Schwarzenegger is geen Amerikaan

Neen, het klopt niet dat de vrijemarkteconomie en de globalisering tot een ‘McDonaldisering’ van de wereld leiden, bewijst de Amerikaanse economieprof Tyler Cowen. “Een typische Amerikaanse yuppie drinkt Franse wijn, luistert naar Beethoven via een Japans audiosysteem, en gebruikt het internet om Perzische tapijten te kopen bij een dealer in Londen.”

“Het culturele aspect ontbreekt volledig in uw positieve benadering. En die culturele schade weegt heel zwaar door op de negatieve zijde van de kosten- en batenanalyse van de globalisering.” Dit verwijt kreeg ondergetekende geregeld naar het hoofd geslingerd tijdens de debatten die volgden op de publicatie van Marktzege(n) – Zes aanklachten tegen het antiglobalisme. Niet volledig ten onrechte, want de culturele aspecten van het globaliseringsfenomeen werden bij gebrek aan voldoende gefundeerde kennis daaromtrent in Marktzege(n) niet uitgediept, wat overigens in het boek expliciet werd aangegeven.

De essentie van de culturele aanklacht tegen de vrijemarkteconomie en de globalisering is bekend: het overheersen van de commercie, het wegdrukken van het kleinschalige door de massaproductie en -consumptie, het opdringen van de Amerikaanse culturele waardepatronen, kortom de McDonaldisering van de wereld. Het gevolg van die schijnbaar niet te stoppen tendens is verdorring en verschraling van het culturele landschap, alsook vernietiging van vele kleinere subculturen.

Vermarktbaar. Wie gefundeerde tegenargumenten zoekt op die striemende en ernstig te nemen aanklacht tegen de globalisering, vindt zeker zijn gading in het zopas verschenen Creative Destruction van Tyler Cowen, hoogleraar Economie aan de George Mason University in de VS. De ondertitel zegt al veel over de concrete argumentatie: How Globalization Is Changing the World’s Cultures.

Het zou idioot zijn, zo schrijft Cowen, om te poneren dat er geen impact uitgaat van globalisering op de cultuur. Die invloed is er wel degelijk; ze is positief en zeker geen eenrichtingsverkeer. Ook zonder globalisering is een cultuur steeds in beweging. Tyler Cowen staaft zijn conclusies niet aan de hand van gesofisticeerde economische modellen of ingewikkelde becijferingen. Hij reikt een innovatief raamwerk aan om over de creatie, de productie en de verspreiding van cultuur na te denken. Ter illustratie van zijn algemene conclusie neemt hij de lezer mee voor een boeiende wereldreis doorheen een duizelingwekkende variëteit aan cultuurfenomenen.

Het algemeen raamwerk dat Cowen zijn lezer opdient, is gebaseerd op het klassieke mechanisme van de internationale handelsrelaties met een vraag- en aanbodzijde. De elementen technologie en rijkdom spelen daarin een centrale rol. De factor technologie speelt vooral op de aanbodzijde. Nieuwe technologieën allerhande geven artiesten voortdurend nieuwe mogelijkheden om hun creativiteit om te zetten in ver-markt-bare producten. Rijkdom zorgt voor de vraag naar een steeds meer gedifferentieerd aanbod van kunst- en cultuuruitingen. Technologie en rijkdom, twee kenmerkende resultaten van economische globalisering, creëren zo het bredere kader waarbinnen een almaar diverser gamma aan cultuurvormen zich verder kan ontwikkelen.

Beethoven en Schwarzenegger. Om te illustreren dat de globalisering echt werkt in de richting van culturele diversificatie, geeft Cowen een fascinerend overzicht van recente ontwikkelingen in, onder meer, de Jamaicaanse reggaemuziek, de Haïtiaanse voodookunst, de schilderkunst van de Australische aboriginals, de Perzische tapijtweverij en de Congolese muziek. Cowens analyse van de zogenaamde dominantie van Hollywood werpt ook een verhelderend licht op deze dooddoener. De auteur bewijst dat Azië een erg boeiende en gediversifieerde filmindustrie kon opbouwen binnen de vrije markt. De Europese filmindustrie is er ondanks aanzienlijke overheidssteun – of net daardoor – veel minder goed aan toe.

Cowen brengt ook overtuigende argumenten aan tegen de aantijging dat de wereld een complete veramerikanisering op cultureel vlak ondergaat. Geen enkele cultuur absorbeert en integreert zoveel invloeden van buiten uit als de Amerikaanse. Cowen: “Een typische Amerikaanse yuppie drinkt Franse wijn, luistert naar Beethoven via een Japans audiosysteem, gebruikt het internet om Perzische tapijten te kopen bij een dealer in Londen, kijkt naar films gemaakt in Hollywood met buitenlands kapitaal en met een Europese regisseur en gaat op vakantie in Bali. Een tiener in Bangkok kijkt naar Schwarzenegger-films (een Oostenrijker), studeert Japans en luistert naar moderne muziek afkomstig uit China.”

Cowen onderkent een vicieus element in de argumentatie van degenen die steeds weer waarschuwen voor de complete veramerikanisering. Zij houden niet van die Amerikaanse cultuur (wat uiteraard hun goed recht is) en trachten die houding te concretiseren, niet door die cultuur te negeren (wat een verdedigbare reactie is gezien de afkeer) maar wel door die te denigreren met allerhande argumenten die niet ter zake doen.

Johan Van Overtveldt [{ssquf}]

Tyler Cowen, Creative Destruction – How Globalization Is Changing the World’s Cultures. Princeton University Press, 179 blz.

Technologie en rijkdom, twee kenmerkende resultaten van economische globalisering, creëren het kader waarbinnen een almaar diverser gamma aan cultuurvormen zich kan ontwikkelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content