Straffe koffie

De computertaal Java heeft alles van een revolutie, maar niets van een beeldenstorm. U kan uw informatica vernieuwen zonder haar te vernielen.

Nog nooit heeft een computertaal zoveel aanhang gekregen in zo korte tijd. Java, het product van Sun Microsystems, lijkt zelfs minder een taal te zijn dan een beweging. Van een gadget om webstekken te animeren, is Java in twee jaar tijd gegroeid tot een serieuze programmeeromgeving waarvoor tienduizenden ontwikkelaars op alle niveaus hun planning en prioriteiten hebben omgegooid. Zelfs in het nuchtere België heeft Java adepten gevonden. NetVision werkt aan kredietkaartapplicaties met Java, The Reference ontwikkelde een toepassing voor prijsoffertes voor leasingwagens, FICS gebruikt Java voor een programma voor elektronisch bankieren, Cimad werkt in Java voor Belgium Online. Fabrikanten van bedrijfsomspannende informatiesystemen als Baan of SAP “zijn volop bezig om hun interfaces Java-enabled te maken. De acceptatiegraad is indrukwekkend,” zegt marketing manager Luc Opdebeeck van Sun Microsystems in Zaventem.

Software-ontwikkelaars hebben daar goede redenen voor. Wie in een klassieke omgeving een toepassing ontwikkelt, moet op voorhand kiezen voor welk platform hij werkt : Windows, Unix, Macintosh… De overgrote meerderheid kiest voor Windows, dat alleen op Intel x86-processoren draait. Dat is immers de grootste markt. Later kunnen ze het programma dan herschrijven voor andere besturingssystemen.

Java maakt die beperkende keuze overbodig. Het maakt abstractie van het besturingssysteem waarop het programma uiteindelijk zal draaien door het begrip “virtuele machine” in te voeren. Die virtuele machine is een functionele omschrijving van wat een computer doet en hoe hij wordt bediend.

Programmeurs kunnen hun toepassing één keer schrijven voor zo’n Java Virtual Machine (Java VM) en hem dan aan de hele wereld verkopen tenminste, voorzover die wereld een brug heeft geslagen naar de Java Virtual Machine. Maar dat is geen punt meer. Alle bekende fabrikanten van besturingssystemen hebben intussen Java Virtual Machine een plaatsje gegeven in hun besturingssysteem, zelfs IBM met zijn mainframes of AS/400 minicomputers. Als u een Netscape Navigator 3.0 of MS Internet Explorer 3.0 browser heeft, dan zit zo’n Java VM nu op uw pc.

EEN NIEUW PARADIGMA.

De gevolgen van deze platform-onafhankelijkheid van Java reiken in alle richtingen.

Als het succes van Java zich doorzet, en alles wijst daarop, krijgen gebruikers een ongeziene keuze en soepelheid bij de aanschaf en het gebruik van software. Programma’s die vroeger moesten worden weggegooid of compleet herschreven omdat men van besturingssysteem veranderde, zullen in Java zonder meer naar een nieuw besturingssysteem kunnen worden overgeplaatst (en zoals het “jaar 2000”-probleem aantoont, gaan programma’s veel langer mee dan de hardware waarop ze lopen of zelfs dan hun programmeurs zich konden voorstellen).

Tweede bonus : terwijl grote softwarehuizen nu hun Windows-, Mac-, Unix-teams hebben, zullen ze mettertijd kunnen putten uit één gezamenlijke pool van Java-ontwikkelaars. Die kunnen zich dan uitsluitend specialiseren in bepaalde toepassingen in plaats van in bepaalde technologieën. Een belangrijke efficiëntieverhoging.

Derde bonus : aangezien uw favoriete Java-toepassingen op alle types machines draaien, kan u kiezen voor de hardware die, in combinatie met het besturingssysteem en de implementatie van de virtuele Java-machine, de beste prestaties biedt. Vandaag heeft u die vrijheid niet. Een PowerPC is misschien sneller dan een Pentium, maar als u voor een Windows-programma kiest, moet u het met die Pentium doen.

Het subtiele van het Java-model is dat Java best kan leven met de bestaande besturingssystemen. Het heeft ze zelfs nodig om te werken. Alleen ondermijnt Java op termijn (zelfs op korte termijn) het feitelijke monopolie dat het Microsoft Windows-Intel (“Wintel”) consortium momenteel op de informaticamarkt heeft. Zonder heibel, zonder bedrijfssluitingen en met behoud van de vroegere investeringen van de informaticagebruikers.

TEKORTEN.

Natuurlijk zijn er ook nadelen aan het concept van de virtuele machine. Die liggen hoofdzakelijk op drie vlakken.

Traagheid. Java-programma’s moeten door de “virtuele machine” in uitvoerbare code worden omgezet. Dat gebeurt door een interpreter, die tijdens de uitvoering van het programma regel per regel de code vertaalt. Daardoor is Java volgens experts en u kan het zelf nagaan als u wat Java-programma’s van het Internet ophaalt minstens 10 keer trager dan een C++-programma (dat eerst en bloc in snelle, uitvoerbare code wordt gecompileerd en in die vorm aan de klant wordt geleverd). Het is een euvel waarvoor semi-oplossingen bestaan en dat uiteraard milder wordt naarmate de processoren sneller worden. Sun publiceert ook specificaties voor snelle Java Chips, die de Java byte code direct in silicium uitvoeren. Afgezien daarvan, wie momenteel echt superieure snelheid nodig heeft, kan beter een andere taal kiezen.

Toepasbaarheid. De abstracte functies van Java passen niet altijd perfect op de omgeving waarheen de virtuele machine ze vertaalt, net zo min als ons doorsnee vocabularium voor geuren past voor een neus in Grasse. De implementatie van de virtuele machine op een Mac kan dus verschillen van die op Windows en beter of slechter zijn naargelang van het geval. Sun ziet dat gevaar een standaard in 100 versies is geen standaard en ondersteunt een rigoureus certificatieprogramma.

Rijpheid. Java is in mei 1995 voor het eerst voorgesteld en de taal heeft nog niet alle toeters en bellen van computeromgevingen waar tien jaar of meer aan is gewerkt. Gezien de 200.000 programmeurs die, volgens schattingen uit oktober 1996, met Java bezig zijn, is ook dat een tijdelijk fenomeen. Op het programma staan functies (API’s) voor audio en video, verbindingen met databases, veilige handel, netwerkbeheer, beveiliging van toepassingen, en zo meer. In afwachting kan Java eigenlijk wel probleemloos programma’s integreren die voor specifieke omgevingen zijn geschreven, maar u begrijpt dat het dan niet meer platform-onafhankelijk is.

Waarom is Java zo geschikt voor Inter/Intranet-ontwikkelingen ? Antwoord : omdat de taal van bij het begin voor gedistribueerde toepassingen is ontworpen. De functies voor toegang tot het netwerk en tot Internet-protocols zoals HTTP en FTP zijn in de taal ingebouwd. Toepassingen kunnen over het netwerk worden opgehaald en in de Java Virtual Machine van een browser worden gedraaid. In dit concept kan één versie van een toepassing op de server staan en door iedereen op het netwerk worden gebruikt. Dat leidt tot de veelbesproken lage gebruikskosten van een Java-omgeving en van het zogenaamde netwerk computing model. De gepubliceerde schattingen over de “totale gebruikskosten” van een normale pc in de orde van 8000 tot 11.000 dollar per jaar al naargelang van de bron kunnen overdreven lijken. Niemand betwist dat ze belangrijk zijn en vooral bedrijven met veel pc’s ( Belgacom is een voorbeeld) zien tegen de enorme kosten van een upgrade op. De idee dat een toepassing centraal kan worden gewijzigd en direct beschikbaar is, heeft een grote aantrekkingskracht, zeker als zo’n bedrijf ook nog eens veel “externe” IT-cliënten heeft (denkt u maar aan telewerkers, of gebruikers van software voor thuisbankieren).

Voor toepassingen van dit concept hoeft u niet naar het buitenland. Interleasing, verhuur van wagens, bijvoorbeeld, geeft zijn cliënten en vlootbeheerders de mogelijkheid om zelf via het Net offertes te vragen, bestellingen te plaatsen en de levering en facturatie op te volgen. Het is wel een gesloten dienst.

DE WEBSITE VAN INTERLEASING Gedaan met eindeloze telefoontjes over opties, toeslagen en hoelang het nog wachten is op de levering van uw huurwagen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content