Sporten met je hart

Veel mensen hebben er eentje, maar weinigen gebruiken hem echt zoals het hoort.

Hartslagmeters zijn alomtegenwoordig. Niet alleen in de sportwereld, ook daarbuiten. Fabrikanten zijn erin geslaagd om van de hartslagmeters modieuze horloges te maken die niet alleen tijdens de sport gedragen worden. Dat leidt tot gemengde gevoelens bij al wie traint zonder. Je vraagt je af of je nog wel gezond bezig bent en of sporten zonder hartslagmeter tegenwoordig nog verantwoord is.

Wees gerust: er zijn topwielrenners die uitsluitend op hun gevoel fietsen en marathonlopers die lak hebben aan een hartslagmeter. Waarom zouden recreatieve sporters dan niet zonder hartslagmeter kunnen? Sporten zonder hartslagmeter kan best.

Tegelijk is een hartslagmeter zonder meer een nuttig instrument voor al wie zijn gezondheid of prestaties systematisch wil verbeteren en het risico op blessures wil beperken. Veel mensen gebruiken het toestelletje echter fout. Ze doen bijvoorbeeld geen moeite om hun maximale hartslag te achterhalen en dat is essentieel. De inspanning wordt telkens beoordeeld en gepland in functie van de maximumhartslag.

Cijferen

Volgens een bekende regel kan je je maximale hartslag berekenen door je leeftijd af te trekken van het cijfer 220. Maar die regel krijgt heel wat kritiek. Het blijft immers een ruwe schatting. Je werkelijke maximale hartslag kan er gemakkelijk 15 slagen of meer van afwijken en hangt ook af van je geslacht bijvoorbeeld. Over het algemeen kunnen mannen een iets hogere maximale hartbelasting aan.

Het is niet moeilijk om je werkelijke maximale hartfrequentie te achterhalen, zeker niet als je jonger bent dan 45 jaar. Loop na een goede opwarming stevig door tot je niet meer kunt. Dan kan je de maximale waarde meten aan je polsslag. Wie deze inspanning herhaalt in verschillende omstandigheden, krijgt een nog beter zicht op de reële waarde. Deze methode wordt wel afgeraden wanneer je ouder bent dan 45, omdat het risico op hartproblemen dan toeneemt en een maximale inspanningstest in dat geval beter uitgevoerd wordt onder toezicht van een cardioloog of sportarts. Die volgt de activiteit van het hart om risico’s op te sporen. Het onderzoek is niet zo duur in vergelijking met een hartslagmeter. Bovendien ben je iets zekerder dat je niet met je leven speelt door aan sport te doen.

Een inspanningstest levert de meest nauwkeurige waarde op om een trainingsprogramma op te stellen, maar ook op die waarde mag je je niet blindstaren. Lopen op een loopband in een laboratorium is bijvoorbeeld nog wat anders dan buiten lopen in weer en wind. Wie de test uitvoert op een ergometerfiets, krijgt bovendien andere waarden die lager liggen dan op de loopband. In het beste geval moet je dus voor iedere sport afzonderlijk je maximale hartslag laten meten.

Naast de sport zelf, spelen de weersomstandigheden mee. Bij koud weer ligt de hartslag lager dan bij warm weer. Bij een trainingshartslag waar je in de zomer weinig inspanning voor moet leveren, kan je je in de winter stuk rijden. De hartslag stijgt ook door uitdroging. Om de meter goed te gebruiken, moet je dus voldoende drinken.

Op gevoel trainen

Veel sporters trainen op gevoel. Voor de intrede van de hartslagmeter had men overigens weinig andere keuze. Het komt erop neer dat je vooral goed naar je lichaam moet luisteren. Dat is niet zo simpel als het lijkt. Zelfs ervaren sporters denken vaak dat ze hun lichaam goed kennen, maar kunnen soms toch nog de trainingsintensiteit verkeerd inschatten. Er wordt al eens te stevig getraind tot verzuring van de spieren en een overdreven hartfrequentie optreden die men niet onmiddellijk gevoeld heeft of niet heeft willen voelen.

Toch kan je beter vermijden om in het rood te trainen. Wanneer je je limieten bereikt, ga je meestal sneller en oppervlakkiger ademen, het kan duizelen en genieten is er op dat moment niet meer bij. Tijd dus om het kalmer aan te doen. Af en toe je eigen grenzen overschrijden is niet meteen gevaarlijk, maar doe het best niet te vaak. Soms is het natuurlijk moeilijk te vermijden. Met de fiets een heuvel beklimmen zorgt altijd voor een hogere hartslag, tenzij je afstapt, en dat is meestal niet de bedoeling.

Sportfanaten moeten extra opletten: ze interpreteren de signalen van oververmoeidheid soms verkeerd en wijten de problemen net aan een gebrek aan training. Een hartslagmeter houdt gedreven mensen overigens niet tegen. Met een meter zijn ze vaak geneigd zichzelf voortdurend te verbeteren. Dat gevaar is nog groter wanneer zo’n meter loop- of fietssnelheden weergeeft. De prestatie van vandaag moet voor fanaten minstens even goed zijn als die van vorige week.

Een hartslagmeter is vooral een nuttig instrument voor wie hem verstandig gebruikt. Voor een beginnende sporter, die veelal te intensief begint en dan risico loopt op blessures, kan het een rem zijn op overdreven sportprestaties. Je kan de meter zo instellen dat een alarmbelletje rinkelt wanneer je hartfrequentie te hoog gaat. Omgekeerd traint men soms niet intensief genoeg om het beoogde trainingseffect te bekomen. Ook hier kan een hartslagmeter nuttige informatie verschaffen. (T)

(*) DE AUTEUR IS ARTS EN HOOFDREDACTEUR VAN BODYTALK.

Marleen.finoulst@bodytalk.be

Door Marleen Finoulst (*) – Foto Getty

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content