Sectoroverleg arbeiders vlot, akkoord bedienden nog veraf

Het afsluiten van sectorale akkoorden voor de periode 2009-2010 verloopt gemakkelijker in de paritaire comités voor arbeiders dan in die voor bedienden. De onderhandelingen over cao’s voor bedienden worden onder andere gehinderd door de discussie over de uitbreiding van tijdelijke werkloosheid.

De sectorale cao’s die in de verschillende paritaire comités worden afgesloten hebben vooral betrekking op de arbeiders. Het recentste is dat van de metaalsector. Vakbonden en werkgevers sloten vrijdag 3 april een akkoord over de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de 160.000 arbeiders in de metaalindustrie. Het gaat hier wel om een ontwerpakkoord dat tegen 15 april nog ter consultatie moet worden voorgelegd aan de leden. Er komt een koopkrachtverhoging onder de vorm van ecocheques van 125 euro op 1 oktober 2009 en van 250 euro op 1 oktober 2010. Bedrijven kunnen er wel nog altijd voor kiezen om in plaats van ecocheques bijvoorbeeld maaltijdcheques toe te kennen. Met dit akkoord bevindt de metaalindustrie zich op een lijn met wat de sociale partners eind vorig jaar in het interprofessioneel akkoord (IPA) hadden afgesloten. Het IPA voorziet een indexaanpassing van de lonen plus een nettoloonstijging van 125 euro per jaar voor 2009 en 2010. “De onderhandelingen waren moeilijk en niet moeilijk”, aldus Paul Soete, topman van Agoria, de werkgeversorganisatie van de technologie-industrie. “Dit akkoord toont aan dat er in deze crisis nog kan worden overlegd en dat is goed voor de sociaaleconomische stabiliteit.”

De cao voor de metaalindustrie is niet het eerste sectoraal akkoord dat werd afgesloten. Die eer komt het paritair comité voor de arbeiders in de glasnijverheid toe dat begin maart al een akkoord kon voorleggen. Maar met zijn 10.000 werknemers gaat het hier om een van de kleinere sectoren. Volgens Soete is het akkoord in de glasnijverheid een van de beste die tot nu toe zijn afgesloten. Het laat toe dat in een aantal subsectoren enkel de indexaanpassing wordt toegekend, zonder extra reële loonstijging. Zoals het akkoord in de glasindustrie expliciet stelt: “De ondertekenende partijen en hun leden engageren zich om in de subsectoren en de ondernemingen evenwichtige akkoorden te onderhandelen rekening houdend met de concurrentiekracht van de ondernemingen, de werkgelegenheid en de koopkracht van de werknemers, zoals voorzien in het bijzonder interprofessioneel akkoord van 2009-2010 alsook in dit akkoord.” De 250 euro netto-opslag is geen verplichting. Opvallend in de cao is dat de opzegtermijnen verlengd worden. Voor een arbeider met een anciënniteit van 15 jaar gaat dat bijvoorbeeld van 8 tot 9 weken, voor iemand met een anciënniteit van 20 jaar gaat dat over 12 tot 14 weken.

Sociaal bemiddelaar deblokkeert chemiesector

Moeilijker ging het eraan toe in de chemiesector (100.000 werknemers) waar de onderhandelingen voor arbeiders en bedienden overigens samen worden gevoerd. Omdat de sector altijd een van de eerste is om een sectoraal akkoord af te sluiten, werd reikhalzend uitgekeken naar het resultaat. Al snel was duidelijk dat de gesprekken niet van een leien dakje liepen. De vorige drie of vier onderhandelingsrondes was het sectoraal akkoord in de chemiesector bijna klaar voor het IPA getekend werd. Dat was nu niet het geval. Aanvankelijk kwam er begin maart een akkoord tot stand en keurden alle partners het akkoord goed, met uitzondering van de Algemene Centrale van het ABVV. Er kwam een sociaal bemiddelaar aan te pas om de socialistische vakbond over de streep te krijgen. Uiteindelijk kwam er wel een akkoord uit de bus dat op 1 april werd ondertekend: een verhoging van de minimumlonen en een loonsverhoging van 250 euro, een verlenging van de systemen van brugpensioen en de bestaanszekerheid bij tijdelijke werkloosheid wordt opgetrokken. Wie daar niet van geniet, krijgt vanaf 2011 een aanvullend pen-sioenplan. Er is ook een werkgroep opgericht voor vakbondsvertegenwoordiging in de kmo’s. Nu ligt de syndicale drempel op 30 werknemers. Essenscia, de werkgeversfederatie voor de chemiesector, vond het cruciaal dat het akkoord binnen het kader van het IPA bleef. In het verleden lag dat in de chemiebranche anders en werden meer dan eens royalere sociale akkoorden afgesloten.

Ook in de bouwsector had een nieuwe cao heel wat voeten in de aarde. Vakbonden en werkgevers stonden lijnrecht tegenover elkaar. Daar lag pas een ontwerp-cao op tafel een paar uur voor een 24-urenstaking van start ging. Donderdagochtend 2 april werd dan toch een kaderakkoord voor 2009-2010 afgesloten dat van toepassing is op 175.000 bouwvakkers. Opvallend in het akkoord is de verhoging van de maximumperiode voor economische werkloosheid van vier naar acht weken. De opleg van de werkgevers bij tijdelijke werkloosheid wordt wel behouden. Daarnaast wordt het maximale aantal overuren op jaarbasis verhoogd van 130 tot 180, al hadden de werkgevers liever gehad dat de kaap van de 200 uur zou worden overschreden. Het opvallendste onderdeel is echter de toekenning van een prestatiegebonden syndicale premie (135 euro) en een verhoging van de mobiliteitsvergoeding. Werkgeversfederaties zijn het ermee eens dat het binnenhalen van de syndicale premie – en dan nog voor een vrij hoog bedrag – een belangrijk wapenfeit is voor de bonden in de bouwsector. Maar echte kritiek komt er niet van de sectorale werkgeversorganisaties. “Het zou onsportief zijn kritiek te geven vanuit federaties die zulke syndicale premies voor heel wat sectoren al sinds jaren hebben toegestaan”, zo klinkt het.

Tijdelijke werkloosheid bedienden weegt op sectoroverleg

Terwijl de verschillende cao’s voor de arbeiders stilaan een feit zijn, verlopen de onderhandelingen voor de bedienden veel stroever. “De onderhandelingen voor bediende-cao’s worden inderdaad problematisch”, geeft Soete toe. “Ze zijn momenteel aan de gang en verlopen meer gefaseerd dan bij de arbeiders. Twee elementen spelen hier een belangrijke rol. Aan de ene kant beperkt de economische crisis de bewegingsruimte. Als we zien dat de output in het eerste kwartaal bij veel bedrijven met 20 procent daalde, dan is dat dramatisch als het bedrijf een belangrijke bediendepopulatie telt. Die werknemers maken een belangrijk deel van de vaste kosten uit. En aan de andere kant is er nog de aanslepende discussie over de uitbreiding van tijdelijke werkloosheid naar bedienden.” Die discussie hangt als een zwaard van Damocles boven het bediendeoverleg. Sociale partners en federale regering zijn nu al weken bezig om de hete aardappel in dit dossier naar elkaar toe te schuiven.

Daardoor zijn akkoorden in de paritaire comités voor bedienden niet voor morgen. Werkgevers hebben al langer dan vandaag laten weten dat loonsverhogingen boven de index en baremieke verhogingen niet aan de orde zijn. Fa Quix, gedelegeerd bestuurder van Fedustria, zei half februari aan Trends dat de ruimte boven de index in de cao-onderhandelingen voor de textielbedienden nihil is. Of hij dat nog altijd als zijn vertrekpunt beschouwt, nu de onderhandelingen volop bezig zijn, wil hij niet zeggen. Quix: “Ik hoop dat we tegen het einde van april voor de bedienden in de textielsector toch een akkoord kunnen afsluiten dat voor iedereen aanvaardbaar is.” (T)

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content