‘STAKERS ZEGGEN EIGENLIJK: ONZE KINDEREN KUNNEN DE POT OP’

Luc Coene is bezig aan zijn laatste maanden als gouverneur van de Nationale Bank van België. Hij haalt fel uit naar degenen die de sanering van de overheidsfinanciën contesteren.

Het waren hectische maanden en weken voor de gouverneur van de Nationale Bank van België. De balansdoorlichtingen en de stresstesten van de Europese Centrale Bank (ECB) vergden veel tijd en energie. Maar Luc Coene is tevreden met het resultaat: “De doelstellingen — een grotere transparantie en de banken ertoe verplichten hun solvabiliteit te verbeteren — zijn gerealiseerd. Al blijft er duidelijk werk aan de winkel. Het is geen luxe om de kapitaalbuffers verder te versterken, hoewel dat niet altijd vanzelfsprekend is in een ongunstige economische omgeving.”

Coene verwacht dat de banktesten van de ECB een gunstige impact hebben op de kredietverstrekking: “De banken zullen minder angst hebben. Ze weten nu dat ze voldoende grote kapitaalbuffers hebben om een schok op te vangen.” Maar zolang de kredietvraag laag blijft, zet dat weinig zoden aan de dijk. “Er is nood aan structurele hervormingen die de rendabiliteit en het vertrouwen van de ondernemingen vergroten, wat moet leiden tot investeringen en economische groei.”

In België maakt de nieuwe regering werk van structurele hervormingen. Zijn die voldoende?

COENE. “De pensioenhervorming is een stap in de goede richting. Het is cruciaal de vergrijzingskosten naar beneden te halen en de mensen een duidelijk perspectief te geven wanneer ze op pensioen kunnen.

“Ik heb de voorbije weken grote ogen opgezet toen ik las dat bepaalde mensen de sanering van de overheidsfinanciën ter discussie stellen. Ik wil daarover duidelijk zijn: die sanering is noodzakelijk, omdat er gigantische vergrijzingskosten op ons afkomen — dat gaat ons 5 à 6 procent van het bruto binnenlands product kosten. Ofwel creëren we nu ruimte door het begrotingstekort zo snel mogelijk weg te werken, zodat we een deel van die kosten opvangen en de lasten in de toekomst minder groot zijn. Ofwel zeggen we tegen de volgende generaties: jullie moeten het probleem maar zelf oplossen.

“Uiteindelijk is dat een debat over de generaties heen: zijn we bereid nu een stukje van onze welvaart in te leveren, zodat onze kinderen en kleinkinderen het later nog goed hebben? Of willen we niets inleveren en vinden we dat onze kinderen en kleinkinderen zichzelf maar moeten redden? Dat is de fundamentele keuze waar we voor staan. De mensen die gaan staken tegen die sanering, zeggen eigenlijk tegen hun kinderen: jullie kunnen de pot op. Ik vind dat bijzonder erg.”

Wat is er minder goed aan de regeringsplannen?

COENE. “Ik had verwacht dat de regering meer zou doen om het concurrentievermogen te verbeteren. De indexsprong is oké, maar dat er geen grotere shift is van de sociale bijdragen naar bijvoorbeeld de btw, is een gemiste kans. Op die manier had de regering de werkgelegenheid ernstig kunnen stimuleren, en dat hebben we echt broodnodig. De maatregelen zullen misschien volstaan om de banenvernietiging te stoppen, maar niet om de banencreatie in de kern van onze economie — de industrie en de marktdiensten — te stimuleren.

“Zo blijft de basis van de piramide versmallen. Terwijl de werkgelegenheid in de privésector daalt, blijft ze toenemen in de openbare of semi-openbare sector. Tja, dat gewicht kun je niet blijven torsen. Op een gegeven moment valt de piramide om.”

Hoe groot is de concurrentiehandicap van onze ondernemingen?

COENE. “Als je de loonkosten en de productiviteit samenvoegt, bedraagt de handicap 13 procent. Een andere, zeer objectieve indicator van de Europese Commissie zijn de loonkosten per uur voor een werknemer. België zit aan 39 euro, Frankrijk aan 35 euro, Nederland en Duitsland aan 32 euro. Dat zijn substantiële verschillen. Die cijfers zijn trouwens ook zeer relevant voor de binnenlandse werkgelegenheid en de gesubsidieerde sectoren. Wie zijn personeelskosten ziet verminderen, bijvoorbeeld doordat de sociale lasten of de belastingen lager liggen, kan met hetzelfde budget meer mensen tewerkstellen en zijn dienstverlening verbeteren. Dat geldt evengoed voor ziekenhuizen en rusthuizen als voor industriële ondernemingen.”

Op de balans- en stresstesten van de ECB faalden 25 banken, waaronder twee Belgische. Wat was volgens u de belangrijkste verdienste van die oefening?

COENE. “Ongetwijfeld de herclassificatie van 135,9 miljard euro als blootstelling aan probleemkredieten. De impact daarvan op de waarde van de activa van de banken bedraagt 47,5 miljard euro of een half procent kernkapitaal. Die cijfers bewijzen dat de oefening heel grondig gebeurd is. Er bestonden grote verschillen in de behandeling van kredieten, zowel tussen landen als tussen banken van hetzelfde land. De ECB heeft de lat nu gelijkgelegd, waardoor we met een gerust gemoed mogen zeggen dat de kredieten correct in de boeken staan.”

Opvallend was dat alle grote banken van Europa slaagden in de stresstesten.

COENE. “De grote banken hebben de voorbije jaren heel wat inspanningen gedaan om hun portefeuilles op te schonen en hun kapitaalbuffers te versterken — misschien zelfs grotere inspanningen dan de kleine banken. Tussen 2008 en 2013 hebben de grootste dertig banken in Europa hun kapitaal versterkt met 198 miljard euro. Waarschijnlijk hebben ze sneller ingezien dat die maatregelen dringend nodig waren, omdat ze beseften dat een nieuwe crisis hen voor ernstige problemen zou plaatsen.”

Vindt u dat de kapitaalratio’s moeten worden verhoogd?

COENE. “De vereisten voor de hoeveelheid en de kwaliteit van het kapitaal zijn al veel strenger geworden. Ik vind dat we nu even moeten pauzeren, het systeem tot rust moeten laten komen en de banken de gelegenheid moeten geven hun businessmodel aan te passen. Dat lijkt me belangrijker dan nog eens een nieuwe laag boven op de kapitaalvereisten van Bazel III te leggen. Uiteindelijk verwachten we van de banken dat ze kredieten verstrekken. Als we de kapitaalnormen steeds opnieuw verzwaren, wordt dat minder vanzelfsprekend.

“We moeten wel werk maken van de invoering van een leverage ratio (een niet-risicogewogen kapitaalnorm die het eigen vermogen afzet op het balanstotaal, nvdr). Hoe hoog die moet zijn en wat in de teller en de noemer komt, daarover wordt momenteel gediscussieerd. Het is vooral belangrijk dat de banken in de huidige tijden van lage rente geen nieuwe onverantwoorde risico’s nemen, bijvoorbeeld met nieuwe complexe producten.”

U pleit voor een meer gediversifieerde financiële sector in België. Hoe moet dat proces worden geïnitieerd?

COENE. “Het probleem van de Belgische banksector start bij het vele spaargeld van de Belgen. Eigenlijk weten de banken niet wat ze daarmee moeten aanvangen. Ze geven maximaal krediet op de hypothecaire markt. Dat leidt tot een enorme concurrentie en gaat ten koste van de marges. Bij kredietverstrekking aan de ondernemingen houden ze meer rekening met de risico’s. En wat doe je dan met de rest van het spaargeld? Overheidsobligaties kopen. Wat een nieuwe risicoblootstelling creëert, want sinds de eurocrisis weten we dat ook die overheidsobligaties rare bokkensprongen kunnen maken. Of nog erger: men gaat risico’s nemen.

“Daarom vind ik dat we de bron van de problemen — het fiscale voordeel voor het spaarboekje — moeten herzien. In combinatie met de depositogarantie en de liquiditeit van de deposito’s leidt dat belastingvoordeel tot een belangrijke scheeftrekking: alle spaargeld wordt naar de financiële sector gedraineerd. Ik vind het spijtig dat daarover niets in de regeringsverklaring staat.

“Als we een gezond financieel stelsel willen, moeten we dat probleem hoe dan ook aanpakken — natuurlijk met een overgangsperiode die de banken toelaat zich aan te passen. Het alternatief is dat er nog meer buitenlandse banken naar België komen, om spaargeld op te halen dat in een ander land wordt geïnvesteerd.”

U zegt al een tijd dat er te veel banken in België zijn. Voor de rendabiliteit zou een consolidatie een goede zaak zijn. Maar niemand lijkt er zin in te hebben.

COENE. “Het lijkt me normaal dat veel banken de resultaten van de balans- en stresstesten hebben afgewacht. Ik verwacht de komende maanden een opflakkering van fusie- en overnameactiviteiten in de financiële sector. We kennen nu de zwakke spelers. Voor wie ergens marktaandeel wil kopen, is dit het juiste moment. En België blijft, net door het vele spaargeld, een aantrekkelijke markt.

“Ik vermoed dat er wel wat interesse van buitenlandse spelers voor Belgische instellingen zal bestaan. Het risico is natuurlijk dat banken dan opnieuw too big to fail worden. De toezichthouders zullen erover moeten waken dat die banken voldoende kapitaal aanhouden in verhouding tot hun omvang.”

DAAN KILLEMAES EN PATRICK CLAERHOUT

“De regeringsmaatregelen volstaan niet om de werkgelegenheid ernstig te stimuleren, en dat hebben we nochtans broodnodig”

“We moeten de kapitaalratio’s van de banken niet opnieuw verzwaren”

“De Belgische banken weten eigenlijk niet wat aan te vangen met het vele spaargeld van de Belgen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content