“Sommige van onze ministers hebben te weinig voeling met het ondernemersleven”

Welke indruk zal Jef Roos, uittredend voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond, nalaten? Hij is trots op de nieuwe samenwerking tussen het VEV en de kamers van koophandel, maar gaat pas echt in overdrive als hij het confederale staatsmodel verdedigt. Een maand voor hij opstapt, doet hij er nog een schep bovenop.

“I k geef het toe, het streelt mijn imago een beetje dat Voka onder mijn voorzit- terschap is totstandgekomen,” zegt een schijnbaar onbewogen Jef Roos, de uittredende voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond ( VEV). “Maar of ik daarvoor in de annalen van het VEV een speciale plaats zal krijgen weet ik niet.” Toen Roos, academicus en topman van het staalbedrijf ALZ, in 2000 Karel Vinck opvolgde als VEV-voorzitter, trad hij amper op de voorgrond. Dat veranderde het voorbije jaar. Namens het VEV begon hij steeds radicalere Vlaamse standpunten in te nemen. De Vlaamse werkgeversorganisatie ijvert voor een confederaal staatsmodel. Jef Roos (60) liet zich in toespraken niet onbetuigd: hij schoot met scherp naar het Rosetta-banenplan en begon onomwonden te pleiten voor een gedifferentieerd loonbeleid in Vlaanderen en Wallonië.

Het meest opvallende nieuws van de voorbije maanden waren echter de fusiegesprekken met de verschillende kamers van koophandel. Die zijn uitgemond in de oprichting van het samenwerkingsverband Voka. De onderhandelingen verliepen moeizaam en tot een echte fusie kwam het niet. Volgens Roos, die op 20 mei wordt opgevolgd door Ludo Verhoeven ( Agfa-Gevaert), kan de samenwerking niettemin fungeren als voorbeeld voor de andere werkgeversorganisaties. “Ik merk een groot enthousiasme. Een voorteken dat de samenwerking goed zal verlopen. We moeten ook met de vertegenwoordigers van andere werkgeversorganisaties nog beter gaan samenwerken.”

JEF ROOS (VEV). “Er zijn natuurlijk overlappingen, maar dat is niet per se ongezond. Iedereen kan op zijn manier aantonen waar de toegevoegde waarde zich bevindt die hij aanbiedt. Met Unizo blijft de relatie zeer goed. Binnen de Serv werken we constructief samen.”

Het probleem zou zitten in de grootte van de ondernemingen die lid zijn. De leden van Voka gaan van de grootste onderneming tot de kleinste KMO. Unizo telt alleen kleine ondernemingen onder haar leden.

ROOS. “Waar trek je de grens? Binnen Voka zeggen we trouwens dat het niet onze rol is om op de kleinste ondernemingen te focussen. Ik zie de discussie niet in termen van concurrentie tussen werkgeversorganisaties. Ik benadruk liever dat we proactief te werk moeten gaan en nadenken over waar we naartoe willen. Het gebeurt stap voor stap. Dat is op veel domeinen het geval. De aanpassing van de Belgische staatsstructuur verloopt bijvoorbeeld ook traag. België is zeer langzaam geëvolueerd van een unitaire staat in de richting van een confederaal model, maar we bevinden ons vandaag in een verre van ideaal stadium.”

Over een verdere regionalisering willen de Franstaligen of de vakbonden niet praten.

ROOS. “Moeten we dan verder sukkelen zoals we bezig zijn? Ik blijf echter hoopvol. Het non dat we aan Franstalige kant vaak gehoord hebben, wordt in de praktijk niet zo vaak gebruikt. Ik weet in elk geval dat als de problemen verder aanslepen, de boel vroeg of laat zal barsten. En dat wil ik vermijden.

“Ik zou graag willen dat we als verstandige mensen tot dezelfde conclusie komen en inzien dat confederalisme een oplossing kan brengen. Wij willen de Belgische staat niet afbreken maar opbouwen. Dat kan door aan de regio’s homogene bevoegdheidspakketten te geven.”

Is uw boodschap in die drie jaar voorzitterschap radicaler geworden? Misschien dacht u dat er in de beginperiode meer mogelijk was.

ROOS. “Verschillende ondernemers maakten mij duidelijk waar het probleem voor hen ligt. Ik heb daar rekening mee gehouden. Op een bepaald moment moet je een duidelijk standpunt innemen en niet beginnen te kurieren am Symptom. Daarom is confederalisme de oplossing. Sommigen noemen dat een radicaal standpunt, maar ik ben geen radicaal man. Ik ben in de omgang heel vriendelijk, maar ik wens ook voldoende duidelijk te zijn. Jef Roos is geen vaandelzwaaier.

“Ik wil gewoon werken voor meer welvaart en welzijn in Vlaanderen. Maar in de praktijk stoot je voortdurend op hindernissen, zoals een voor Vlaanderen ongewenst Rosetta-banenplan dat niet is aangepast aan onze noden. En dan durven sommigen nu beweren dat het plan vooral voor Vlaanderen voordelen heeft opgeleverd. Komaan, daar hadden we geen Rosetta-plan voor nodig. Studies hebben aangetoond dat 90 % van die banen er sowieso gekomen zouden zijn, zonder al die administratieve poespas.”

In het begin van het voorzitterschap trad u niet echt op de voorgrond. We kregen de indruk dat u een wat grijze VEV-voorzitter was. Het was pas in de tweede helft van uw mandaat dat u krachtdadiger overkwam.

ROOS. “Als je mijn speeches bekijkt, zal je merken dat mijn discours niet zoveel veranderd is. Ik volgde Karel Vinck op die had gezegd dat Vlaanderen op bepaalde domeinen zoals werkgelegenheid over eigen hefbomen moest kunnen beschikken. Hij redeneerde: mét België als het kan, zonder als het moet. Ik volg hem daarin. Bepaalde maatregelen moeten worden genomen op het niveau waar ze de beste resultaten opleveren. Ik wil zoveel mogelijk tot homogene bevoegdheidspakketten komen en dan blijkt dat het Vlaamse niveau daarvoor het beste is.”

Als u over homogene bevoegdheidspakketten spreekt, denkt u dan aan een Vlaams arbeidsmarktbeleid als absolute prioriteit?

ROOS. “Niet alleen op het vlak van de arbeidsmarkt. Ik pleit ook voor meer fiscale autonomie. Wat mij opvalt, is dat die discussie altijd gekoppeld wordt aan het opgeven van solidariteit. Ik stel die solidariteit niet in vraag. Die moet er zijn, maar om de armere regio uit het dal te halen. We moeten Wallonië structureel vooruithelpen, maar dat betekent wel dat die solidariteit transparant moet zijn en geresponsabiliseerd moet worden. We leven nog te veel in een consumptiefederalisme.”

Ligt de oplossing voor Wallonië vooral in een gedifferentieerd loonbeleid? Met loonkosten die trager stijgen dan in Vlaanderen?

ROOS. “Dat is inderdaad een belangrijk aspect. Bij loonbeleid moet je oog hebben voor de sociaal-economische situatie en voor het spel van vraag een aanbod, de evolutie van de productiviteit. Hoge lonen komen niet zomaar uit de lucht gevallen. Ik maak de vergelijking met het voormalige Oost-Duitsland. De lonen werden omhooggetrokken tot dicht bij het West-Duitse niveau, maar de productiviteit lag veel lager. Als investeerder word je misschien verleid door de hoge subsidies, maar als de sociale kosten nauwelijks verschillen, blijf je liever in het Westen. Het voormalige Oost-Duitsland kampt dan ook met een gebrek aan investeringen. In Wallonië stel ik hetzelfde probleem vast en ik denk dat een gedifferentieerd loonbeleid kan bijdragen tot een oplossing.”

Men zegt dat dit de geheime agenda van het VEV is: zich bemoeien met de Waalse lonen.

ROOS. “Wij bemoeien ons daar niet mee. Het gaat om solidariteit waarbij we ook samen de verantwoordelijkheid moeten dragen. Als ik bijvoorbeeld over het loonbeleid praat met mijn collega van de Brusselse werkgeversorganisatie VOB, begrijpen we elkaar. We moeten niet allemaal dezelfde inzichten hebben, maar wel begrijpen waarom we desgevallend een verschillend standpunt innemen.”

U bent de topman van het staalbedrijf ALZ, een dochter van Arcelor. De staalsector volgt de uitvoering van het Kyoto-protocol met enige argwaan. Zijn de normen die worden opgelegd om de CO2-uitstoot te verminderen te streng?

ROOS. “België heeft verminderingspercentages aanvaard die niet gebaseerd zijn op degelijke analyses die vooraf werden gemaakt. De uitstap uit kernenergie als elektriciteitsmaker verergert de toestand. Ik zie eerlijk gezegd niet hoe we de beloftes kunnen waarmaken tenzij we massaal CO2-uitstootrechten gaan kopen.

“De opwarming van de planeet en het verband met de CO2-uitstoot wordt nogal dogmatisch benaderd. Wetenschappelijk is de controverse zeker niet uitgeklaard. Zopas werd een rapport van de universiteit van Harvard publiek gemaakt waaruit blijkt dat gedurende meer dan honderd jaar in de vroege Middeleeuwen, toen er van CO2-uitstoot door transport of industrie nog geen sprake was, de temperaturen een stuk hoger lagen dan vandaag.”

Bestaat er bij de Vlaamse regering een luisterend oor voor die problemen?

ROOS. “Bij sommigen wel, bij anderen niet. Een aantal ministers heeft te weinig voeling met het ondernemersleven en zeker met de industrie. Onze ministers van Werkgelegenheid op de verschillende niveaus komen te vaak over als ministers van werkloosheid. Als ministers die verantwoordelijk zijn voor werkgelegenheid zeggen dat we vooral subsidies moeten geven aan de bedrijven die hier niet weg kunnen, waar zijn we dan mee bezig?

“Het is natuurlijk makkelijk om de industrie – en vooral de grote bedrijven – met de vinger te wijzen, maar zij hebben juist de grootste productiviteit, de grootste toegevoegde waarde, meestal uitstekende sociale voorzieningen en per eenheid geproduceerd product gemiddeld de hoogste score in ecologie. Industrie blijft broodnodig. Dat moeten we aan de bevolking duidelijk maken.”

U neemt op 20 mei afscheid als VEV-voorzitter. Wat weeg je af als je voor zo’n post kiest? Speelt het familiale ook mee?

ROOS. “Zeker. Je familie moet achter je staan. Mijn vrouw heeft onmiddellijk gezegd dat ik ervoor moest kiezen als ik het inderdaad graag deed. Met je kinderen ligt dat even anders. Als zij teenagers waren geweest op het ogenblik dat ik de functie aanvaardde, had ik misschien getwijfeld. In 2000 waren ze rond de dertig jaar oud en het huis uit. De nood aan aanwezigheid speelde toen minder. Trouwens, slechts een van mijn kinderen woont nog in Vlaanderen, de twee andere wonen en werken in het buitenland.”

Alain Mouton

“Onze ministers van Werkgelegenheid komen te vaak over als ministers van werkloosheid.”

“Ik pleit voor meer fiscale autonomie, maar ik stel de solidariteit met Wallonië niet in vraag.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content