START-UPS, WAAR EXPATS THUIS ZIJN

Als een succesvolle Belgische ondernemer naar de Verenigde Staten trekt, wordt geklaagd over een braindrain. Maar daarbij wordt vergeten dat Belgische start-ups ook heel wat buitenlands talent aantrekken.

1. TALENTSQUARE ‘Ik mis Belgische trots’

Talentsquare in Diegem is een hr-platform waarmee kmo’s zelf functieomschrijvingen van vacatures kunnen aanmaken en die vacatures promoten op jobboards en andere kanalen. Het platform biedt ook diensten aan om het rekruteringsproces vlot te doen verlopen. Zowat zevenhonderd bedrijven hebben zich geregistreerd op het platform, dat in maart 2014 officieel werd gelanceerd. Een derde daarvan gebruikt het ook echt. Talentsquare is een product van de Antwerpse nv Alp², die werd opgericht door Pieterjan Kempynck. Hij nam in 2013 de Portugees Hugo Pereira in dienst om het Talentsquare-platform te ontwikkelen. Pereira volgde zijn Roemeense vrouw vanuit Nederland naar België, toen ze hier een baan kreeg aangeboden. Behalve Pereira heeft het achtkoppige team van Talentsquare ook een Roemeense medewerker.

Pereira heeft een uitgesproken mening over het start-uplandschap in België. “Er is nog niet echt een ecosysteem zoals in Berlijn of Amsterdam”, zegt hij. “De laatste maanden begint er wel iets te bewegen. Het Startup Manifesto (een recente oproep om het digitale ondernemerschap in België te stimuleren, nvdr) is een goed initiatief, maar een van de drijvende krachten erachter is Xavier Damman, een Belgische ondernemer die in de Verenigde Staten woont. Ik mis Belgische trots. Misschien dat het manifest en de hashtag #BeTech daar iets aan kunnen veranderen.”

Pereira hunkert vooral naar de spontane kruisbestuiving die zo kenmerkend is voor de start-upwereld: een plek waar veel start-ups bij elkaar hokken, zodat hun werknemers gemakkelijk op een informele manier met elkaar aan de praat raken. “De Bètagroup (een netwerk van ICT-ondernemers, nvdr) doet wel goede dingen en er zijn coworkingplekken, maar zelfs in een incubator als ICAB blijven start-ups te veel in hun hoekje zitten.”

Volgens Pereira is België door zijn internationale karakter en zijn centrale ligging een aantrekkelijk land voor buitenlanders die voor een start-up willen werken — zeker als ze uit Oost-Europa of het Middellandse Zeegebied komen, waar het economisch minder goed gaat. Volgens de Portugese ondernemer heeft het weinig zin te spreken over een Belgisch of een Portugees ecosysteem voor start-ups. “We evolueren van een systeem waarin landen centraal staan naar een waarvan steden de spil zijn. Ik zou graag zien dat het Europese niveau belangrijker wordt in de wetgeving voor start-ups dan het nationale, want elk land op zich is te klein.”

2. EDEBEX ‘Vlamingen zijn behoorlijk risicoavers’

Samen met drie Belgen richtte de Amerikaan Jon McLennan in januari Edebex op. De Brusselse nv ontwikkelde een marktplaats voor bedrijven die cash nodig hebben. Ze kunnen er hun openstaande facturen tot 100.000 euro verkopen aan investeerders, die er een goed rendement op krijgen. Edebex heeft een team van acht mensen, met onder meer een Oekraïner en een Fransman. Nadat McLennan ervaring had opgedaan bij start-ups in de Californische technologiehub Silicon Valley, kwam hij in 2002 naar België om er aan de slag te gaan bij het betaalsoftwarebedrijf Clear2Pay, dat vorig jaar met succes werd verkocht. Dat was toen een van de weinige ICT-start-ups in ons land.

McLennan is goed geplaatst om de ontluikende Belgische start-upscene te vergelijken met die in Silicon Valley. “De start-upscene in België is de laatste jaren aan het groeien, maar ik zou graag zien dat er meer Belgen bij betrokken waren. De meeste medewerkers in ons kantoor in ICAB zijn expats. Vooral Vlamingen zijn behoorlijk risicoavers. Het is voor hen een gigantische stap om van een vast loon en vakantie te gaan naar een start-up, waarvan je niet weet waar die binnen een halfjaar zal staan. Toch merk ik dat meer mensen niet alleen over hun ideeën praten, maar er ook proberen iets mee te doen.”

McLennon, die CTO bij Edebex is, ziet vooral een groot verschil bij de investeerders. “Hier is een bedrag van 1 miljoen euro ophalen al de eerste kapitaalronde, terwijl dat in Silicon Valley nog zaaikapitaal is. Businessangels investeren hier kleinere bedragen.” Net omdat het opgehaalde kapitaal lager is, is de Belgische arbeidswetgeving vaak een belemmering voor de groei, meent McLennan. “Je zou mensen soepeler in dienst moeten kunnen nemen en ontslaan. Als het minder goed gaat met de start-up, eten de personeelskosten de rest van je kapitaal op.”

3. MOTOSMARTY ‘Samenwerking met universiteiten is belangrijk’

De Leuvense start-up Motosmarty, die in 2012 werd opgericht, test zijn telematicaplatform Digital Driving Pass bij een potentiële klant (‘telematica’ is de samentrekking van ‘telecommunicatie’ en ‘informatica’). De Polen Mateusz Maj en Maciej Myslinski kwamen naar België als Erasmusstudent, maar bleven hier om te doctoreren. De ICT-starter heeft dan ook stevige banden met de academische wereld. IMOB, het onderzoeksinstituut voor mobiliteit van de Universiteit Hasselt, en onderzoeksteams van de KU Leuven zijn betrokken bij het onderzoek en de ontwikkeling van het platform. De oprichters hopen dat hun website uitgroeit tot een ‘digitaal rijbewijs’, waarop chauffeurs via een dashboard informatie over hun rijgedrag krijgen. Daardoor kunnen ze veiliger rijden en krijgen ze voordeliger prijzen bij autoverhuurbedrijven, leasingbedrijven, rijscholen en verzekeraars.

Momenteel werkt er een tiental mensen voor Motosmarty — de meesten in Leuven, maar er zijn ook medewerkers in Warschau, de Verenigde Staten, Ethiopië en Roemenië. De medewerkers in Warschau worden geleid door de Indiër Rudradeb Mitra, die in Leuven artificiële intelligentie studeerde en betrokken is bij start-ups in Silicon Valley. “België is fantastisch voor innovatie binnen bedrijven — intrapreneurs — omdat de werknemers dan hun veiligheidsnet behouden. De start-upscene zelf begint zich hier pas te ontwikkelen. Vijf jaar geleden was er nog niets. Dat maakt het moeilijk goede mensen te vinden. Daarom is de samenwerking met de universiteiten zo belangrijk”, zegt Mateusz Maj. “Al geldt dat eigenlijk voor heel West-Europa, niet enkel voor België.”

Hij verwacht dat de komst van Google Ventures — het durfkapitaalvehikel van het zoekmachinebedrijf Google — de kapitaalmarkt in Europa kan opengooien, zodat starters grotere bedragen kunnen ophalen. “In Europa is de Berlijnse start-upscene de actiefste. Heel wat Polen verhuizen naar Berlijn, ook al heb je in Polen met Warschau, Krakau en Wroclaw drie start-upcentra. Warschau probeert de hub voor start-ups uit Oost-Europa te worden. Heel wat Oekraïense en Moldavische ondernemers zijn er al neergestreken.”

4. UXPROBE ‘De Benelux is ideaal om nieuwe producten uit te testen’

De Amerikaans-Canadese ondernemer Paul Davies en de Belg Jan Moons richtten in 2013 UXprobe op. Daarvoor hadden ze samengewerkt bij Alcatel-Lucent in Antwerpen. De Antwerpse bvba van Davies en Moons, die in de incubator StartIt van KBC gevestigd is, maakt software die als onlinedienst wordt aangeboden. Daarmee kunnen ondernemingen de applicaties die ze ontwikkelen, klantvriendelijker maken.

“Voor ondernemers is de Benelux ideaal om een product uit te testen en te groeien, vooraleer ze naar grotere markten trekken”, zegt Davies. “Je hebt hier een volledig Noord-Europese markt, met universiteiten die goede ingenieurs afleveren. Er is een professionele bevolking die zich snel aanpast aan nieuwe technologie, en de lonen zijn heel redelijk in vergelijking met die in de Verenigde Staten. Dat je hier met meerdere talen moet werken, maakt het moeilijker dan in de Verenigde Staten, waar je één taal voor een grote markt hebt. Daartegenover staat dat we in de Benelux afgeschermd zijn van de Amerikaanse markt. We kunnen ons hier nog wat verbergen terwijl we aan ons product werken.”

Davies merkt op dat in het Belgische incubatielandschap niet alleen privébedrijven zoals KBC een rol spelen, maar ook overheidsagentschappen zoals iMinds. Zo investeerde iMinds 50.000 euro in UXprobe. Een start-up — een startend technologiebedrijf — rijft in de Verenigde Staten al snel 4 à 5 miljoen dollar binnen. In Europa is dat vaak nauwelijks 1 miljoen euro. Zijn durfkapitaalverstrekkers hier conservatiever, of tellen hun Amerikaanse collega’s gekke bedragen neer? Davies houdt het erop dat de waarheid in het midden ligt. Hij wijst op het belang van voldoende Europese financiering, om start-ups aan deze kant van de oceaan te houden. Als een bedrijf hier niet genoeg geld vindt, lonkt het naar de Verenigde Staten. “Europa zou harder moeten vechten om zijn start-ups hier te houden. Als een Amerikaanse investeerder geld stopt in een bedrijf, wil hij niet dat het op zes uur vliegen ligt. Hij moet de start-up begeleiden. Dat kun je moeilijk vanaf een afstand.”

5. GREENAMITY ‘Overheid doet zijn best om starters te helpen’

De Italianen Fabrizio Rossi en Giorgio Stampa liepen elkaar in Brussel tegen het lijf, toen ze meewerkten aan het milieubeleid van de Europese overheid. Ze werden vrienden en richtten begin vorig jaar in Brussel Greenamity op. De bvba geeft bedrijven advies over hoe ze hun ecologische voetafdruk kunnen verminderen. Het berekent de CO2-uitstoot, geeft advies en compenseert de overblijvende CO2-uitstoot door bomen te planten in Madagascar. Het heeft een tiental klanten, vooral kmo’s.

Fabrizio Rossi is zeer te spreken over België als locatie voor zijn start-up. “Ik heb in de publieke sector gewerkt en kende de privésector eigenlijk niet goed. Er zijn financiële instrumenten om starters te helpen en we kregen veel steun. De overheid doet haar best om starters te helpen, al blijft de bureaucratie wel vrij groot en zijn de belastingen echt hoog.” Rossi betreurt dat start-ups en grote bedrijven te veel afgescheiden werelden blijven. Gevestigde bedrijven zijn te terughoudend om onbekende start-ups een contract te geven. “Het zou fantastisch zijn als start-ups en multinationals meer met elkaar in contact komen en er meer kansen ontstaan.”

6. WOORANK ‘In Brussel kun je makkelijk in het Engels terecht’

Woorank ontwikkelde een onlinetool die in een paar seconden websites kan analyseren. Hoewel het Brusselse bedrijf pas in 2013 werd opgericht, is het een van de bekendste Belgische start-ups in het buitenland. Het verdubbelde zijn omzet in 2014 tot 2,2 miljoen euro. Bij de 21 personeelsleden is er een Amerikaanse, een Amerikaans-Nederlandse, een Fransman, een Spanjaard, Hongaar, Portugees en zopas werd een Brit aangetrokken. Woorank heeft ook nog twee medewerkers in India.

Customer-successmanager Lana Lile, customer-successteammate Natalie Jones en digital-marketingmanager Sam Gooch gingen deels om persoonlijke redenen in Brussel aan de slag. Lana Lile verhuisde voor haar Vlaamse vriend naar België en werd de tweede werknemer van Woorank. “Amerikanen vinden het niet zo vreemd dat ze voor een start-up werken. Belgen daarentegen zijn wat risicoavers.” Toch heeft ze de start-upscene hier zien groeien. Voordat Woorank zijn nieuwe kantoor in Etterbeek betrok, zat het vlakbij in de incubator ICAB. “Ik zag het gebouw vollopen met starters. Ik hoorde ook hoe meer en meer mensen naar andere incubatoren trokken.”

Natalie Jones kwam met haar Amerikaanse man vanuit Berlijn naar Brussel. Net als Lile voelt ze zich aangetrokken tot de bedrijfscultuur van start-ups. “Als je een baan in een groot bedrijf krijgt, vertrek je vanuit de functiebeschrijving en word je in dat vakje gestopt. Hier verandert mijn werk constant. De structuur en de verantwoordelijkheden die je krijgt, zijn heel anders.” De Brit Sam Gooch is nog maar pas aan de slag in Brussel. Zijn vriendin komt uit Noord-Frankrijk, maar daar vinden Engelstaligen moeilijker werk dan in Brussel. In het internationale Brussel is Engels de derde omgangstaal geworden. “Je kunt bijvoorbeeld in het Engels bij de gemeente terecht of een huurcontract afsluiten. Dat maakt het makkelijk”, bevestigt medeoprichter Jean Derély. Hij is van origine Fransman, maar werd onlangs tot Belg genaturaliseerd.

Andere voordelen van Brussel zijn de kwaliteit van het onderwijs — interessant voor jonge gezinnen — en de vastgoedprijzen, die voordeliger zijn dan in andere hoofdsteden.” Jean Derély ziet ook nadelen. “Er is in België te weinig harmonisering in het belastingsysteem, waardoor het moeilijk is aan kandidaten te zeggen hoeveel ze netto zullen verdienen. Of neem het systeem van de vakantiedagen. Sam komt uit het buitenland en heeft daardoor het eerste jaar nog geen vakantierechten opgebouwd. Probeer dan maar eens iemand te overtuigen voor je te komen werken.”

BENNY DEBRUYNE, FOTOGRAFIE KRIS VAN EXEL

“In België is er nog geen ecosysteem voor start-ups zoals in Berlijn of Amsterdam”

“De Belgische arbeidswetgeving is vaak een belemmering voor de groei”

“Een start-up rijft in de Verenigde Staten al snel 4 à 5 miljoen dollar binnen. In Europa is dat vaak nauwelijks 1 miljoen euro”

“De overheid doet haar best om starters te helpen, al blijft de bureaucratie wel vrij groot”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content