SOS Belgische spaarbanken

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

De lage rente, de vlakke rentecurve, de toenemende kosten en de hoge banktaksen. Vier redenen waarom traditionele depositobanken het de komende maanden en jaren moeilijk krijgen. Wat kunnen ze eraan doen?

De Nationale Bank hamert er al een tijdje op: de rendabiliteit van de Belgische banksector is relatief laag en blijft kwetsbaar. De lage rente en de zwakke economische bedrijvigheid zijn de grote boosdoeners. De verwachting is dat de rente-inkomsten van de banken de komende jaren krimpen. En rente-inkomsten, gemiddeld goed voor 75 tot 80 procent van de omzet, zijn nu eenmaal hun belangrijkste inkomstenbron.

Probleem 1: Krimpende rentemarge

Tot dusver konden de banken de negatieve rente-evolutie nog compenseren door de meerwaarden die dit opleverde in hun investeringsportefeuille. Maar die bron is zogoed als opgedroogd, stelt de Nationale Bank in haar laatste jaarverslag vast. De rente staat op een historisch laag peil en kan niet veel dieper meer zakken.

Dat zorgt er ook voor dat het voordeel dat banken kunnen halen uit de vermindering van hun rentekosten (de vergoeding die ze toekennen op spaardeposito’s bijvoorbeeld) verkleint. De rente op spaarboekjes is bij sommige grootbanken gedaald tot 0,2 procent. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt maakte duidelijk dat de bodem op 0,11 procent ligt. Een negatieve rente op gereglementeerde spaarrekeningen is in ons land niet mogelijk. Dat maakt het voor de banken moeilijk om hun financieringskosten nog veel te verminderen. Ze kunnen momenteel goedkoper geld krijgen van de ECB (0,05 procent) dan van hun klanten-depositohouders. Maar als ze zelf tijdelijke overschotten bij de ECB parkeren, wordt hen 0,2 procent rente aangerekend.

Banken trachten het spaargeld dan ook om te zetten in langlopende beleggingen of kredieten (het zogenaamde transformatiemodel). Gemiddeld worden spaarcenten in België op vier à vijf jaar belegd. Maar ook de rente op langere termijn staat laag en blijft bovendien zakken. Daardoor gaat het rendement van de activa die de bank aanhoudt geleidelijk naar beneden. Hoogrentende effecten die op vervaldag komen, moeten vervangen worden door minder winstgevende. Bovendien kunnen de klanten hun hypothecair krediet tegen een lagere rente herfinancieren — iets wat ze de voorbije maanden ook massaal gedaan hebben.

Alles samen zadelt dit de banken op met een krimpende rentemarge. Dat bleek nog niet echt uit de resultaten over het boekjaar 2014. De meeste banken konden hun rentemarge op peil houden of verbeteren. “Vanaf eind dit jaar zal het effect van de wegsmeltende rentemarge op de resultaten wel degelijk duidelijk worden”, voorspelt een Belgische bankier. “En in 2016 en 2017 zal het effect ten volle spelen. Het worden moeilijke jaren.”

Probleem 2: Stijgende kosten

De kosten van de Belgische banken zijn nog altijd aan de hoge kant. Een aantal instellingen heeft na de financiële crisis zijn buitenlandse en internationale activiteiten afgebouwd, maar de kosten zijn niet in gelijke mate gedaald. Ondanks ingrijpende herstructureringen van het personeelsbestand kampt de Belgische banksector met hoge overheadkosten. In vergelijking met andere landen blijft de verhouding kosten/inkomsten (cost/income-ratio) van de Belgische banksector tot de hoogste van Europa behoren.

Bovendien gaan bepaalde kosten in stijgende lijn, zoals die voor regulering, compliance en IT. Dat zijn grotendeels vaste kosten, waardoor ze zwaarder wegen bij kleine instellingen met een kleinere inkomstenbasis.

De hoge IT-kosten hebben enerzijds te maken met de compliance-verplichtingen, anderzijds met de digitalisering en de erfenis die de banken meesleuren. “Het integreren en vernieuwen van IT-platformen zal veel geld kosten, maar er is geen andere mogelijkheid”, zegt Vlerick-professor Bjorn Cumps.

Sowieso zal de digitalisering de komende jaren substantieel meer investeringen van de banken vergen. “Het model van twintig jaar geleden, waarbij de burger voor zijn betalingen naar een bankagentschap kwam, is uitgeleefd”, zegt Michel Vermaerke van Febelfin. “De klant wil zijn bankdiensten 24 uur op 24 en overal ter beschikking hebben.” Volgens Vermaerke investeert de sector vanaf dit jaar gemiddeld 750 miljoen euro per jaar in de digitalisering van de dienstverlening.

“Het probleem is dat we in een overgangsfase zitten met twee modellen die naast elkaar staan”, klaagt een bankier. “We zitten ook nog met een groot netwerk van kantoren, die een andere functie en invulling krijgen. Daarom moeten we vandaag twee keer investeren. Enerzijds in het oude distributiemodel met kantoren die aangepast worden aan de moderne vereisten. Anderzijds in het nieuwe digitale model, dat drijft op technologische innovaties.”

Probleem 3: Hoge banktaksen

Boven op de ongunstige kostenontwikkeling komen een pak bankbelastingen. Volgens Febelfin is België de koploper in Europa in de inning van bankheffingen. In 2014 heeft de overheid bijna 1 miljard euro belastingen uit de financiële sector gehaald. Dit jaar zou dat bedrag zelfs uitkomen op 1,3 miljard euro, tenminste als de bijdrage tot het Europese resolutiefonds boven op een gelijkaardige Belgische inning komt.

Gemiddeld ging een kwart van de nettowinst van de sector naar banktaksen, berekende Febelfin. Maar achter dat gemiddelde gaat een ander verhaal schuil: depositobanken worden veel harder getroffen dan banken die zich ook op de markten financieren en veel buitenbalansactiviteiten ontwikkelen (verkoop van beleggings- en verzekeringsproducten). Concreet betekent dit dat de traditionele Belgische spaarbanken (de buitenlandse moeten de belasting niet betalen) proportioneel meer banktaksen betalen dan de grootbanken.

Enkele voorbeelden. KBC betaalde vorig jaar 150 miljoen euro banktaksen in België, terwijl de nettowinst in België meer dan 1,5 miljard euro bedroeg. Belfius betaalde meer dan 70 miljoen euro banktaksen en publiceerde een nettowinst van 462 miljoen euro. Argenta betaalde amper iets minder banktaksen (66 miljoen euro) voor een nettowinst van 250 miljoen euro. Het gaat om drie van de vijf grootste banken in België, en de logica lijkt duidelijk: hoe groter de bank, hoe minder er proportioneel betaald moet worden.

Bij de kleinere banken zijn de verschillen onderling minder groot, maar de impact van de bankheffingen is er veel ingrijpender. Ze romen tot 50 procent van de winst af. Crelan bijvoorbeeld betaalde 46,3 miljoen euro op een brutowinst van 120 miljoen euro. De resterende nettogroepswinst bedroeg 61,6 miljoen euro. Bpost bank betaalde 20 miljoen euro banktaksen op 47 miljoen euro brutoresultaat. Inclusief de vennootschapsbelasting vloeide meer dan de helft van de winst van bpost bank naar de schatkist. VDK Spaarbank stortte ruim 6 miljoen euro aan banktaksen en hield 13 miljoen euro winst over.

Op de financial contribution tax na worden zowat alle bankheffingen gebaseerd op de spaardeposito’s. Ook de nieuwe belasting die minister Van Overtveldt invoerde, een beperking van de notionele-intrestaftrek, neemt het spaargeld als heffingsbasis. De voornaamste slachtoffers van dit beleid zijn de kleinere spaarbanken, die nochtans niet aan de basis lagen van de financiële crisis en ook niet door de overheid gered moesten worden.

“In vergelijking met de hoge banktaksen verdwijnt het probleem van de rentemarge in het niets”, zegt de topman van een spaarbank. “Door steeds opnieuw de taksen te baseren op de spaardeposito’s, lijkt het wel alsof men de Belgische spaarbanken wil wurgen”, vindt Leen Van den Neste, CEO van VDK Spaarbank. “Ik hoop dat de regering werk maakt van een herverdeling van de lasten tussen de verschillende soorten banken”, zegt David Moucheron van bpost bank.

Oplossing 1: Meer kredieten toekennen

Wat kunnen de banken doen om in die moeilijke omstandigheden hun rendabiliteit minstens op peil te houden? Wat de krimpende rentemarge betreft, kunnen ze ervoor kiezen meer kredieten toe te kennen. Kredieten genereren een hogere marge dan beleggingen in overheidsobligaties, omdat ze in principe risicovoller zijn. Ondanks de toegenomen concurrentie konden de Belgische banken de voorbije jaren en maanden hun commerciële marges op nieuwe kredieten consolideren en zelfs uitbreiden.

Een aantal spaarbanken is de voorbije jaren resoluut de weg van het hypothecair krediet ingeslagen. Argenta besliste in 2011 zijn investeringsportefeuille af te bouwen ten voordele van de kredietverstrekking aan particulieren. De portefeuille woonkredieten in België steeg van 11 miljard euro in 2011 tot 14,1 miljard vorig jaar. In Nederland groeide de portefeuille van 6,5 tot 8,7 miljard euro. “Mede daardoor konden we vorig jaar onze rentemarge nog met 23 basispunten vergroten tot 1,72 procent”, zegt CFO Geert Ameloot. “De netto rente-inkomsten stegen met een vijfde tot 556 miljoen euro.”

Ook VDK Spaarbank voert een gelijkaardige strategie. Ze stapte in 2007 in hypothecair krediet en heeft nu al een portefeuille van 1,1 miljard euro. De jaarproductie steeg vorig jaar fors, tot 220 miljoen euro woonkredieten. “Door een groter volume te draaien, konden we het renteresultaat met 4 procent doen toenemen”, zegt Van den Neste. Ook bij Crelan is de strategie gericht op volumegroei, zegt CEO Luc Versele: “Door meer kredieten toe te kennen, konden we een daling van de rente-inkomsten en de rentemarge voorkomen.”

Bpost bank is de laatste in de rij om in de verkoop van woonkredieten te stappen. Tweederde van de activa van de bank bestaat uit overheidspapier. Telkens die obligaties op vervaldatum komen en herbelegd moeten worden, gebeurt dat tegen een lagere rente en dus een lagere opbrengst. “Na verloop van tijd word je door de realiteit ingehaald”, beseft Moucheron. “Door in hypothecair krediet te stappen verlichten we de druk op de rentemarge en verminderen we het concentratierisico op Belgische staatsbons.”

Omdat de bank pas in het najaar start met de verkoop van kredieten via het eigen net, zoekt ze andere manieren om versneld een kredietportefeuille op te bouwen. Vorig jaar kocht bpost bank al de portefeuille woonkredieten die Royal Bank of Scotland in België had opgebouwd (ter waarde van 120 miljoen euro). Met Elantis, een dochterbedrijf van Belfius Insurance, werd een financieringsdeal gesloten voor woonkredieten die Elantis verkoopt via makelaars. En zopas nam de bank Krefima over, een Antwerpse maatschappij die hypothecair en consumentenkrediet verstrekt via een netwerk van 1500 onafhankelijke kredietmakelaars.

Oplossing 2: Andere inkomsten aanboren

De Belgische banken zijn in grote mate afhankelijk van hun rente-inkomsten. Maar de ene bank is de andere niet. Sommige banken, die niet enkel van het transformatiemodel leven, hebben andere bronnen van inkomsten. Vooral grootbanken puren belangrijke commissie-inkomsten uit de verkoop van beleggings- en verzekeringsproducten. Daarnaast kunnen ze winsten realiseren op financiële instrumenten of transacties, al zijn die inkomsten niet meer te vergelijken met de opbrengsten van voor de financiële crisis.

In het slechte renteklimaat is het logisch dat ook de klassieke spaarbanken op zoek gaan naar andere dan rente-inkomsten. Argenta maakte onlangs bekend dat het zijn inkomsten wil diversifiëren door meer commissie-inkomsten te genereren uit de verkoop van beleggings- en verzekeringsproducten. De Antwerpse bank wil zich als een beleggingshuis profileren. “Klanten die op zoek zijn naar complexere vormen van beleggings- en vermogensadvies, zullen bij ons terechtkunnen”, zegt CEO John Heller.

Maar ook bij de internetbanken zie je een gelijkaardige ontwikkeling. Spelers als Rabobank, Fortuneo en MeDirect veroverden via hoogrentende spaarrekeningen een plaatsje op de markt. Momenteel schuiven ze echter vooral hun fondsenaanbod naar voren. Keytrade lanceerde Keyplan, dat de mogelijkheid biedt met kleine bedragen in gereputeerde fondsen te investeren. MeDirect biedt modelportefeuilles en een breed fondsenaanbod aan waardoor de Maltese bank zich als onlinevermogensbank profileert. De verkoop van beleggingsfondsen is ook voor de internetspelers strategisch belangrijk geworden. Veel winst maken op duur betaald Belgisch spaargeld zit er niet meer in. Hoe meer klanten beleggen en fondsen kopen, hoe beter voor de inkomsten.

Oplossing 3: De kosten drukken of doorrekenen

Enkele banken, vooral grootbanken, hebben de voorbije jaren hun kantorennetwerk en personeelsbestand afgeslankt. Maar dat betekent niet dat er geen mogelijkheden meer zouden zijn om efficiënter te werken. De gemiddelde cost/income-ratio van de sector ligt rond 62 procent. Bepaalde banken zitten echter boven 70 procent. “Zeker voor de grote banken zijn er nog mogelijkheden om de kosten te drukken”, geeft een topbankier toe. “Dat hoeft niet noodzakelijk tot nieuwe grote personeelsafslankingen te leiden. Er is een verschil tussen lineair besparen en meer efficiëntiewinsten. Met minder mensen meer doen is het ordewoord.”

Een sectorspecialist wijst ook in de richting van het vastgoed: “De banken hebben in het verleden heel wat ‘marmeren tempels’ gebouwd. Nu ze minder mensen in dienst hebben, kunnen ze hun vastgoedbehoeftes fors inperken. Belfius bijvoorbeeld heeft zich volledig in de Rogiertoren geconcentreerd. BNP Paribas Fortis laat een nieuwbouw in het centrum van Brussel oprichten opdat het een aantal verspreide locaties zou kunnen opzeggen. Maar ook door in het productaanbod te snoeien, kunnen de banken hun kosten nog terugdringen.”

En als dat niet genoeg oplevert, kunnen ze nog altijd het advies van de Nationale Bank volgen. Dat zegt dat de banken moeten opteren voor ‘een systematische tarifering van de aangeboden diensten teneinde ze beter in overeenstemming te brengen met de reële kostprijs van de activiteiten’. Vrij vertaald: reken uw kosten zoveel mogelijk door aan de klanten. Benieuwd wie zich aangesproken voelt.

Patrick Claerhout

“In 2016 en 2017 zal het effect ten volle spelen. Het worden moeilijke jaren”

“Het probleem is dat we in een overgangsfase zitten met twee modellen die naast elkaar staan”

“In vergelijking met de hoge banktaksen verdwijnt het probleem van de rentemarge in het niets”

Een aantal spaarbanken is de voorbije jaren resoluut de weg van het hypothecair krediet ingeslagen.

Hoe meer klanten beleggen en fondsen kopen, hoe beter voor de inkomsten.

“Nu de banken minder mensen in dienst hebben, kunnen ze hun vastgoedbehoeftes fors inperken”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content