Steekhouders of saboteurs?

Externe belanghebbenden of ‘stakeholders” kunnen een belangrijke stem in uw bedrijf hebben. Maar hoe ver kunt u gaan voor hun ideologische visie uw ondernemerschap afremt? Trends vroeg het aan professor Sheldon Leader en Mark Lambrechts van Mercator Bank. “Dit is een strategische, geen politieke discussie.”

Een onderneming kan in zijn raad van bestuur leden opnemen die niet de aandeelhouders vertegenwoordigen, maar veeleer het bedrijfsbelang in het oog houden. Stakeholders, zoals dat heet. Maar hoe rekbaar is dat begrip? Horen werknemers ook een zitje in de raad van bestuur te krijgen? En wat met buren uit de omgeving van de fabriek?

De jongste jaren mengen ook de niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) zich in het debat over de rol van “betrokkenen”. Tony Vandeputte bakt in Latijns-Amerika zoete broodjes met niet-gouvernementele organisaties. De topman van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) promoot Max Havelaar-bananen, die over de toonbank gaan onder het fair trade-logo. Nochtans is de haven van Antwerpen wereldwijd de grootste distributeur van de “unfair verhandelde” bananen. Het Vlaams Economisch Verbond congresseerde al tweemaal over duurzaam ondernemen, terwijl de duurzaamheid van de leden kraakt onder de fiscale druk en de regeldwang. En vandaag, 14 maart, lanceert het 25ste Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres op zijn samenkomst het begrip “Stakeholder Synergie”, met als eregast staatssecretaris van Energie en Duurzame Ontwikkeling Olivier Deleuze(Ecolo).

Maar ligt de Vlaamse ondernemer wakker van de concepten die de ngo’s promoten? We gingen met een gezonde dosis scepsis in op een uitnodiging voor een interview met professor Sheldon Leader en Mercator Bank-topman Mark Lambrechts, beiden jurist én filosoof. De eerste doceert in Essex, de Parijse Sorbonne, het Amerikaanse Yale en dit jaar ook aan de KUB. Leader is een autoriteit op het vlak van corporate governance (behoorlijk bestuur binnen ondernemingen) en ” stakeholders” (externe belanghebbenden, versus shareholders of aandeelhouders). Lambrechts, die ook ondervoorzitter van de Belgische Vereniging van Banken is, is al jaren een voorvechter van “ethisch ondernemen”.

SHELDON LEADER (UNIVERSITEIT VAN ESSEX). “De discussie over stakeholders wordt sterk beïnvloed door groepen die allesbehalve openstaan voor de vrije markt. Ngo’s die op de kar van de stakeholders springen, geven de filosofie een slecht imago. Meer nog, een verkeerde interpretatie leidt tot de regelrechte sabotage van de ondernemingen.”

MARK LAMBRECHTS (MERCATOR). “We moeten af van het waanbeeld als zou de discussie worden gevoerd tégen de ondernemingen. Het debat over stakeholders is een ernstig debat.”

Concreet: wilt u dat sociale groepen, ecologisten en mensenrechtenactivisten als stakeholder een stoel in het management krijgen?

LEADER. “Neen. Dat neemt niet weg dat hun thema’s wel relevant kunnen zijn voor een bedrijf. Ik maak een onderscheid. De primary stakeholders zijn belanghebbenden aan wie het bedrijf rekenschap moet geven, zoals de huidige en de toekomstige aandeelhouders. De secondary stakeholders zijn belanghebbenden met wie het bedrijf rekening moet houden, zoals klanten en werknemers.”

Is de ultieme drijfveer van een bedrijf niet winst maken, in plaats van stakeholders paaien?

LEADER. “Een topbedrijfsleider zei me ooit dat het doel van de onderneming niet ‘winst maken’ is, net zoals het doel van de mens niet ‘eten’ is. Een bedrijf moet winst maken om te doen wat het moet doen, net zoals een mens moet eten voor hij zijn leven kan invullen. Het begrip winst behoort niet tot de kernactiviteit van een onderneming. Neem een schoenenfabrikant. Wat is zijn eerste doelstelling? Winst maken? Neen: schoenen produceren. Als je winst van de onderneming loskoppelt als een aparte doelstelling, eindig je met een chaotisch bedrijf dat her en der geld schept zonder strategie. Zo’n onderneming heeft geen doelstelling, geen identiteit en dus een korte levensduur.

“Je hebt stakeholders nodig die de kernactiviteit mee onderbouwen. Zij hebben er belang bij dat het bedrijf zijn identiteit behoudt en niet vervalt in een kortetermijnbeleid onder druk van de extreme shareholders value-filosofie. Zij corrigeren de aandeelhouders.”

Staat die visie niet ver van de realiteit?

LAMBRECHTS. “Neen, ze schraagt ons juridisch ondernemingsconcept. Volgens het Belgische vennootschapsrecht is de bedrijfsleiding niet verplicht om directe bevelen van de aandeelhouders op te volgen in het dagdagelijkse beleid van een onderneming. Bij de banken is de autonomie zelfs totaal. De wet gaat er net van uit dat de directie het ondernemingsbelang vertegenwoordigt. Stakeholders zullen erop toezien dat dit belang wordt verdedigd.”

Is het geen democratisch recht van aandeelhouders om te eisen dat een bedrijf vooral rekening houdt met de korte termijn, zelfs als ze zich vergissen?

LEADER. “Dat is een mooie vergelijking. De kiezer staat toch ook niet rechtstreeks aan het roer van de overheid? Daarvoor verkiest hij politici, die op hun beurt een regering steunen die de staat leidt. De regering die de bevelen van het volk onmiddellijk uitvoert, bestaat alleen in de handboeken van Rousseau en Marx. Het is een utopie. Een regering heeft het recht om neen te zeggen tegen de kiezer. Die heeft op termijn wel het recht de regering opzij te zetten.

Hetzelfde geldt voor een bedrijf. Pleiten we voor de marxistische visie: een bedrijfsleiding die de kortetermijnwinst van de aandeelhouders nastreeft? Of staan we achter het model van de onrechtstreekse vertegenwoordiging: een leiding die het beste voorheeft met een bedrijf en daar elk jaar verantwoording over aflegt aan de aandeelhouders?”

Zijn werknemers ook ‘primary stakeholders’, en verdienen ze ook een plaatsje in de raad van bestuur?

LEADER. “Dat hangt ervan af. Zetelen ze in de raad van bestuur als verdediger van het werknemersbelang? Die functie kunnen ze beter elders uitoefenen, bij een CAO-onderhandeling bijvoorbeeld. Maar zijn ze in staat het belang van de onderneming te verdedigen? Dan verdienen ze een plaats aan de bestuurstafel. Het antwoord hangt grotendeels af van de cultuur binnen het bedrijf.”

LAMBRECHTS. “Een gelijkaardig probleem doet zich voor met het systeem van de werknemersaandelen binnen onze bank. Wie vertegenwoordigt de werknemers in de raad van bestuur? De populairste gast van het bedrijf? De man van de vakbonden? De toffe receptioniste? Het personeel koos voor een externe specialist in bankzaken. Iemand die luistert naar de werknemers, maar ook rekening houdt met andere belangen. Verdedigt hij bijvoorbeeld een loonsverhoging als dat de langetermijnbelangen van de bank schaadt? Gaat hij voor een hoog dividend voor de aandeelhouders, als hij weet dat de onderneming die middelen beter kan investeren om toekomstige jobs te waarborgen?”

Wie zijn de ‘secondary stakeholders’, en hoe moeten hun belangen verdedigd worden?

LEADER. “Ik wil een stevig pleidooi houden voor de inbreng van de primary stakeholders, maar sta argwanend tegen de opname van de secondary stakeholders. De eerste groep moet zich uitspreken over de weg die het bedrijf moet volgen om een bepaald doel te bereiken. De secondary stakeholders kunnen hun zeg doen over de manier waarop die weg bewandeld wordt.

“De klant, bijvoorbeeld, is een secondary stakeholder met wie een bedrijf rekening moet houden. Zo’n klant beslist uiteraard niet mee over de interne prijszetting. De prijs wordt bepaald tijdens de onderhandelingen. Wel kan de klant er belang bij hebben dat er een gestage afzet is van de goederen, of dat ze volgens kwaliteitsnormen worden gefabriceerd. Die desiderata kunnen eveneens worden verdedigd door onafhankelijke bestuurders.

“De secondary stakeholders horen dus niet thuis in de raad van bestuur. Eventueel kan een bedrijf wel andere fora oprichten om specialisten een zeg te geven over ethische, ecologische of maatschappelijke kwesties.”

Uw visie op stakeholders gaat uit van de langetermijnstrategie die een onderneming moet voeren. Die notie staat ver af van het nogal wazige begrip van ‘corporate social responsibility’ (CSR), dat op congressen wordt verdedigd.

LAMBRECHTS. “Klopt. Ook in België glijdt de discussie over stakeholders af naar een politiek debat over mondialisering en dergelijke. Terwijl Sheldon het begrip stakeholder vasthaakt aan het belang van de onderneming zelf. Dit is geen ideologische maar een strategische discussie.”

LEADER. “Dit is dus geen onderwerp voor softies. Je kunt als keiharde manager het vuur uit je sloffen lopen voor de creatie van shareholders value en toch rekening houden met de stakeholder.

“Ik wil het debat over de ‘corporate social responsibility’ overigens niet van tafel vegen. De eerste vraag die je moet stellen is of het concept ernstig wordt genomen of niet meer is dan een gimmick van de marketingafdeling. Vul je het in om negatieve publiciteit te vermijden of wil je een fundamentele verandering creëren binnen het bedrijf? Wil de onderneming zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen of alleen maar sancties vermijden?”

LAMBRECHTS. “Ik vrees dat de economische crisis een negatieve invloed heeft op dit debat. De marges staan onder druk. Ik zie meer en meer ondernemingen gevaarlijke risico’s nemen om hun winst te behouden of verliezen te beperken. Geld verdienen wordt gevaarlijker. Dat fenomeen doet zich ook voor in de banksector. Banken zijn geneigd meer risico’s te nemen op het vlak van investeringen, nieuwe cliënten, kredieten, oplossingen voor de werknemers en bepaalde producten.

“Er bestaat op het vlak van ethiek een ernstig probleem van free riders, die handig inspelen op de hogere principes van de concurrent en hem uit de markt duwen. De verkoop van fiscale bankproducten die een beroep doen op het gebrekkige civisme van de Belg is daar een voorbeeld van. Gelukkig kan je dit probleem opvangen via een collectief normenkader, zelfregulering dus. Een voorbeeld: sinds kort houden banken zich aan de regel dat de rekeningen van een overledene worden afgesloten om 00.00 uur, de dag van het overlijden. Zo vermijd je het geloop van erfgenamen om rekeningen leeg te halen nadat een familielid is gestorven. Grijze zones kunnen het best worden aangepakt via collectieve regels.”

LEADER. “Ondernemingen zullen vol overtuiging akkoord gaan met het principe, maar vanaf het moment dat een contract in de balans ligt, zullen ze dat makkelijk overboord zetten. Van dan af denken ze aan hun winsten en de aandeelhouders. Als een chief executive officer een contract verliest, staat zijn eerlijkheid haaks op zijn opdracht – winst maken.”

Neem het hypothetische voorbeeld van een Belgisch energiebedrijf dat Turkmenistan prospecteert. Om dat te bereiken, moet je lokale politici omkopen. Aan de andere kant is er Procter & Gamble, dat zijn Pampers-fabriek in Nigeria liever sloot dan steekpenningen te betalen aan douaniers. Wie was ethisch en wie niet?

LEADER. “Wat in het ene land corrupt is, is elders de regel. Wij hebben in het Westen de neiging om het gedrag dat afwijkt van wat wij als eerlijk beschouwen, als verkeerd te omschrijven. Bij afwezigheid van een wet is corruptie onethisch, maar ook begrijpelijk.”

LAMBRECHTS. “Er is in België een positieve evolutie aan de gang, waarbij ondernemingen voor zichzelf regels uitschrijven om uit dergelijke delicate zakensituaties te blijven. Binnen de ontwikkelingsorganisatie Corporate Funding Program liep er ooit een discussie over de deelname van Umicore aan de activiteiten. Een groep professoren voerde een grondige studie uit en er was geen enkele reden om aan te nemen dat het gedrag van de onderneming laakbaar was. Voor enkele jaren was het gewoon ondenkbaar dat een bedrijf als Umicore zich zou onderwerpen aan zo’n screening.”

Een VN-rapport over dat bedrijf in Afrika was nochtans niet mals.

LAMBRECHTS. “De academici hebben geprobeerd de auteurs van dat rapport te spreken en dat bleek onmogelijk. Van transparantie gesproken.”

Is de tussenkomst van de overheid cruciaal om ethische regels op te leggen aan ondernemingen?

LEADER. “Uiteraard willen bedrijven zich liefst houden aan regels die ze zelf opstellen. En uiteraard staan buitenstaanders sceptisch tegenover dergelijke vrijwillige en intern gecontroleerde regels. Maar je zult nooit de nood aan Europese of nationale overheidsregels kunnen wegwerken met privé-initiatieven. De eerste liberaal geïnspireerde ondernemers die veilige fabrieken wilden en geen kinderen tewerkstelden, maakten het zichzelf erg moeilijk. Zij werden dus de eerste ondernemers die op dat vlak ingrepen van de overheid bepleitten.

“De Amerikaanse Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) van 1977 kan als een leidraad dienen voor overheidsacties op dit terrein. Die wet laat toe om Amerikaanse ondernemingen te bestraffen voor daden die zij elders begaan of doelbewust laten begaan. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) werkte in 1997 gelijkaardige regels uit. Misschien kan de Europese Unie ook richtlijnen uitwerken om Europese ondernemingen te bestraffen die in den vreemde illegale zaken begaan of toelaten.”

Is het makkelijk om strenge regels te ontwijken via nevenstructuren of aanverwante bedrijven die men als toeleverancier optrommelt?

LEADER. “Het kan erg handig zijn als je de illegale of onethische deals laat afhandelen door een lager of een parallel niveau. Loopt het mis, dan kun je de aansprakelijkheid afwentelen op een onderneming die geen of weinig effect op je balans heeft. In het arbeidsrecht en het vennootschapsrecht bestaan mechanismen om de boekhouding te consolideren. Dat principe moeten we ook volgen voor ethische vraagstukken. Ik pleit voor de consolidatie van de correctheid.”

Hans Brockmans [{ssquf}], hans.brockmans@trends.be

Shells richtlijnen in verband met corruptie geven een aantal mooie cases waarmee een bedrijf te maken kan hebben op het vlak van corruptie.

Een beschrijving van de “stakeholder” -filosofie zoals die op het 25ste Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres aan bod komt.

“Sociale groepen en ecologisten moeten niet in het management zitten. Maar hun thema’s kunnen wel relevant zijn voor een bedrijf.”

(professor Sheldon Leader)

“We moeten af van het waanbeeld als zou de discussie worden gevoerd tégen de ondernemingen.”

(Mark Lambrechts, Mercator Bank)

“Dit is geen onderwerp voor ‘softies’. Je kunt als keiharde manager het vuur uit je sloffen lopen voor de creatie van ‘shareholders value’ en toch rekening houden met de stakeholder. “

(professor Sheldon Leader)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content