SOCIAAL OVERLEG. WORDT 1995 HET VEV-JAAR ?

“Op zoek naar groei” de VEV-poging om alle Vlaamse krachten te scharen rond een strategisch plan treedt nu in zijn beslissende faze. Vorig jaar verscheen een haarscherpe analyse, op 18 januari verschijnen de op het VEV-kongres geformuleerde voorstellen, op 3 mei het VEV wil de politiek voor zijn en verlaat de traditionele oktobermaand moet het kongres keuzes maken. Het VEV hoopt de vakbonden en/of de politici mee achter zijn projekt te scharen.

Het Strategisch Plan moet het VEV ook meer aanzien geven. En het sterker profileren tegenover het VBO. Nadat het interprofessioneel akkoord was getekend door het VBO, liet het VEV weten dat het akkoord geen enkele oplossing op lange termijn brengt. Kranten meldden dat het VEV als organizatie niet tevreden was met de manier waarop het betrokken is geworden bij het totstandkomen van dat overleg. “Er is geen onenigheid”, stelt gedelegeerd bestuurster van het VEV Mieke Offeciers.

– TRENDS. Maar u had toch kritiek op de manier van overleg ?

– MIEKE OFFECIERS. Dat is de interpretatie in de kranten. Onze visie is niet korrekt weergegeven. Dat betekent niet dat we nu al een ideale manier van samenwerken hebben gevonden met het VBO. We hebben nog geen volledig efficiënte en juiste manier van werken, maar mijn bedoeling is wel die te bereiken. We blijven konstruktief onze samenwerking aanbieden.

Voor ons zijn de bevoegdheden duidelijk verdeeld. Sommigen twijfelen daar soms aan. Het woord “achterhoedegevechten” is misschien wat zwaar, maar af en toe lijkt het er toch op. Maar ja, dat is het verschil tussen iemand die iets afgeeft en iemand die iets bijkrijgt.

– Wat kon er konkreet verbeterd worden wat het overleg inzake het interprofessioneel akkoord betreft ?

– De voorbereiding denk ik. Het is nog te veel “het mededelen van”. We moeten evolueren naar “het raadplegen van”. Voor het afsluiten van zo’n akkoord zal men immers misschien federaal andere aksenten leggen dan regionaal.

Dit zijn opmerkingen die nu opduiken naar aanleiding van het akkoord. Het is geen konstante spanning die er heerst.

– Hoe kan het dat het VBO een akkoord sluit en het VEV zegt dat dat akkoord niets fundamenteel oplost ? Het zijn toch dezelfde bedrijven die lid zijn van VBO en VEV ?

– Een ideaal akkoord bestaat niet. We hebben ons niet verzet tegen het akkoord op zich, alleen vastgesteld dat het de problemen op lange termijn niet oplost. We stellen wel de vraag of er niet te veel niveaus zijn, met elk een eigen prijskaartje : indexering, interprofessioneel, sektorieel en bedrijven. Het gevolg is dat onze loonkosten versneld stijgen.

– Hoe verloopt de samenwerking tussen VEV en de sektoren ?

– We staan daarin een stap verder dan in de relatie met het VBO. We hebben met een twintigtal federaties samenwerkingsakkoorden. Met vijf grote sektoren metaal, textiel, bouw, voeding en chemie hebben we die akkoorden vernieuwd en een verder engagement genomen. Binnenkort wordt die groep uitgebreid. Met hen is er vóór en ná overleg over de standpunten die het VEV inneemt. Begin volgend jaar zal er een reeks bijkomen.

– Gaat het met de oefening “Op zoek naar groei” in de goede richting ?

– Op 18 januari stellen we een tweede publikatie voor : een kompilatie van alle ideeën die als oplossing werden gesuggereerd. De echte keuzen worden later gemaakt. Dat is voor de derde faze, die wordt afgerond op het kongres van 3 mei.

– Ziet u enige positieve reaktie van de vakbonden ?

– We hebben de diagnose die we in “Op zoek naar groei” hebben gesteld, kunnen voorstellen bij de vakbond. Dat vind ik positief. Ook in de politieke wereld hebben we een opening gezien die er vroeger niet was. Tot nu toe heeft men onzediagnose niet weerlegd.

– Uw diagnose voorstellen bij de vakbonden is toch wat te mager ?

– Er zal een moment van de waarheid komen, dat men ook bij de vakbonden het verhaal zal moeten brengen. Het toekomstig maatschappijmodel zal het ekonomische als uitgangspunt moeten hebben, want dat is de brede basis om het te financieren. Welk model je ook kiest.

Wij hebben ons deel van het verhaal op tafel gelegd. Als er een ander deel is, dat men het dan ook op tafel legt.

– Als er geen consensus komt, is dan deze oefening een mislukking geweest ?

– Er zal hoe dan ook iets van overblijven. Het zal nooit een mislukte oefening zijn. Ook in een toekomstig regeerakkoord zal men daar rekening mee moeten houden.

– Het niveau van het overleg met de overheid wordt belangrijker. Komen de sociale partners een trapje lager te staan ?

– De overlegstrukturen die na de oorlog gecreëerd zijn, hangen vast aan een tijdsbeeld en een problematiek van toen. In de toekomst zal men de ruimte moeten geven aan hen die men afvaardigt om te beslissen. Het in de plaats stellen, en dat geldt voor iedere belangengroep, zal niet meer kunnen. De politici moeten opnieuw kunnen beslissen. We moeten een stap terugzetten.

– Is het daarom dat ook in de Serv een diskussie loopt over de rol van de sociale partners ?

– Ja. Begin ’94 was er geen overleg meer. Toch werd er iedere week nog gepraat over de manier waarop het overleg zelf moest evolueren. Zo is de consensus terug gegroeid. De twee vragen die voorlagen, waren : Moeten we op dezelfde manier advies geven ? Moeten we overal inzitten ? Er is daarover nu een basistekst met opties. We zullen enkel advies geven over sociaal-ekonomische doelstellingen en we zullen rationalizeren in onze vertegenwoordigingen.

GUIDO MUELENAER

MIEKE OFFECIERS (VEV) Overleg met VBO is nog niet ideaal, maar we blijven konstruktief samenwerken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content