Schuldherschikking is geen taboe meer

Het wordt met de minuut onwaarschijnlijker dat landen als Griekenland, Ierland en Portugal hun schulden ooit kunnen aflossen. Een schuldherschikking lijkt alleen nog een kwestie van tijd, zo valt af te leiden uit de reacties tijdens een economisch congres in Parijs.

Het gemak waarmee er op de Country Risk Conference 2011 in Parijs over een debt restructuring van bepaalde eurolanden gesproken werd, was opvallend. De sfeer was nochtans redelijk optimistisch tijdens de jaarlijkse conferentie die de Franse kredietverzekeraar Coface organiseert. De wereldeconomie is in 2010 met 4 procent gegroeid, en voor 2011 verwacht Yves Zlotowski, de chief economist van Coface, een groei met 3,4 procent. Weg het doemidee van een ‘double dip’. Maar de groei komt vooral van de nieuwe economieën in Azië en Latijns-Amerika. Dat het groeipeil onder dat van 2010 blijft, heeft vooral te maken met bezorgdheid over de hoge schuldenlast van Europese landen.

Voor 2011 voorspelt Zlotowski een economische groei van 1,4 procent in de eurozone (tegen 1,7 procent in 2010). Hij wijst erop dat de ratings van de Europese landen in 2010 stabiel gebleven zijn, maar slechts 9 van de 28 landen zitten opnieuw op het niveau van voor de crisis. België bijvoorbeeld noteert tegen A2 met een positief vooruitzicht, maar voor de crisis zat ons land in de topcategorie A1. 27 nieuwe economieën, waaronder China, Turkije, Brazilië en India, hebben een rating van A4 of hoger, en scoren daarmee minstens even goed of beter dan Griekenland, Ierland en Portugal.

Daarmee zijn de drie probleemgevallen van de eurozone afgebakend. In Griekenland liep de overheidsschuld vorig jaar op tot 145 procent van het bruto binnenlands product, terwijl het land geld leent tegen meer dan 11 procent rente. Dat is onhoudbaar voor een zwakke economie als de Griekse, die bovendien de tering naar de nering moet zetten. In Ierland hebben enkele bankencrisissen de externe schuld – dat is de totale brutoschuldenlast van overheid, bedrijven en banken – opgedreven tot een gigantische 1121 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Het lijkt onwaarschijnlijk dat verschillende generaties Ieren willen opdraaien voor het afbetalen van de obligatieschulden die hun eigen banken niet meer konden dragen.

En ook Portugal zit in slechte papieren. Het land boet jaar na jaar aan productiviteit en looncompetitiviteit in, en de vraag is hoe het zijn begrotingstekort van 7 procent de komende jaren denkt terug te dringen. “Als Portugal moet blijven lenen tegen rentevoeten van 6 procent of meer, kan de overheidsschuld tegen 2014 oplopen tot 100 procent van het bbp. Dan wordt het zo goed als onmogelijk om de schuldenberg af te bouwen”, zegt Laurence Boone, chief economist van Barclays Capital.

Het is van kort na de Tweede Wereldoorlog geleden dat een rijk, westers land zijn schulden niet meer kon afbetalen. Maar tussendoor zijn er van tijd tot tijd wanbetalingen geweest, denken we maar aan Rusland in 1998 en Argentinië in 2001. In beide gevallen ging het om landen die kampten met een bruto externe schuldenlast van 62 procent van hun bruto binnenlands product.

In de eurocrisis zijn de bedragen, in absolute en relatieve termen, veel hoger. Bovendien gaat het om verschillende landen die gelijktijdig hun schulden moeten verminderen. Daarom houden economen en analisten steeds meer rekening met een schuldherschikking. “De markten geloven niet dat de Grieken, Ieren of Portugezen ooit hun schulden kunnen aflossen, en ze hebben hoogstwaarschijnlijk gelijk”, zei François Heisbourg, adviseur bij de Foundation for Strategic Research, “Europa verplicht die landen bovendien om steeds grotere schulden tegen een vrij hoge rentelast op te bouwen.”

Laurence Boone oordeelt dat het Europees Stabiliteitsfonds tot 2013 volstaat om de behoeften van de zuidelijke periferie te dekken. “Schuldherschikkingen worden ten vroegste in 2013 ingevoerd, na de installatie van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Op dat moment wordt een insolvabiliteitstraject mogelijk. Ik denk dat Europa een schuldherschikking op een vriendelijke, softe manier zal organiseren. Agressievere vormen van schuldherstructurering, zoals een schuldvermindering, zijn niet aan de orde.”

Tito Boeri, professor economie aan de universiteit van Milaan, beschouwt een schuldherschikking pas onafwendbaar als ook Spanje zou kantelen. Maar volgens Boone zal dat niet gebeuren. Zij berekende dat zelfs bij een verdubbeling van de verliezen van de Spaanse banken en in het geval van een volledige herkapitalisering door de Spaanse overheid, het begrotingstekort nog altijd niet meer dan 84 procent van het bbp zou bedragen in 2014, en daarna weer zou dalen.

Volgens Boeri impliceert een schuldherstructurering van een land een (tijdelijke) exit uit de eurozone. Maar Michaël Hüther, directeur van het Institute for Economic Research uit Keulen, wijst erop dat dit wettelijk en praktisch niet mogelijk is. Geen enkel land kan verplicht worden de eurozone te verlaten. Bovendien zou een gedwongen exit de problemen van het land in kwestie alleen maar groter maken: “Een feitelijke devaluatie zou betekenen dat een land zijn schulden moet afbetalen in een sterkere munt dan de zijne, en tegen hogere rentelasten. Dan is het einde helemaal zoek.”

Maar ook Hüther beseft dat de voedingsbodem momenteel niet vruchtbaar is voor ‘meer Europa’. “De realiteit is dat Europa in de komende vijf tot tien jaar niet zal uitgroeien tot een hechte politieke unie”, zegt hij. “Daarom moeten we er alles aan doen om de schade te beperken. Om de euro te steunen, moeten we op zoek naar een gemeenschappelijke basis. Daarom pleit ik voor de uitgifte van euro-obligaties om defensie- en infrastructuurprojecten van de EU te financieren.”

PATRICK CLAERHOUT IN PARIJS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content