Stierenzaad-business

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Vergeet de dolle koeien, verkoop stierensperma. Best lucratief, maar hoed u voor distributiemonopolies, coöperatieven en piraten.

Op het eerste gezicht is Remy Gilson, directeur van Semex Belgium, een zakenman als een andere : stropdas, net kantoor, e-mailadres. Maar het product dat Gilson verkoopt, is niet alledaags : stierensperma.

Hoe men het product bekomt ? De stier wordt losgelaten op een “namaakkoe” waaronder een “aftapper” zich verborgen houdt, gewapend met kunstschede en condoom. Het sperma wordt verdund en in rietjes gestopt, waarvan de inhoud schommelt tussen de 0,25 en 0,5 milliliter. De rietjes worden bewaard in containers met vloeibare stikstof op -196 graden Celsius en dienen voor kunstmatige inseminatie van koeien.

Het sperma van Semex komt van Canadese melkveestieren. Semex is immers de exportorganisatie van de Canadese veeteeltcoöperatieven. Voor een rietje van de stier Hanoverhill Lieutenant betaalt de melkveehouder 1400 frank, voor eentje van Madawaska Aerostar 1700 frank. De duurste stier in de prijscatalogus van Gilson is Shoremar Mason : 2400 frank per rietje. “We hebben er één gehad van 6000 frank, en ooit ging een Amerikaanse stier 10.000 frank”, zegt Gilson. “Zulke prijzen heb je bij lange wachtlijsten voor topstieren. Want zo’n dier kan niet harder gaan werken als de vraag stijgt.”

De “capaciteit” van een melkveestier kan oplopen tot 100.000 rietjes (verdund) sperma per jaar. “Onze best verkopende stieren halen in België een jaarlijkse verkoop van 10.000 rietjes,” zegt Gilson. “Van Meadolake Jubilant verkochten we in België 30.000 rietjes op enkele jaren tijd, een record.” Semex haalde in ’94 een brutomarge (bedrijfsopbrengsten minus door derden geleverde goederen en diensten) van 16,5 miljoen en een courante winst voor belastingen van 1,1 miljoen.

Van de dolle-koeienziekte en de schrikwekkende daling van het vleesverbruik heeft de sector geen last : stierensperma dient vooral voor melkvee (internationaal bekeken is de handel in sperma van vleesveestieren marginaal), en de gesubsidieerde melkquota en de rendabele zuivelprijzen houden de vraag naar zaad op peil.

Om te weten of de dochters van een melkstier veel èn goeie melk zullen geven, zijn dure testprogramma’s nodig. Met het sperma van een proefstier worden tientallen dochters verwekt wier melk op proteïne- en vetgehalte onderzocht wordt. Ook exterieur-kenmerken model van de uier, sterkte van de poten spelen mee. Deze en nog andere kenmerken van zijn dochters maken de fokwaarde-index van de stier uit.

Net als aandelenkoersen, worden de indexen van de stieren wereldwijd gepubliceerd, zelfs op Internet. Bij stieren van wereldniveau is snelheid de boodschap : wie pas een halfuur na publicatie van de index bestelt, kan maanden wachten op zijn rietjes.

Gemiddeld promoveert slechts 1 op 10 proefstieren tot fokstier. Zijn rietjes moeten tegen 600 tot 700 frank verkocht worden om de kosten te dekken van het testen van de 10 proefstieren. Die kosten bedragen al gauw 800.000 frank per proefstier.

DOE-HET-ZELF.

Een aantal puur commerciële bedrijven daar gelaten, zijn “spermafirma’s” wereldwijd meestal grote coöperatieven van boeren. Vaak bundelen de coöperatieven van een land hun krachten in één exportfirma. (Zo is Semex de exporteur van de Canadese coöperatieven.)

Vlaanderen heeft geen coöperatieve, wel een vzw, de VRV (Vlaamse Rundveeteelt Vereniging). Die verricht een aantal overheidsgesubsidieerde taken (stamboekwerking, melkcontrole, enz.), maar houdt die boekhoudkundig strikt gescheiden van de commerciële spermaproductie, om concurrentievervalsing te vermijden.

Niks aan de hand dus, ware het niet dat de VRV het wettelijk monopolie heeft op de distributie van de rietjes. Een privé-bedrijf mag dus zijn rietjes aanprijzen en verkopen, maar moet de levering ervan overlaten aan de VRV. Die doet dat niet gratis : ze rekent 15 % aan van de verkoopprijs van een rietje, met een minimum van 100 frank en een maximum van 300 frank. “Een eigen distributienetwerk zouden de privé-firma’s voor dat geld niet kunnen runnen,” argumenteert Denis Volckaert, directeur van de VRV. Inderdaad, inseminaties op melkveehouderijen die over heel Vlaanderen verspreid liggen, waarbij het sperma van de juiste stier op het juiste melkveebedrijf moet aankomen, is een puzzelwerk. Wettelijk moeten veeartsen van de VRV de koeien insemineren. De VRV heeft 58 van dergelijke inseminatoren in dienst.

Het distributiemonopolie wordt echter lustig overtreden door buitenlandse firma’s. Immers, 1000 van de 13.000 VRV-leden hebben op hun melkveebedrijf een eigen stikstofcontainer die op ieder ogenblik rechtstreeks met rietjes kan worden bevoorraad en dus geen puzzelwerk vergt. Deze boeren de doe-het-zelvers insemineren zelf de eigen koeien, een wettelijk toegestane uitzondering. Levering aan deze boeren is in de meeste landen geliberaliseerd.

Van de 275.158 eerste inseminaties (vaak is een 2de en 3de poging nodig) in Vlaanderen in ’95, waren er 14 % doe-het-zelf. De rest deed de VRV, tegen 600 frank per inseminatie, wat de kosten van deze VRV-taak dekt. In ’95 verkocht de VRV 442.000 rietjes tegen een ledenprijs schommelend tussen de 300 en 2000 frank per stuk, afhankelijk van de fokwaarde-index van de stier.

Volckaert vraagt niet liever dan de liberalizatie van de distributie. “Vandaag zijn we verplicht voor iedereen te verdelen”, aldus Volckaert, “ook voor de valsspelers : ze leveren heimelijk 10 rietjes aan een nabije melkveehouderij, maar zadelen de VRV op met de levering van 2 rietjes aan een bedrijfje in een uithoek van het land. De VRV en de eerlijke spelers betalen.”

Piraten venten hier met schaars sperma van topklasse dat ze, zoals de parallel-importeurs in de autohandel, elders goedkoper kochten, waarschuwt Jan de Keyser van Gènes Diffusion Belgium, een bedrijf dat Frans stierensperma invoert : “De winst door het ontduiken van de VRV-distributieheffing delen ze met hun klant. Om later aan de gegeerde stamboekregistratie te geraken voor de melkkalveren, koopt die klant voor de schijn een rietje bij ons of de VRV.”

NON-PROFIT.

Valt met het distributiemonopolie nog te leven, dan kunnen de exclusiviteitscontracten van VRV met reuzen als Holland Genetics en het Amerikaanse World Wide Sires (WWS) niet door de beugel voor de privé. Door die contracten (die de distributieheffing van 15 % kwijtschelden) kunnen de VRV-leden tegen verlaagde prijzen genieten van dit Nederlandse en Amerikaanse aanbod. Dat maakt directeur Volckaert op slag incontournable op de Vlaamse spermamarkt. In ’95 verkochten de VRV en zijn partners 80 % van het aantal rietjes van het bekendste melkras, het zwartbont. “Het is alsof je Peugeot zou verplichten te verkopen via het dealernetwerk van BMW, waarvan de wagens dan nog sterk afgeprijsd zijn,” protesteert Gilson. “Als officiële instelling speelt de VRV daarmee rechter en partij.”

De pot verwijt de ketel, volgens Volckaert : “Onze leden genieten van die lage prijzen omdat ze deelnemen in de testprogramma’s van de coöperatieven achter Holland Genetics en WWS. Om dezelfde reden genieten leden van de Canadese Semex-coöperatieven van lage prijzen op fokstieren van de eigen vereniging. Alle coöperatieven passen dat ruilprincipe toe. In Canada betalen wij op onze beurt heffingen van 60 % tot 70 % om ons witblauw ras te verdelen. Overigens zou Semex als eerste moeten weten dat wij hun Peugeots en onze BMW’s gelijk behandelen : Semex had immers óók een exclusiviteitscontract met VRV maar zegde dat in ’86 op omdat we te veel als non-profitorganisatie handelden. Om dezelfde reden haakten in ’94 ook Landmark Genetics en American Breeders Service af.”

Exportagentschappen van grote coöperatieven moeten geld in kas brengen met dure export van zaad dat de leden in het thuisland tegen een zacht prijsje kunnen kopen. “De VRV daarentegen moet het ledenbelang hoog houden,” volgens Volckaert. “In volume is het marktaandeel van de VRV en zijn partners in het zwartbont wel 80 %, in waarde is het veel lager, wat bewijst dat we niet uit zijn op geldgewin. Wij werken samen met Holland Genetics en WWS om hun fokresultaten voor onze leden toegankelijk te maken. Holland Genetics test jaarlijks 300 proefstieren, WWS 800, de VRV 30. Heeft de beste student uit een groep van 300 of 800 geen grote kans beter te zijn dan de beste uit een groep van 30 ?”

JOZEF VANGELDER

DENIS VOLCKAERT (VLAAMSE RUNDVEETEELT VERENIGING) Bij het stikstofvat met spermarietjes. Wij betalen voor de valsspelers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content