Sociale souplesse

Een pil tegen de massale werkloosheid reikt Ronald van Aggelen niet aan. Hij heeft wel een kuur om de arbeidsmarkt anders te benaderen. Vooral zijn visie op arbeidsbemiddeling verdient dringend meer aandacht.

Absurd, fabuleus en zelfs ridicuul klinkt het, maar in Nederland wordt het al met succes toegepast : gebruik een uitgekiende campagne van persoonlijke marketing om werk te vinden. Persoonlijke marketing was tot dusver het exclusieve speelterrein van de toeters en bellen, zeg maar van de entertainmentsector en de politiek. De creativiteit en het doorzettingsvermogen uit die regionen inspireerde een experiment dat centraal staat in het boek Je baan of je leven Flexibele arbeid voor iedereen van de Nederlandse sociaal-juridische expert Ronald van Aggelen. Hij is medebedenker van het Detaflex-concept, dat hij zelf omschrijft als “een impresariaat voor werknemers”.

WERKVERDELER.

Die definitie ruikt naar koppelbazerij. Van Aggelen lijkt zelfs nog olie op dat verdachte vuur te gieten met de introductie van de term werkverdeler. Die functie vormt het scharnier bij Detaflexing, een filosofie met als these : banen verdwijnen, maar werk blijft. Antithese : individuen lukt het slechts zelden om op eigen kracht continuïteit in inkomen en werk te genereren. Synthese : jaag je dus niet te pletter op de schaarse banen, maar sprokkel het werk bijeen en laat je daarbij begeleiden.

De Detaflex-methodiek begint bij een objectieve inventarisatie van de talenten en de motivering van de werkzoekende. Als tweede stap wordt nagegaan hoe mensen flexibiliteit in werkomgeving en werkinhoud ervaren. De ene wordt er sikkeneurig en misschien zelfs ziek van, de andere vindt het een prikkelende uitdaging om opdrachten te combineren in plaats van met (relatieve) zekerheid elk dag een job uit te oefenen. Uit diverse onderzoeken blijkt alvast een paradox in de houding tegenover het elastische werken : mensen worden flexibeler naarmate er meer zekerheid wordt geboden.

Precies op dat punt haakt Detaflex in. Legt Van Aggelen uit : “Deze schijnbare tegenstelling is omgezet in het creëren van zekerheid voor de nieuwe werkloze, die wordt benaderd als werknemer. Stel, een organisatie wil een aantal werknemers laten afvloeien. Daarvoor gaat men een samenwerking aan met een nieuwe werkverdeler. Deze biedt de betreffende werknemers een contract voor onbepaalde tijd, tegen de arbeidsvoorwaarden die ze bij hun voormalige werkgever genoten. De zekerheid van het werkgeverschap wordt dus overgenomen.”

De werkverdeler neemt de verantwoordelijkheid op zich dat hij passend werk zal vinden. Wat passend inhoudt, wordt eerst vastgelegd. Daar gaan de inventarisatie van de talenten en gesprekken aan vooraf. Een gewone nieuwe job krijgt de werknemer niet, maar hij krijgt wel de zekerheid van inkomen en de geruststelling dat de werkverdeler sterk zijn best doet om hem steeds nieuwe opdrachten te bezorgen. Samen met de werkzoekende doktert die werkverdeler onder meer de inventieve persoonlijke marketing uit. Misschien zal de nieuwe flexwerker af en toe niets om handen hebben, maar hij wordt wel vergoed. Daarvoor heeft de werkverdeler een financiële buffer nodig, die verschaft wordt door de vroegere werkgever.

GEEN OUTPLACEMENT.

De vraag dringt zich op of we niet gewoon met outplacement te maken hebben die de wettelijk verboden stap naar arbeidsbemiddeling zet. Merk echter op dat Van Aggelen het heeft over een nieuwe werkverdeler. Outplacement rekent hij tot de oude vormen. Het geeft immers geen ervaringskansen. Een werkverdeler daarentegen is erop uit om ook de ongekende talenten aan te boren en meteen in de praktijk de proef op de som te maken.

Ook de uitzendbureaus voldoen niet aan de criteria. Ze worden slechts door vraag gedreven en behartigen niet zozeer de belangen van een flexwerker. Het grootste deel van de verantwoordelijkheid wordt afgeschoven op de interimaris. Die blijft zelf verantwoordelijk voor zijn inkomen en het op peil houden van zijn vaardigheden. “Een flexwerker wordt pas uitgezonden als hij in het bezit is van verkoopbare vaardigheden.”

Van Aggelen ziet twee categorieën werkverdelers. De eerste richt zich op werknemers die beperkt inzetbaar zijn en voor wie veel individueel maatwerk nodig is. Zulke werkverdelers bestaan al in enkele Nederlandse projecten. Ze werken met een kwetsbare groep. De tweede categorie legt zich toe op het commercieel exploiteren van bij haar in dienst zijnde werknemers. De eerste categorie heeft nood aan financiering door de overheid, uit fondsen of van werkgevers. De tweede moet zich op de vrije markt bewegen.

Van Aggelen gaat ook in op andere vormen van arbeidsbemiddeling en flexibilisering. Niet zelden blijven zijn voorstellen echter wat tweeslachtig. Zo wordt ontslag nog moeilijker of alleszins duurder. Hij verwijst ook naar Zweden, niet bepaald een land dat bekend staat voor zijn sociale souplesse.

LUC DE DECKER

Ronald van Aggelen, Je baan of je leven Flexibele arbeid voor iedereen. Kosmos/Z&K, 127 blz., 495 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content