy bladen, van de televisie. Balthazar Boma, de worstenbaron van FC De Kampioenen (begiftigd met de voorspelbare tics : leugenachtigheid, patserigheid, vrouwengekte), is dé reële ondernemer voor 90 % van de Vlamingen ; niet Johan Mussche van Spector en tienduizenden andere hardwerkende scheppers van welvaart. De ondernemers hoeven de nijd van de gezalfden van de modieuze eenstemmigheid niet te pikken. De blinden schrijven over karikaturen.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content