“Strijdbaarheid is nooit ver weg”

Ze zijn allebei overtuigde syndicalisten. Vader Marcel werd in Vlaanderen wereldberoemd tijdens de bezetting van de raffinaderij RBP. Zoon Dirk loodste het Antwerpse ABVV de 21ste eeuw binnen. Trends grasduint met hen door een halve eeuw syndicale geschiedenis. Een gesprek over bedrijfsbezettingen, Patrick Janssens, de rol van een moderne vakbond en meningsverschillen op familie-etentjes.

De kleine Louis Major werd hij genoemd, naar de legendarische ABVV-topman uit de naoorlogse periode. “Maar ik was een kop groter”, lacht Marcel Schoeters. De Antwerpenaar, de 80 voorbij, oogt nog altijd kwiek. De man is een exponent van het strijdbare syndicalisme. Zoon Dirk is een meer pragmatische versie, maar als algemeen secretaris van het Antwerpse ABVV al evenzeer overtuigd van de noodzaak van een militante vakbond. Engagement en overtuiging kregen beiden met de paplepel mee. Marcel Schoeters liep toen hij drie was al mee in de 1 meistoet. Bij de familie Schoeters zijn het allemaal generatievakbondslui. Marcel Schoeters is de zoon van een schrijnwerker die bij Minerva délégué was. “Na een staking werd hij ontslagen omdat hij op de algemene stakersvergadering het woord had gevoerd”, zo vertelt Marcel Schoeters. ” Ik groeide op in een syndicaal milieu en mijn vader was ook actief in het verzet. Ik studeerde aan het Atheneum van Berchem. Mijn vader was van oordeel dat het kind van een arbeider moest kunnen studeren om het later in het leven ver te kunnen brengen. Na de oorlog heb ik een aantal jaren als tolk voor het Engelse leger gewerkt. In 1947 ben ik begonnen bij het ABVV waar ik snel ben opgeklommen van boekhouder tot administrateur. Later werd ik dan secretaris en voorzitter van de Algemene Centrale van het ABVV in Antwerpen.”

MARCEL SCHOETERS. “Ik probeerde altijd de invloed van de vakbond te laten gelden op alle terreinen waar hij actief was. Als voorzitter van het ABVV was ik onder andere ook lid van de raad van bestuur van de Universiteit Antwerpen en van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen. En tussen 1984 en 1991 was ik SP-senator.

“Ik ben nooit echt met pensioen gegaan, want ik ben vandaag nog voorzitter van vzw Heropbeuring. Die beheert het revalidatie-, woon- en zorgcentrum ‘De Mick’ in Brasschaat. Ik ben ook al een aantal jaren voorzitter van de Arrondissementele Bouwkredietmaatschappij Opbouw, actief in sociale huisvesting. Ik hou mij niet meer bezig met het ABVV Antwerpen. Dat doet mijn zoon en daar heb ik het volste vertrouwen in. Ik ben geen schoonmoeder. Dirk kent zijn job. Hij doet het goed, al zijn er natuurlijk wel eens meningsverschillen.”

Waarover?

MARCEL. “Over politiek, over de aanpak van problemen. In mijn tijd verliep alles dynamischer binnen de vakbond. Nu lijkt alles rustiger. De vakbonden pakken problemen misschien efficiënter aan en onderhandelen ook meer, maar bij ons speelden gevoelskwesties sterk mee wanneer we tot acties overgingen. Ik geef toe: acties die soms door meer overleg vermeden hadden kunnen worden.

“We praten hier vaak over in huiselijk verband. Elke woensdagavond kookt mijn echtgenote voor de kinderen en dan spreken we over de vakbond en de problemen in de maatschappij. Tot grote ergernis van mijn echtgenote, die natuurlijk liever heeft dat we over familiale zaken praten.”

Rolde Dirk Schoeters als vanzelf in de arbeidersbeweging?

DIRK. “Ik ben er inderdaad ingerold na een ommetje via het onderwijs. In 1984 kwam er bij De Algemene Centrale van het ABVV een plaats van secretaris vrij. Mijn vader had mij niet gevraagd om voor de vakbond te kiezen. Hij heeft het mij eigenlijk een beetje afgeraden.

“Als je zelf in zo’n functie zit, dan besef je hoeveel tijd en energie mijn vader erin heeft gestoken. Zonder denigrerend te zijn over het onderwijs, maar als je lesgeeft, kan je toch veel meer van een familiaal leven genieten. Ik heb trouwens in volle overtuiging voor het ABVV gekozen. Wij zijn ook zeer solidair opgevoed. Het was voor mij niet zo’n zware keuze om op het aanbod in te gaan.”

Was uw vader een mentor?

DIRK. “Hij is voor mij altijd een voorbeeld geweest, ook op syndicaal vlak. Maar we zijn het dus niet over alles eens. Soms discussiëren we wat heviger, maar we hebben ook respect voor andere mensen en meningen.”

Marcel Schoeters, u bent een strijder van vele oorlogen. U hebt nog actief deelgenomen aan de stakingen tegen de Eenheidswet in 1960-61.

MARCEL. “Wij hebben toen in Antwerpen aangetoond dat we sterk konden ageren tegen de Eenheidswet. We kenden tijdens die staking geen interne conflicten: het ABVV ging als één Antwerps blok in Brussel betogen. Daaraan heb ik goede en minder goede herinneringen overgehouden. Ik ben toen opgepakt en werd enkele dagen gevangengezet. In de ogen van veel kameraden was dat fantastisch. Zelf vond ik dat minder plezant. En het resultaat? We hebben een aantal zaken kunnen tegenhouden, maar een deel van de Eenheidswet is er toch doorgeraakt. Nu ja, zonder actie was het resultaat waarschijnlijk erger geweest.”

Destijds stond het communisme nog sterk, ook binnen de vakbond. Hoe ging u om met die druk vanuit radicale hoek?

MARCEL. “Er was een sterke communistische stroming in de vakbond. Veel van de délégués hadden het communisme in zich, maar waren zo fair om daarvoor actie te voeren binnen de vakbond. Ik ben ook de enige die communisten heeft opgenomen in de bondsraad van De Algemene Centrale. Dat heeft nooit problemen gegeven, want ze bleven altijd loyaal tegenover de vakbondsleiding. Ik werd in andere centrales ook niet als een communist beschouwd, wel als een linkse syndicalist. Dat beschouw ik nog altijd als een eretitel.”

Was de bezetting in september 1978 van RBP (Raffinerie Belge des Pétroles) het hoogtepunt van uw carrière? U hebt daar een jaar lang standgehouden.

MARCEL. “Het Amerikaanse Occidental Oil wou RBP sluiten. Dat ging over 234 mensen. Wij wilden daarover praten, maar daar wilde de Amerikaanse topman Armand Hammer niet van weten. Wij besloten het bedrijf dan maar te bezetten. RBP was afgesloten als een bunker. De vakbondsafgevaardigden bleven er zelfs slapen, ik ook. We leefden bijna in een commune.

“Ik werd toen ook ontvangen door de toenmalige gouverneur Andries Kinsbergen. Hij zei dat RBP geen ‘bollenwinkel’ was. We konden de site niet zomaar bezetten, stelde hij. Het was letterlijk een tijdbom onder de Antwerpse Haven. Als vakbond hebben we dan zelf de veiligheid gewaarborgd. RBP was toen beter beveiligd, dan toen het nog draaide.

“Nu, een bezetting van een jaar is niet eenvoudig. We moesten in de actualiteit blijven, anders werden we vergeten. We slaagden erin elke dag in de pers te komen. Ik kwam op tv en Panorama riep me uit tot belangrijkste syndicalist van België. Mijn bekendheid was eigenlijk buiten alle proportie. Ik heb toen zo zwaar actie gevoerd tegen het Amerikaanse kapitalisme dat het mij een uitnodiging heeft opgeleverd bij toenmalig president Jimmy Carter.”

Hoe is die bezetting uiteindelijk afgelopen?

MARCEL. “Op zes man na kon iedereen opnieuw aan de slag. We zijn toen overgenomen door American State Gasoil, een bedrijf uit Texas dat zich in februari 1979 was komen melden. Zij konden echter niet akkoord gaan met onze eis voor volledige tewerkstelling. Ik ontmoette die Amerikanen na vijf maanden en ze dachten wellicht dat wij murw geslagen waren. Wij hielden voet bij stuk en het Amerikaanse bedrijf vertrok. Dat was een harde dobber voor onze mensen, maar ik was er toen zeker van dat die Texanen RBP koste wat het kost wilden binnenrijven. Ze zijn in de zomer teruggekomen, de overname was een feit en bijna iedereen kon opnieuw in dienst. Er zijn wel een aantal gezinnen uiteengevallen omwille van die bezetting. Veel relaties konden de spanningen niet aan.”

Hoe hebt u die periode als zoon zelf ervaren?

DIRK. “Vader was zelden thuis, maar dat was niet anders dan gewoonlijk. Wij waren als gezin trots op wat hij deed. Wij waren ook op zo’n manier opgevoed dat van ons een dienende rol werd verwacht. Als je militanten je nodig hadden, dan moest je er staan. We zijn in die periode nog speciaal teruggekeerd uit vakantie. Ik heb daarom ook veel respect voor onze moeder. Zij heeft mijn vader altijd gesteund en had de taak om ons op te voeden.”

Is zo’n actie vandaag nog mogelijk?

DIRK. “Dat hangt ervan af. De strijdbaarheid is nooit ver weg. Toen de scheepsherstellers in 1989 staakten, heeft dat toch 9 maanden geduurd. Ik denk dat zo’n actie wel mogelijk is als de voorwaarden aanwezig zijn en men wil ingaan tegen onrechtvaardigheid.”

MARCEL. “Er moet cohesie en vertrouwen bestaan tussen de vakbondsleiding en de basis. Als die er niet is, is er een probleem. Bij RBP hebben we nooit ruzie gemaakt. Wij hebben een eenheidsfront gevormd, wat niet van alle syndicale acties kan worden gezegd. Bij Forges de Clabecq bijvoorbeeld, kwam de hoofddélégué in conflict met de vakbond. Dan ben je verloren.”

Autoritaire leiders zijn er niet meer. Is het voor de top van een vakbond moeilijker geworden om de troepen onder controle te houden?

DIRK. “Ik denk het niet. Neem bijvoorbeeld het Generatiepact. Dat is een voorbeeld van het goed aan elkaar klitten van basis en top. Dat er druk wordt uitgeoefend naar de top, vind ik logisch.”

MARCEL. “De sleutel tot succes is wederzijds vertrouwen. De top moet aanwezig zijn en mag geen commando’s geven vanaf de zijlijn. Ik heb jarenlang les gegeven in de kaderschool van de vakbond over de werking van délégués en over de noodzaak aan onderling respect. Een secretaris moet in acties de eerste slag – figuurlijk dan – geven en de eerste slag krijgen. Dat versterkt het vertrouwen.”

Welke figuren hebben u sterk beïnvloed?

MARCEL. “Louis Major is een voorbeeld voor mij geweest, ook al maakten we vaak ruzie. Ik werd de kleine Major genoemd omdat ik zijn stijl van spreken had. Wij waren de zogenaamde tafelspringers. Ik sprak in elk volkshuis en had daarbij geen briefje nodig. Ik kon de mensen in beweging krijgen. Een tweede voorbeeld is Georges Debunne. Die was eerder de intellectueel, maar hij wist wat er op werkvloer gebeurde en heeft ook de band met de Walen goed onderhouden.”

Hoe is de relatie met de socialistische partij? Met het Generatiepact waren er spanningen.

DIRK. “Als generatiesocialist hou ik nog altijd aan een gemeenschappelijke socialistische actie. Misschien niet meer in de vorm zoals ze vroeger bestaan heeft zoals het cumuleren van taken en macht. Mijn vader deed dat, maar het was geen financiële cumul.

“In de aanloop naar het Generatiepact zijn er fouten gemaakt. Er was geen breed overleg met de vakbond. Toen we de Algemene Sociale Bijdrage (ASB) hebben gelanceerd heeft Stevaert daar hard op gereageerd. Er was ook de rechtstreekse reactie van Johan Vande Lanotte op Xavier Verboven. Je hebt een beweging met verschillende verantwoordelijkheden en verschillende takken. Dat je het oneens bent over een aantal zaken, daar heb ik geen probleem mee. Maar we moeten elkaar proberen te vinden. De relatie is onder Johan Vande Lanotte verbeterd en met Caroline Gennez proberen we ook op een constructieve manier overeen te komen.”

Zijn er te weinig syndicalisten in de politiek?

MARCEL. “Ja. Dat is jammer. Ik heb acht jaar in de Senaat gezeteld. Er waren te weinig vakbondslui en er werd te weinig gepraat over onze thema’s. Ik was rapporteur voor het dossier over bescherming van de vakbondsafgevaardigden en hield mij ook bezig met de humanisering van het ploegenwerk. Zo’n wetten kwamen er na een jaar door, weliswaar met veel hiaten.

DIRK. “Die cumul wordt maatschappelijk niet meer aanvaard en is ook niet meer mogelijk. Vandaar dat contacten belangrijk zijn. En op politiek vlak zijn dat niet alleen de banden met de sp.a. Die partij geniet mijn voorkeur, maar ik had ook goede contacten met Chantal Pauwels van Groen! in dossiers rond sociale tewerkstelling. De bevoorrechte partner van de vakbond is natuurlijk de sp. a, maar wel in alle onafhankelijkheid.”

MARCEL. “Dat hoor ik niet zo graag. Voor mij is er maar een progressieve partij en dat is de sp.a. En dan nog. Ik zou liever zeggen, de SP.”

DIRK. “De BSP dus.” ( lacht)

MARCEL. “Ik ben op sommige vlakken een conservatieve socialist.”

DIRK. “Ik herinner mij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Mijn vader woont in Kontich waar het kartel Appel opkwam. Dat bestond uit het ACW, sp.a en Spirit. De grootste zorg van mijn vader was dat hij voor Appel moest stemmen, en eigenlijk niet op een socialistische lijst op zich.”

Wat vindt u van burgemeester Patrick Janssens?

MARCEL. “Het is misschien geen echte socialist, maar hij heeft een dam opgeworpen tegen het Vlaams Belang. Hij is intellectueel sterk en is betrouwbaar. Het socialisme is een gevoelsbeweging. Wij ademden socialisme uit. Dat heeft Janssens misschien te weinig, maar het is een knappe gast.”

DIRK. “Ik denk dat Patrick voor Antwerpen een zeer goede zaak is. Hij is een sterke persoonlijkheid en dat boezemt soms angst in. Hij is een socialist, los van de adjectieven die men eraan toevoegt.”

Hoe is de relatie met de werkgevers in Antwerpen?

DIRK. “Het lokale overleg is gestructureerd door een decreet dat vier jaar oud is. We zien elkaar in de sociaaleconomische raad voor de regio en in het formele overleg. Dat formele overleg werkt nog niet heel goed. Het informele netwerk is belangrijker. Ik hou aan de goede contacten met de Antwerpse werkgeversorganisaties.

“Boven de partijgrenzen bepalen wij de economische toekomst van Antwerpen. De economische ontwikkeling, het Masterplan … Daar bestaat een brede consensus over tussen verschillende partijen en sociale partners. Wij zijn het erover eens dat die economische activiteit cruciaal is. Petroleum Zuid moet worden herontwikkeld. Mobiliteit en de ontsluiting van de ring blijven prioritair. Maar er zijn ook spanningen. Zoals bijvoorbeeld rond het callcenter SNT in Antwerpen waar de arbeidsvoorwaarden schandalig zijn en waar we gestaakt hebben.”

Wat zijn voor een vakbond de uitdagingen van de 21ste eeuw?

DIRK. “Wij willen de solidariteit behouden. Daar nemen we als ABVV een stevig standpunt over in, harder dan het ACV. Men wil ons in een flexibel systeem duwen en onze mensen beletten om actie te voeren in cruciale sectoren. Dat kunnen we als vakbond niet toestaan. Als je het stakingsrecht gaat afbreken via deurwaardersexploten of als je de rechtspersoonlijkheid voor de vakbond vraagt, is er een probleem. Vakbonden zijn niet onverantwoordelijk.

“Ook onze dienstverlenende rol wordt wel eens onderschat. We betalen werkloosheidsuitkeringen en doen dat op een goedkopere manier dan de overheid.”

Hoe kijkt u aan tegen de relatie met de kameraden in Wallonië? Is er iets gebroken na het vertrek van Mia De Vits, onder vooral Franstalige druk?

DIRK. “In een bruisende organisatie verschillen af en toe de meningen en zal er soms iets breken. Zolang men maar respect blijft hebben voor elkaar, is dat geen drama. De sociaaleconomische situatie in Wallonië is verschillend, maar toch was Mia erin geslaagd de neuzen in dezelfde richting te houden. Op een bepaald moment ging ze voor sommigen te ver in het moderniseren, centraliseren en transparanter maken van onze organisatie. Toen is ze op het aanbod van Steve Stevaert ingegaan om op te komen voor de Europese verkiezingen. Ook Rudy De Leeuw doet vandaag heel hard zijn best om de violen gelijk te stemmen. Ik zie momenteel geen onoverkomelijke problemen. De actie ‘red de solidariteit’ is zelfs een groot succes.” (T)

Door Alain Mouton/Foto’s Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content